Handboek Annuleren

Objecten omvormen met effecten

Objecten omvormen met effecten

Met effecten kunt u objecten op handige wijze omvormen zonder de onderliggende geometrie ervan permanent te wijzigen. Effecten zijn actief. Dat betekent dat u het effect op elk moment kunt wijzigen of verwijderen.

Met de volgende effecten kunt u objecten omvormen:

Omzetten in vorm

Hiermee zet u de vorm van vectorobjecten om in een rechthoek, afgeronde rechthoek of ovaal. Stel de afmetingen van de vorm in met absolute of relatieve afmetingen. Voor afgeronde rechthoeken geeft u de hoekstraal op om de kromming van de afgeronde hoek te bepalen.

Vervormen en transformeren

Hiermee kunt u vectorobjecten snel omvormen.

Vrij vervormen

Hiermee kunt u de vorm van een vectorobject wijzigen door een van de vier hoekpunten te slepen.

Plooi en Bol

Hiermee worden de ankerpunten van een vectorobject naar buiten getrokken en de segmenten naar binnen gebogen (Plooi) of worden de ankerpunten naar binnen getrokken en de segmenten naar buiten gebogen (Bol). Met beide opties worden de ankerpunten ten opzichte van het middelpunt van het object getrokken.

Ruw

Hiermee transformeert u de padsegmenten van een vectorobject in een gerafelde reeks pieken en dalen van verschillende grootte. Stel de maximumlengte voor segmentpaden in met een absolute of relatieve waarde. Stel de dichtheid van de rafelige randen in per inch (Detail) en kies tussen vage randen (Vloeiend) of scherpe randen (Hoek).

Transformatie

Hiermee wijzigt u de vorm van een object door de grootte te wijzigen, het te verplaatsen, het te draaien, het te spiegelen (om te draaien) of het te kopiëren.

Kneep

Hiermee buigt en vervormt u padsegmenten op willekeurige wijze naar binnen en naar buiten. Stel de verticale en horizontale vervorming in met een absolute of relatieve waarde. U kunt opgeven of ankerpunten al dan niet worden gewijzigd, regelpunten naar ankerpunten op het pad worden verplaatst (regelpunten 'In'), en regelpunten uit ankerpunten op het pad worden verplaatst (regelpunten 'Uit').

Draaien

Hiermee draait u een object in het midden meer dan aan de randen. Bij een positieve waarde draait u naar rechts, bij een negatieve waarde draait u naar links.

Zigzag

Hiermee transformeert u de padsegmenten van een object in een rafelige of golvende reeks even grote pieken en dalen. Stel de lengte tussen pieken en dalen in met een absolute of relatieve waarde. Stel het aantal tanden per padsegment in en kies tussen golvende randen (Vloeiend) of rafelige randen (Hoek).

Kromtrekken

Met dit effect kunt u objecten vervormen of omvormen, inclusief paden, tekst, netten, overvloeiingen en bitmapafbeeldingen. Kies een van de vooraf gedefinieerde vormen voor kromtrekken. Selecteer vervolgens op welke as de buigoptie van toepassing is en geef de mate van kromming en vervorming op die u wilt toepassen.

De hoeken van objecten afronden

Met het effect Afgeronde hoeken kunt u de hoekpunten van een vectorobject omzetten in afgeronde hoeken.

  1. Wijs in het deelvenster Lagen de items aan die u wilt afronden.

    Als u een specifiek kenmerk van een object wilt afronden, bijvoorbeeld de vulling of lijn, wijst u het object aan in het deelvenster Lagen en selecteert u het kenmerk in het deelvenster Vormgeving.

  2. Kies Effect > Stileren > Afgeronde hoeken. (Deze opdracht vindt u in het eerste submenu Stileren.)
  3. Als u de kromming van de afgeronde kromme wilt definiëren, geeft u een waarde op in het vak Straal en klikt u op OK.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?