Kies Bewerken > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (macOS).
- Illustrator Handboek
- Kennismaken met Illustrator
- Inleiding tot Illustrator
- Werkruimte
- Basisbeginselen van de werkruimte
- Documenten maken
- Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Illustrator
- Workflows versnellen met de contextuele taakbalk
- Werkbalk
- Standaardsneltoetsen
- Sneltoetsen aanpassen
- Inleiding in tekengebieden
- Tekengebieden beheren
- De werkruimte aanpassen
- Deelvenster Eigenschappen
- Voorkeuren instellen
- Werkruimte voor aanraken
- Ondersteuning voor Microsoft Surface Dial in Illustrator
- Bewerkingen ongedaan maken en ontwerpgeschiedenis beheren
- Weergave draaien
- Linialen, rasters en hulplijnen
- Toegankelijkheid in Illustrator
- Illustraties weergeven
- De Touch Bar gebruiken met Illustrator
- Bestanden en sjablonen
- Gereedschappen in Illustrator
- Overzicht van gereedschappen
- Selectiegereedschappen
- Navigatiegereedschappen
- Schildergereedschappen
- Tekstgereedschappen
- Tekengereedschappen
- Bewerkingsgereedschappen
- Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Snelle actie
- Illustrator op de iPad
- Inleiding in Illustrator op de iPad
- Werkruimte
- Documenten
- Objecten selecteren en rangschikken
- Tekenen
- Tekst
- Werken met afbeeldingen
- Kleur
- Clouddocumenten
- Basisbeginselen
- Problemen oplossen
- Inhoud toevoegen en bewerken
- Tekenen
- Basisbeginselen van tekenen
- Paden bewerken
- Pixel-perfecte illustraties tekenen
- Tekenen met de pen, het potlood of het gereedschap Kromming
- Eenvoudige lijnen en vormen tekenen
- Rechthoekige rasters en poolrasters tekenen
- Flakkeringen tekenen en bewerken
- Afbeeldingen overtrekken
- Een pad vereenvoudigen
- Symboolgereedschappen en symboolsets
- Padsegmenten aanpassen
- Een bloem ontwerpen in 5 eenvoudige stappen
- Een perspectiefraster maken en bewerken
- Objecten op een perspectiefraster tekenen en wijzigen
- Objecten gebruiken als symbolen voor herhaald gebruik
- Paden met pixeluitlijning tekenen voor webworkflows
- Metingen
- 3D-objecten en materialen
- Kleur
- Schilderen
- Objecten selecteren en rangschikken
- Objecten selecteren
- Lagen
- Objecten uitbreiden, groeperen en degroeperen
- Objecten verplaatsen, uitlijnen en verdelen
- Objecten op een pad uitlijnen, rangschikken en verplaatsen
- Objecten magnetisch uitlijnen met glyphs
- Objecten uitlijnen met Japanse glyphs
- Objecten stapelen
- Objecten vergrendelen, verbergen en verwijderen
- Objecten kopiëren en dupliceren
- Objecten roteren en spiegelen
- Objecten verstrengelen
- Realistische mock-ups maken
- Objecten omvormen
- Afbeeldingen uitsnijden
- Objecten transformeren
- Objecten combineren
- Objecten knippen, splitsen en verkleinen
- Marionet verdraaien
- Objecten schalen, schuintrekken en vervormen
- Objecten laten overvloeien
- Omvormen met omhulsels
- Objecten omvormen met effecten
- Nieuwe vormen maken met de gereedschappen Shaper en Vormen maken
- Werken met actieve hoeken
- Verbeterde workflows voor omvormen met ondersteuning voor aanraking
- Uitknipmaskers bewerken
- Actieve vormen
- Vormen maken met het gereedschap Vormen maken
- Algemene bewerking
- Tekst
- Tekst toevoegen en werken met tekstobjecten
- Reflow-viewer
- Genummerde lijsten en lijsten met opsommingstekens maken
- Tekstgebied beheren
- Lettertypen en typografie
- Tekst in afbeeldingen omzetten in bewerkbare tekst
- Basisopmaak toevoegen aan tekst
- Geavanceerde opmaak toevoegen aan tekst
- Tekst importeren en exporteren
- Alinea's opmaken
- Speciale tekens
- Tekst op een pad maken
- Teken- en alineastijlen
- Tabs
- Ontbrekende lettertypen toevoegen vanuit Adobe Fonts
- Arabische en Hebreeuwse tekst
- Lettertypen | Veelgestelde vragen en tips voor probleemoplossing
- Creatieve typografische ontwerpen
- Tekst schalen en roteren
- Regelafstand en tekenafstand
- Woordafbreking en regeleinden
- Spelling- en taalwoordenboeken
- Aziatische tekens opmaken
- Composers voor Aziatische schriften
- Tekstontwerpen maken met overvloeiobjecten
- Een tekstposter maken met Afbeeldingen overtrekken
- Speciale effecten maken
- Webafbeeldingen
- Tekenen
- Importeren, exporteren en opslaan
- Importeren
- Creative Cloud Libraries in Illustrator
- Opslaan en exporteren
- Afdrukken
- Voorbereiden op afdrukken
- Afdrukken
- Taken automatiseren
- Problemen oplossen
- Opgeloste problemen
- Bekende problemen
- Crashproblemen
- Bestanden herstellen na een crash
- Veilige modus
- Problemen met bestanden
- Ondersteunde bestandsindelingen
- Problemen met GPU-stuurprogramma's
- Problemen met Wacom-apparaten
- Problemen met DLL-bestanden
- Geheugenproblemen
- Problemen met voorkeurenbestanden
- Lettertypeproblemen
- Printerproblemen
- Foutrapport delen met Adobe
- De prestaties van Illustrator verbeteren
- Opgeloste problemen
Als u illustraties wilt ordenen en indelen, gebruikt u gereedschappen om objecten nauwkeurig te selecteren, te plaatsen en te stapelen. U kunt objecten meten en uitlijnen, objecten groeperen, zodat ze als één eenheid worden behandeld, en objecten selectief isoleren, vergrendelen of verbergen.
Selectieopties en -voorkeuren
Opties voor het selecteren van objecten
Deelvenster Lagen
Hier kunt u afzonderlijke of meerdere objecten snel en nauwkeurig selecteren. Ook kunt u hier enkelvoudige objecten (ook als ze geen deel uitmaken van een groep), alle objecten binnen een laag of complete groepen selecteren.
Selectiegereedschap
Hiermee kunt u objecten en groepen selecteren door erop te klikken of erover te slepen. U kunt ook groepen binnen groepen en objecten binnen groepen selecteren.
Gereedschap Groep selecteren
Hiermee kunt u een object binnen een groep, één groep binnen meerdere groepen of een set groepen binnen de illustratie selecteren. Bij elke extra klik voegt u alle objecten toe van de volgende groep in de hiërarchie.
Gereedschap Perspectiefselectie
Hiermee kunt u objecten en tekst in perspectief plaatsen, wissen tussen actieve vlakken, objecten in perspectief plaatsen en objecten loodrecht verplaatsen.
Lasso
Hiermee kunt u objecten, ankerpunten of padsegmenten selecteren door te slepen rond (een deel van) het object.
Toverstaf
Hiermee kunt u een reeks objecten met dezelfde kleur, lijndikte, lijnkleur, dekking of overvloeimodus selecteren door op het object te klikken.
Selectie van Actieve verf
Hiermee kunt u vlakken (gebieden die door paden worden ingesloten) en randen (paden tussen snijpunten) van groepen van Actieve verf selecteren.
Selectieopdrachten
(in het menu Selecteren) Hiermee kunt u snel alle objecten selecteren en deselecteren, en kunt u objecten selecteren op basis van hun relatieve positie ten opzichte van andere objecten. U kunt alle objecten van een specifiek type selecteren of alle objecten selecteren die specifieke kenmerken gemeenschappelijk hebben, en selecties opslaan of laden. U kunt ook alle objecten in het actieve tekengebied selecteren.
Selectievoorkeuren opgeven
Het selecteren van paden en punten in complexe afbeeldingen kan behoorlijk lastig zijn. Met de voorkeuren in Weergave selectie en anker kunt u de tolerantie voor pixelselectie opgeven en andere opties instellen waarmee u binnen een bepaald document makkelijker kunt selecteren.
-
-
Geef een van de volgende selectievoorkeuren op:
Tolerantie
Hiermee geeft u het pixelbereik op voor het selecteren van ankerpunten. Hoe hoger de waarde, des te groter het gebied rond een ankerpunt waarop u kunt klikken om het te selecteren.
Objectselectie alleen volgens pad
Hiermee geeft u aan of u een gevuld object kunt selecteren door op een willekeurig punt in het object te klikken of dat u op een pad moet klikken.
Magnetisch punt
Hiermee geeft u aan of objecten magnetisch op ankerpunten en hulplijnen moeten worden geplaatst. Geef aan tot op welke afstand objecten magnetisch worden geplaatst op ankerpunten en hulplijnen.
Illustratie isoleren voor bewerking
In de isolatiemodus worden objecten geïsoleerd, zodat u bepaalde objecten of delen van objecten eenvoudig kunt selecteren en bewerken. U kunt een van de volgende items isoleren: lagen, sublagen, groepen, symbolen, knipmaskers, samengestelde paden, verloopnetten en paden.
In de isolatiemodus kunt u illustraties verwijderen of vervangen en nieuwe illustraties toevoegen ten opzichte van de geïsoleerde illustraties. Wanneer u de isolatiemodus verlaat, worden nieuwe of vervangen illustraties geplaatst op dezelfde locatie als de oorspronkelijke geïsoleerde illustraties. In de isolatiemodus worden alle overige objecten automatisch vergrendeld, zodat u alleen de objecten in de isolatiemodus kunt bewerken. U hoeft dus geen rekening te houden met de laag waarop een object zich bevindt en u hoeft objecten die u niet wilt bewerken, niet handmatig te vergrendelen of te verbergen.
Als u de definitie van een symbool bewerkt, wordt het symbool in de isolatiemodus weergegeven. (Zie Een symbool bewerken of opnieuw definiëren.)
Als de isolatiemodus actief is, wordt het geïsoleerde object in kleur weergegeven, terwijl de rest van de illustratie grijs wordt weergegeven. De naam en locatie van het geïsoleerde object (soms ook wel kruimelpad of breadcrumbs genoemd) worden weergegeven in de isolatiemodusbalk. Daarnaast worden in het deelvenster Lagen alleen de illustraties in de geïsoleerde sublaag of groep weergegeven. Als u de isolatiemodus afsluit, worden de overige lagen en groepen opnieuw in het deelvenster Lagen weergegeven.
U kunt geïsoleerde objecten weergeven in de omtrek- of voorvertoningsmodus.
Een pad, object of groep isoleren
-
Voer een van de volgende stappen uit:
Dubbelklik op het pad of de groep met het selectiegereedschap.
Selecteer de groep, het object of het pad en klik in het regelpaneel op de knop Geselecteerd object isoleren .
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (macOS) op de groep en kies Geselecteerde groep isoleren.
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (macOS) op het pad en kies Geselecteerd pad isoleren.
Selecteer de groep, het object of het pad in het deelvenster Lagen en kies Isolatiemodus openen in het menu van het deelvenster Lagen of klik op de knop Geselecteerd object isoleren in het regelpaneel.
Een pad in een groep isoleren
-
Selecteer het pad met het gereedschap Direct selecteren of door het aan te wijzen in het deelvenster Lagen.
-
Klik in het regelpaneel op de knop Geselecteerd object isoleren .
Een laag of sublaag isoleren
-
Selecteer de laag of de sublaag in het deelvenster Lagen en klik op Isolatiemodus openen in het menu van het deelvenster Lagen.
De isolatiemodus afsluiten
-
Voer een van de volgende stappen uit:
Druk op Esc.
Klik een of meer keren op de knop Isolatiemodus afsluiten (als u een sublaag hebt geïsoleerd, gaat u één niveau terug als u eenmaal klikt en sluit u de isolatiemodus af als u tweemaal klikt).
Klik op de isolatiemodusbalk.
Klik op de knop Isolatiemodus afsluiten in het regelpaneel.
Dubbelklik met het selectiegereedschap buiten de geïsoleerde groep.
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (macOS) en klik op Isolatiemodus afsluiten.
Selecteren achter objecten
In Illustrator kunt u objecten die zich onder andere objecten bevinden, selecteren door Ctrl (Windows) of Command (macOS) in te drukken terwijl u klikt. De eerste keer dat u Ctrl (Windows) of Command (macOS) indrukt en klikt, verandert de aanwijzer in Achter selecteren. De volgende keren dat u Ctrl (Windows) of Command (macOS) indrukt terwijl u klikt, doorloopt de selectie de objecten direct onder de aanwijzerpositie.
Het volgende object in de stapelvolgorde selecteren
U kunt een object boven of onder een geselecteerd object in de stapelvolgorde selecteren. De volgende opdrachten werken niet in de isolatiemodus.
-
Als u het eerstvolgende object boven of onder het geselecteerde object wilt selecteren, klikt u op Selecteren > Volgend object boven of Selecteren > Volgend object onder.
Objecten selecteren via het deelvenster Lagen
-
Zoek het object dat u wilt selecteren in het deelvenster Lagen. Soms moet u via het pijltje een laag of groep uitbreiden, of moet u in het deelvenster omhoog of omlaag schuiven om het object te vinden.
-
Voer een van de volgende stappen uit:
Als u afzonderlijke objecten wilt selecteren, klikt u in de selectiekolom van het object (tussen de doelknop en de schuifbalk). Als u objecten wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de desbetreffende objecten klikt.
Als u alle illustraties op een laag of in een groep wilt selecteren, klikt u in de selectiekolom van die laag of groep.
Als u alle illustraties op een laag wilt selecteren op basis van de illustraties die op dat moment zijn geselecteerd, klikt u op Selecteren > Object > Alles op dezelfde lagen.
Naast elk geselecteerd item in het deelvenster verschijnt een gekleurd vakje.
Een object selecteren met het selectiegereedschap, de lasso of de toverstaf
Objecten selecteren met het selectiegereedschap
-
Selecteer het selectiegereedschap .
-
Voer een van de volgende stappen uit:
Klik op een object.
Sleep een selectiekader om (een deel van) een of meer objecten.
-
Als u objecten wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u klikt op of sleept rond de desbetreffende objecten.
Tip: Als het selectiegereedschap zich boven een niet-geselecteerd object of een niet-geselecteerde groep bevindt, verandert de aanwijzer in . Als het gereedschap zich boven een geselecteerd object of een geselecteerde groep bevindt, verandert de aanwijzer in . Als het gereedschap zich boven een ankerpunt op een niet-geselecteerd object bevindt, verschijnt er een leeg vierkantje naast de pijl .
Objecten selecteren met de lasso
-
Selecteer de lasso .
-
Sleep het gereedschap rond of over de objecten.
Objecten selecteren met de toverstaf
Met de toverstaf kunt u alle objecten in een document met dezelfde of vergelijkbare vulkenmerken (zoals kleur en patroon) selecteren.
U kunt de toverstaf aanpassen om objecten te selecteren op basis van lijndikte, lijnkleur, dekking of overvloeimodus. U kunt de tolerantie wijzigen die door de toverstaf wordt gebruikt om vergelijkbare objecten te identificeren.
Objecten selecteren met de toverstaf op basis van vulkleur
-
Selecteer de toverstaf .
-
Voer een van de volgende stappen uit:
Als u een selectie wilt maken, klikt u op het object met de kenmerken die u wilt selecteren. Alle objecten met dezelfde kenmerken als het object waarop is geklikt, worden geselecteerd.
Als u iets aan de huidige selectie wilt toevoegen, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op een ander object dat de kenmerken heeft die u wilt toevoegen. Alle objecten met dezelfde kenmerken als het object waarop u klikt, worden geselecteerd.
Als u iets wilt verwijderen uit de huidige selectie, houdt u Alt (Windows) of Option (macOS) ingedrukt en klikt u op het object dat de kenmerken heeft die u wilt verwijderen. Alle objecten met dezelfde kenmerken als het object waarop u klik, worden uit de selectie verwijderd.
De toverstaf aanpassen
-
Voer een van de onderstaande stappen uit om het deelvenster Toverstaf te openen:
Dubbelklik op de toverstaf in het deelvenster Gereedschappen.
Selecteer Venster > Toverstaf.
-
Als u objecten wilt selecteren op basis van de vulkleur, selecteert u Vulkleur en geeft u een waarde op voor Tolerantie tussen 0 en 255 pixels voor RGB of tussen 0 en 100 pixels voor CMYK.
Wanneer u een lage tolerantie instelt, worden alleen objecten geselecteerd die lijken op het object waarop u klikt. Bij een hogere tolerantie worden ook objecten geselecteerd die meer afwijken van de geselecteerde eigenschap.
-
Kies de optie Lijnopties tonen in het menu van het deelvenster Toverstaf en voer een van de volgende stappen uit:
Als u objecten wilt selecteren op basis van hun lijnkleur, selecteert u Lijnkleur en geeft u een waarde op voor Tolerantie tussen 0 en 255 pixels voor RGB of tussen 0 en 100 pixels voor CMYK.
Als u objecten wilt selecteren op basis van de lijndikte, selecteert u Lijndikte en geeft u een waarde voor Tolerantie op tussen 0 en 1000 pixels.
-
Klik op de optie Transparantieopties tonen in het menu van het deelvenster Toverstaf en voer een van de volgende stappen uit:
Als u objecten wilt selecteren op basis van de transparantie, selecteert u Dekking en geeft u een waarde voor Tolerantie op tussen 0 en 100%.
Als u objecten wilt selecteren op basis van de overvloeimodus, selecteert u Overvloeimodus.
Gevulde objecten selecteren
De optie Objectselectie alleen volgens pad bepaalt of u een gevuld object kunt selecteren door met het selectiegereedschap of het gereedschap Direct selecteren ergens in het object te klikken of dat u met deze gereedschappen op een padsegment of ankerpunt moet klikken. Standaard is deze voorkeur uitgeschakeld. Soms kan het handig zijn om deze voorkeur in te schakelen, bijvoorbeeld als u werkt met overlappende gevulde objecten en u onderliggende objecten gemakkelijk wilt kunnen selecteren.
De voorkeur Objectselectie alleen volgens pad is niet van toepassing wanneer u objecten zonder vulling selecteert of wanneer u illustraties als omtrekken weergeeft. In deze gevallen kunt u een object niet selecteren door in het pad van het object te klikken. (Zie Illustraties weergeven als omtrekken.)
-
Klik op Bewerken > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (macOS) en selecteer Objectselectie alleen volgens pad.
Groepen en objecten in een groep selecteren
Als u bij gegroepeerde objecten een deel van de groep selecteert met het selectiegereedschap of de lasso, wordt de hele groep geselecteerd. Als u twijfelt of een object deel uitmaakt van een groep, selecteer het dan met het selectiegereedschap.
Met het gereedschap Direct selecteren en de lasso kunt u één pad of object selecteren dat deel uitmaakt van een of meer groepen. Als u groepen objecten binnen andere groepen hebt, kunt u de volgende groep in de hiërarchie van groepen selecteren met het gereedschap Groep selecteren. Met elke volgende klik wordt een volgende subset van gegroepeerde objecten aan de selectie toegevoegd.
Een of meer groepen selecteren met het selectiegereedschap
-
Klik op het selectiegereedschap .
-
Voer een van de volgende stappen uit voor een object dat zich in een groep bevindt:
Klik op het object.
Sleep rond (een deel van) het object.
-
Als u een groep wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u klikt op de groep die u wilt toevoegen of verwijderen.
Objecten en groepen binnen groepen selecteren met het selectiegereedschap
-
Selecteer het selectiegereedschap .
-
Dubbelklik op een groep. De groep verschijnt in de isolatiemodus.
-
Voer een van de volgende stappen uit:
Dubbelklik als u elementen wilt selecteren die dieper in de groepsstructuur liggen.
Tip: Dubbelklikken is een handige manier om objecten (en dus geen vlakken of randen) binnen een groep van Actieve verf te selecteren.
Klik om een object binnen de geselecteerde groep te selecteren.
Teken om een object aan de geselecteerde groep toe te voegen.
-
Dubbelklik buiten de groep om de selectie van de groep op te heffen.
Eén object in een groep selecteren
-
Voer een van de volgende stappen uit:
Selecteer het gereedschap Groep selecteren en klik op het object.
Selecteer de lasso en sleep rond of over het pad van het object.
Selecteer het gereedschap Direct selecteren en klik binnen het object of sleep een selectiekader rond het pad van een object of een deel ervan.
-
Als u een object of groep wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie (met een van de selectiegereedschappen), houdt u Shift ingedrukt en selecteert u het object dat u wilt toevoegen of verwijderen.
Objecten en groepen selecteren met het gereedschap Groep selecteren
-
Selecteer het gereedschap Groep selecteren en klik op een object binnen de groep die u wilt selecteren. Het object wordt geselecteerd.
-
Als u de hoofdgroep van het object wilt selecteren, klikt u nogmaals op het object.
Bij de standaardwerking van het selectiekader wordt elk object geselecteerd waarvan ook maar een deel binnen het selectiekader valt. In de ingesloten modus kunt u alleen die objecten selecteren die zich volledig binnen het selectiekader bevinden. Als u wilt overschakelen naar de ingesloten modus, drukt u eenvoudig eenmaal op E terwijl u het selectiekader sleept. De toets E fungeert als schakeltoets en niet als wijzigingstoets, wat betekent dat u E niet ingedrukt hoeft te houden terwijl u het selectiekader sleept. Als de ingesloten modus al is ingeschakeld en u nogmaals op E drukt, schakelt u weer naar de standaardwerking van het selectiekader.
De ingesloten modus werkt alleen met het normale selectiegereedschap en het gereedschap Groep selecteren. Als objecten zijn gegroepeerd, worden ze als een eenheid behandeld wanneer u het selectiegereedschap gebruikt. Bij het gereedschap Groep selecteren worden objecten daarentegen behandeld als individuele eenheden, zelfs als ze deel uitmaken van een groep.
Als u de ingesloten modus wilt gebruiken, gaat u als volgt te werk:
-
Selecteer het selectiegereedschap Groep selecteren .
of het gereedschap -
Sleep het selectiekader.
-
Druk eenmaal op E terwijl u sleept om over te schakelen naar de ingesloten modus.
-
Druk op E om over te schakelen naar de standaardwerking.
Vlakken en randen selecteren in een groep van Actieve verf
U kunt vlakken en randen in een groep van Actieve verf selecteren met het gereedschap Selectie van Actieve verf. Als u de hele groep van Actieve verf wilt selecteren, klikt u erop met het selectiegereedschap.
-
Selecteer het gereedschap Selectie van Actieve verf .
-
Verplaats het gereedschap over de groep van Actieve verf totdat het vlak of de rand die u wilt selecteren, wordt gemarkeerd. (Wanneer het gereedschap Selectie van Actieve verf zich op een rand bevindt, verandert dit in .)
-
Voer een van de volgende stappen uit:
Klik om het gemarkeerde vlak of de rand te selecteren.
Sleep een selectiekader rond meerdere vlakken of randen. Alle vlakken en randen die geheel of gedeeltelijk door het selectiekader worden omsloten, worden in de selectie opgenomen.
Dubbelklik op een vlak of rand als u alle vlakken of randen met dezelfde kleur die met het desbetreffende vlak of de rand zijn verbonden, wilt selecteren.
Klik drie keer op een vlak of rand als u alle vlakken of randen met dezelfde kleur wilt selecteren (Zelfde selecteren).
Tip: Als het problemen oplevert om een klein vlak of een kleine rand te selecteren, kunt u de weergave vergroten of de opties voor het gereedschap Selectie van Actieve verf zo instellen dat alleen vullingen of lijnen kunnen worden geselecteerd.
-
Als u vlakken of randen wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u klikt op de vlakken of de randen die u wilt toevoegen of verwijderen.
Opties voor het gereedschap Selectie van Actieve verf
Vullingen selecteren
Hiermee selecteert u de vlakken (gebieden binnen randen) van groepen van Actieve verf.
Lijnen selecteren
Hiermee selecteert u de randen van groepen van Actieve verf.
Kleur
Hiermee stelt u de kleur van de markering in. Kies een kleur in het menu of klik op het verfstaal als u een aangepaste kleur wilt opgeven.
Breedte
Hiermee geeft u de breedte van de selectiemarkering op.
Objecten selecteren op kenmerk
U kunt objecten selecteren op basis van verschillende groeperingen, bijvoorbeeld op opmaakkenmerk, op laag of op type, zoals penseelstreken of knipmaskers.
-
Als u alle objecten in een bestand wilt selecteren, klikt u op Selecteren > Alles. (Als u de selectie van alle objecten wilt opheffen, kiest u Selecteren > Deselecteren.)
-
Als u alle objecten met dezelfde kenmerken wilt selecteren, selecteert u één object met het gewenste kenmerk. Klik op Selecteren > Zelfde en kies een kenmerk in de lijst: Overvloeimodus, Vulling en lijn, Vulkleur, Dekking, Lijnkleur, Lijndikte, Stijl, Symboolexemplaar of Blokreeksen koppelen.
Bij Blokreeksen koppelen worden verbonden tekstvakken automatisch geselecteerd. U kunt een van de tekstvakken selecteren en vervolgens deze opdracht gebruiken om alle met dat tekstvak verbonden tekstvakken te selecteren. Zie Tekst verbinden tussen objecten voor meer informatie.
Opmerking:U kunt ook de toverstaf gebruiken om alle objecten met dezelfde kleur, lijndikte, lijnkleur, dekking of overvloeimodus te selecteren.
-
Als u alle objecten van een bepaald type wilt selecteren, heft u de selectie van alle illustraties op. Klik op Selecteren > Object en kies het gewenste objecttype (Penseelstreken, Knipmaskers, Losse ankerpunten of Tekstobjecten).
U kunt nu de eigenschappen van alle geselecteerde tekstvakken van een document tegelijk wijzigen. U kunt de tekst van meerdere tekstobjecten selecteren op basis van de tekstkenmerken zoals lettergrootte, tekstvulkleur, letterstijl, lettertype enzovoort.
Bekijk deze video van 15 seconden om te leren hoe u de letterkleur van een tekst op meerdere locaties in een document in één keer kunt wijzigen.
Om alle tekstobjecten met hetzelfde kenmerk te selecteren, selecteert u een tekst, klikt u opSelecteren > Zelfde en kiest u vervolgens een kenmerk uit de lijst:
- Lettertypefamilie
- Lettertype en -stijl
- Lettertype, -stijl en -grootte
- Tekengrootte
- Vulkleur voor tekst
- Lijnkleur voor tekst
- Vul- en lijnkleur voor tekst
Alle tekstvakken met vergelijkbare kenmerken zijn geselecteerd. U kunt nu het lettertype, de grootte en dergelijke veranderen vanuit het deelvenster Eigenschappen > Teken. De wijzigingen worden weergegeven in alle geselecteerde tekstvakken.
U kunt sneltoetsen of acties maken voor elk van de teksttaken bij Selecteren > Dezelfde op basis van elk kenmerk.
Een selectie herhalen of omdraaien
Als u de laatste selectieopdracht wilt herhalen, kiest u Selecteren > Opnieuw selecteren.
Als u alle niet-geselecteerde objecten wilt selecteren en alle geselecteerde objecten wilt deselecteren, kiest u Selecteren > Selectie omdraaien.
Met Selectie opslaan kunt u meerdere objecten selecteren en de selectie opslaan voor later gebruik. Vervolgens kunt u deze opgeslagen selectie gebruiken om de objecten samen te verplaatsen of het uiterlijk ervan te wijzigen, net zoals u dat met een groepsobject doet. In tegenstelling tot bij groeperen worden bij Selectie opslaan de objecten echter geselecteerd zonder dat ze allemaal op dezelfde laag worden geplaatst.
U kunt als volgt een selectie opslaan:
-
Selecteer een of meer objecten rechtstreeks op het canvas of in het deelvenster Lagen en voer vervolgens een van de volgende stappen uit:
- Selecteer Selecteren > Selectie opslaan
- Selecteer het deelvenster Lagen > Selectie opslaan > Selectie opslaan
-
Typ in het dialoogvenster Selectie opslaan een naam voor uw selectie.
Nadat u een selectie hebt opgeslagen, wordt de naam ervan weergegeven in het menu Selecteren en het menu Selectie opslaan in het deelvenster Lagen. Wanneer u de naam op een van deze locaties selecteert, verschijnt de opgeslagen selectie op het canvas.
Een opgeslagen selectie bijwerken
U kunt objecten toevoegen aan of verwijderen uit uw opgeslagen selectie:
-
Ga naar uw opgeslagen selectie via het menu Selecteren of het deelvenster Lagen > Selectie opslaan .
-
Gebruik Shift als u objecten wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie.
-
Voer een van de volgende stappen uit:
- Selecteer Selecteren > Selectie bijwerken
- Selecteer het deelvenster Lagen > Selectie opslaan > Selectie bijwerken
De naam van een opgeslagen selectie wijzigen of de opgeslagen selectie verwijderen
-
Ga naar uw opgeslagen selectie via het menu Selecteren of het deelvenster Lagen > Selectie opslaan .
-
Voer een van de volgende stappen uit:
- Selecteer Selecteren > Selectie bewerken
- Selecteer het deelvenster Lagen > Selectie opslaan > Selectie bewerken
-
Wijzig de naam van de opgeslagen selectie of verwijder de opgeslagen selectie.
Verwante informatie
Hebt u een vraag of idee?
Als u een vraag wilt stellen of een idee wilt delen, sluit u dan aan bij de Adobe Illustrator-community. We horen graag van u en kijken uit naar uw creaties.