Handboek Annuleren

Objecten selecteren

  1. Illustrator Handboek
  2. Kennismaken met Illustrator
    1. Inleiding tot Illustrator
      1. Nieuw in Illustrator
      2. Algemene vragen
      3. Systeemvereisten voor Illustrator
      4. Illustrator voor Apple silicon
      5. GPU-prestaties
    2. Werkruimte
      1. Basisbeginselen van de werkruimte
      2. Documenten maken
      3. Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Illustrator
      4. Workflows versnellen met de contextuele taakbalk
      5. Werkbalk
      6. Standaardsneltoetsen
      7. Sneltoetsen aanpassen
      8. Inleiding in tekengebieden
      9. Tekengebieden beheren
      10. De werkruimte aanpassen
      11. Deelvenster Eigenschappen
      12. Voorkeuren instellen
      13. Werkruimte voor aanraken
      14. Ondersteuning voor Microsoft Surface Dial in Illustrator
      15. Bewerkingen ongedaan maken en ontwerpgeschiedenis beheren
      16. Weergave draaien
      17. Linialen, rasters en hulplijnen
      18. Toegankelijkheid in Illustrator
      19. Illustraties weergeven
      20. De Touch Bar gebruiken met Illustrator
      21. Bestanden en sjablonen
    3. Gereedschappen in Illustrator
      1. Overzicht van gereedschappen
      2. Selectiegereedschappen
        1. Selectie
        2. Direct selecteren
        3. Groep selecteren
        4. Toverstaf
        5. Lasso
        6. Tekengebied
      3. Navigatiegereedschappen
        1. Handje
        2. Weergave draaien
        3. Zoomen
      4. Schildergereedschappen
        1. Verloop
        2. Net
        3. Vormen maken
      5. Tekstgereedschappen
        1. Tekst
        2. Tekst op een pad
        3. Verticale tekst
      6. Tekengereedschappen
        1. Pen
        2. Ankerpunt-toevoegen
        3. Ankerpunt verwijderen
        4. Ankerpunt
        5. Kromming
        6. Lijnsegment
        7. Rechthoek
        8. Afgeronde rechthoek
        9. Ovaal
        10. Veelhoek
        11. Ster
        12. Penseel
        13. Klodderpenseel
        14. Potlood
        15. Shaper
        16. Segment
      7. Bewerkingsgereedschappen
        1. Roteren
        2. Spiegelen
        3. Schalen
        4. Schuin
        5. Breedte
        6. Vrije transformatie
        7. Pipet
        8. Overvloeien
        9. Gummetje
        10. Schaar
        11. Meetgereedschap
    4. Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
      1. Scènes, onderwerpen en pictogrammen genereren met behulp van opdrachten
      2. Vectorpatronen genereren met behulp van opdrachten
      3. Vullingen voor vectorvormen genereren met behulp van opdrachten
      4. De kleuren in uw illustraties aanpassen met opdrachten
    5. Snelle actie
      1. Retro tekst
      2. Tekst met neon gloed
      3. Ouderwetse tekst
      4. Opnieuw kleuren
      5. Schetsen omzetten in vectoren
  3. Illustrator op de iPad
    1. Inleiding in Illustrator op de iPad
      1. Overzicht van Illustrator op de iPad
      2. Veelgestelde vragen over Illustrator op de iPad
      3. Systeemvereisten | Illustrator op de iPad
      4. Wat u wel of niet kunt doen in Illustrator op de iPad
    2. Werkruimte
      1. De werkruimte van Illustrator op de iPad
      2. Snelknoppen en bewegingen
      3. Sneltoetsen voor Illustrator op de iPad
      4. Uw app-instellingen beheren
    3. Documenten
      1. Werken met documenten in Illustrator op de iPad
      2. Photoshop- en Fresco-documenten importeren
    4. Objecten selecteren en rangschikken
      1. Herhaalde objecten maken
      2. Objecten laten overvloeien
    5. Tekenen
      1. Paden tekenen en bewerken
      2. Vormen tekenen en bewerken
    6. Tekst
      1. Werken met tekst en lettertypen
      2. Tekstontwerpen langs een pad maken
      3. Uw eigen lettertypen toevoegen
    7. Werken met afbeeldingen
      1. Rasterafbeeldingen omzetten in vectoren
    8. Kleur
      1. Kleuren en verlopen toepassen
  4. Clouddocumenten
    1. Basisbeginselen
      1. Werken met Illustrator-clouddocumenten
      2. Illustrator-clouddocumenten delen en eraan samenwerken
      3. Documenten ter beoordeling delen
      4. Cloudopslag voor Adobe Illustrator upgraden
      5. Illustrator-clouddocumenten | Algemene vragen
    2. Problemen oplossen
      1. Problemen met het maken of opslaan van clouddocumenten in Illustrator oplossen
      2. Problemen met clouddocumenten in Illustrator oplossen
  5. Inhoud toevoegen en bewerken
    1. Tekenen
      1. Basisbeginselen van tekenen
      2. Paden bewerken
      3. Pixel-perfecte illustraties tekenen
      4. Tekenen met de pen, het potlood of het gereedschap Kromming
      5. Eenvoudige lijnen en vormen tekenen
      6. Rechthoekige rasters en poolrasters tekenen
      7. Flakkeringen tekenen en bewerken
      8. Afbeeldingen overtrekken
      9. Een pad vereenvoudigen
      10. Symboolgereedschappen en symboolsets
      11. Padsegmenten aanpassen
      12. Een bloem ontwerpen in 5 eenvoudige stappen
      13. Een perspectiefraster maken en bewerken
      14. Objecten op een perspectiefraster tekenen en wijzigen
      15. Objecten gebruiken als symbolen voor herhaald gebruik
      16. Paden met pixeluitlijning tekenen voor webworkflows
    2. Metingen
      1. Afmetingen meten en weergeven
    3. 3D-objecten en materialen
      1. Over 3D-effecten in Illustrator
      2. 3D-afbeeldingen maken
      3. Illustraties toewijzen aan 3D-objecten
      4. 3D-tekst maken
      5. 3D-objecten maken
    4. Kleur
      1. Kleuren
      2. Kleuren selecteren
      3. Stalen gebruiken en maken
      4. Kleuren aanpassen
      5. Het deelvenster Adobe Color-thema's gebruiken
      6. Kleurgroepen (harmonieën)
      7. Deelvenster Kleurthema's
      8. Illustraties opnieuw kleuren
    5. Schilderen
      1. Informatie over schilderen
      2. Schilderen met vullingen en lijnen
      3. Groepen van Actieve verf
      4. Verlopen
      5. Penselen
      6. Transparantie- en overvloeiingsmodi
      7. Lijnen toepassen op een object
      8. Patronen maken en bewerken
      9. Netten
      10. Patronen
    6. Objecten selecteren en rangschikken
      1. Objecten selecteren
      2. Lagen
      3. Objecten uitbreiden, groeperen en degroeperen
      4. Objecten verplaatsen, uitlijnen en verdelen
      5. Objecten op een pad uitlijnen, rangschikken en verplaatsen
      6. Objecten magnetisch uitlijnen met glyphs
      7. Objecten uitlijnen met Japanse glyphs
      8. Objecten stapelen    
      9. Objecten vergrendelen, verbergen en verwijderen
      10. Objecten kopiëren en dupliceren
      11. Objecten roteren en spiegelen
      12. Objecten verstrengelen
      13. Realistische mock-ups maken
    7. Objecten omvormen
      1. Afbeeldingen uitsnijden
      2. Objecten transformeren
      3. Objecten combineren
      4. Objecten knippen, splitsen en verkleinen
      5. Marionet verdraaien
      6. Objecten schalen, schuintrekken en vervormen
      7. Objecten laten overvloeien
      8. Omvormen met omhulsels
      9. Objecten omvormen met effecten
      10. Nieuwe vormen maken met de gereedschappen Shaper en Vormen maken
      11. Werken met actieve hoeken
      12. Verbeterde workflows voor omvormen met ondersteuning voor aanraking
      13. Uitknipmaskers bewerken
      14. Actieve vormen
      15. Vormen maken met het gereedschap Vormen maken
      16. Algemene bewerking
    8. Tekst
      1. Tekst toevoegen en werken met tekstobjecten
      2. Reflow-viewer
      3. Genummerde lijsten en lijsten met opsommingstekens maken
      4. Tekstgebied beheren
      5. Lettertypen en typografie
      6. Tekst in afbeeldingen omzetten in bewerkbare tekst
      7. Basisopmaak toevoegen aan tekst
      8. Geavanceerde opmaak toevoegen aan tekst
      9. Tekst importeren en exporteren
      10. Alinea's opmaken
      11. Speciale tekens
      12. Tekst op een pad maken
      13. Teken- en alineastijlen
      14. Tabs
      15. Ontbrekende lettertypen toevoegen vanuit Adobe Fonts
      16. Arabische en Hebreeuwse tekst
      17. Lettertypen | Veelgestelde vragen en tips voor probleemoplossing
      18. Creatieve typografische ontwerpen
      19. Tekst schalen en roteren
      20. Regelafstand en tekenafstand
      21. Woordafbreking en regeleinden
      22. Spelling- en taalwoordenboeken
      23. Aziatische tekens opmaken
      24. Composers voor Aziatische schriften
      25. Tekstontwerpen maken met overvloeiobjecten
      26. Een tekstposter maken met Afbeeldingen overtrekken
    9. Speciale effecten maken
      1. Werken met effecten
      2. Afbeeldingsstijlen
      3. Vormgevingskenmerken
      4. Schetsen en mozaïeken maken
      5. Slagschaduw, gloed en doezeleffect
      6. Overzicht van effecten
    10. Webafbeeldingen
      1. Aanbevolen procedures voor het maken van webafbeeldingen
      2. Grafieken
      3. SVG
      4. Segmenten en afbeeldingen met hyperlinks
  6. Importeren, exporteren en opslaan
    1. Importeren
      1. Meerdere bestanden plaatsen
      2. Gekoppelde en ingesloten bestanden beheren
      3. Informatie over koppelingen
      4. Het insluiten van afbeeldingen ongedaan maken
      5. Afbeeldingen importeren uit Photoshop
      6. Bitmapafbeeldingen importeren
      7. Adobe PDF-bestanden importeren
      8. EPS-, DCS- en AutoCAD-bestanden importeren
    2. Creative Cloud Libraries in Illustrator 
      1. Creative Cloud Libraries in Illustrator
    3. Opslaan en exporteren
      1. Illustraties opslaan
      2. Een illustratie exporteren
      3. Adobe PDF-bestanden maken
      4. Adobe PDF-opties
      5. Illustrator-illustraties gebruiken in Photoshop
      6. Assets verzamelen en exporteren in batches
      7. Bestanden in een pakket opnemen
      8. CSS extraheren | Illustrator CC
      9. Deelvenster Documentinfo
  7. Afdrukken
    1. Voorbereiden op afdrukken
      1. Documenten instellen voor afdrukken
      2. Het paginaformaat en de afdrukstand wijzigen
      3. Snijtekens opgeven voor bijsnijden of uitlijnen
      4. Aan de slag met een groot canvas
    2. Afdrukken
      1. Overdrukken
      2. Afdrukken met kleurbeheer
      3. Afdrukken met PostScript
      4. Afdrukvoorinstellingen
      5. Drukkersmarkeringen en afloopgebieden
      6. Transparante illustraties afdrukken en opslaan
      7. Overvullen
      8. Kleurscheidingen afdrukken
      9. Verlopen, netten en kleurovervloeiingen afdrukken
      10. Witte overdruk
  8. Taken automatiseren
    1. Gegevens samenvoegen met behulp van het deelvenster Variabelen
    2. Automatiseren met behulp van scripts
    3. Automatiseren met behulp van handelingen
  9. Problemen oplossen 
    1. Opgeloste problemen
    2. Bekende problemen
    3. Crashproblemen
    4. Bestanden herstellen na een crash
    5. Veilige modus
    6. Problemen met bestanden
    7. Ondersteunde bestandsindelingen
    8. Problemen met GPU-stuurprogramma's
    9. Problemen met Wacom-apparaten
    10. Problemen met DLL-bestanden
    11. Geheugenproblemen
    12. Problemen met voorkeurenbestanden
    13. Lettertypeproblemen
    14. Printerproblemen
    15. Foutrapport delen met Adobe
    16. De prestaties van Illustrator verbeteren

Als u illustraties wilt ordenen en indelen, gebruikt u gereedschappen om objecten nauwkeurig te selecteren, te plaatsen en te stapelen. U kunt objecten meten en uitlijnen, objecten groeperen, zodat ze als één eenheid worden behandeld, en objecten selectief isoleren, vergrendelen of verbergen.

Selectieopties en -voorkeuren

Opties voor het selecteren van objecten

Voordat u een object kunt wijzigen, moet u het onderscheiden van de omringende objecten. Dit doet u door het object te selecteren. Nadat u een object geheel of gedeeltelijk hebt geselecteerd, kunt u het bewerken.

In Illustrator kunt u de volgende selectiemethoden en -gereedschappen gebruiken:

Deelvenster Lagen

Hier kunt u afzonderlijke of meerdere objecten snel en nauwkeurig selecteren. Ook kunt u hier enkelvoudige objecten (ook als ze geen deel uitmaken van een groep), alle objecten binnen een laag of complete groepen selecteren.

Selectiegereedschap

  Hiermee kunt u objecten en groepen selecteren door erop te klikken of erover te slepen. U kunt ook groepen binnen groepen en objecten binnen groepen selecteren.

Gereedschap Groep selecteren

Hiermee kunt u een object binnen een groep, één groep binnen meerdere groepen of een set groepen binnen de illustratie selecteren. Bij elke extra klik voegt u alle objecten toe van de volgende groep in de hiërarchie.

Gereedschap Perspectiefselectie

Hiermee kunt u objecten en tekst in perspectief plaatsen, wissen tussen actieve vlakken, objecten in perspectief plaatsen en objecten loodrecht verplaatsen.

Lasso

Hiermee kunt u objecten, ankerpunten of padsegmenten selecteren door te slepen rond (een deel van) het object.

Toverstaf

Hiermee kunt u een reeks objecten met dezelfde kleur, lijndikte, lijnkleur, dekking of overvloeimodus selecteren door op het object te klikken.

Selectie van Actieve verf

Hiermee kunt u vlakken (gebieden die door paden worden ingesloten) en randen (paden tussen snijpunten) van groepen van Actieve verf selecteren.

Selectieopdrachten

(in het menu Selecteren) Hiermee kunt u snel alle objecten selecteren en deselecteren, en kunt u objecten selecteren op basis van hun relatieve positie ten opzichte van andere objecten. U kunt alle objecten van een specifiek type selecteren of alle objecten selecteren die specifieke kenmerken gemeenschappelijk hebben, en selecties opslaan of laden. U kunt ook alle objecten in het actieve tekengebied selecteren.

Selectievoorkeuren opgeven

Het selecteren van paden en punten in complexe afbeeldingen kan behoorlijk lastig zijn. Met de voorkeuren in Weergave selectie en anker kunt u de tolerantie voor pixelselectie opgeven en andere opties instellen waarmee u binnen een bepaald document makkelijker kunt selecteren.

  1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (macOS).

  2. Geef een van de volgende selectievoorkeuren op:

    Tolerantie

    Hiermee geeft u het pixelbereik op voor het selecteren van ankerpunten. Hoe hoger de waarde, des te groter het gebied rond een ankerpunt waarop u kunt klikken om het te selecteren.

    Objectselectie alleen volgens pad

    Hiermee geeft u aan of u een gevuld object kunt selecteren door op een willekeurig punt in het object te klikken of dat u op een pad moet klikken.

    Magnetisch punt

    Hiermee geeft u aan of objecten magnetisch op ankerpunten en hulplijnen moeten worden geplaatst. Geef aan tot op welke afstand objecten magnetisch worden geplaatst op ankerpunten en hulplijnen.

Illustratie isoleren voor bewerking

In de isolatiemodus worden objecten geïsoleerd, zodat u bepaalde objecten of delen van objecten eenvoudig kunt selecteren en bewerken. U kunt een van de volgende items isoleren: lagen, sublagen, groepen, symbolen, knipmaskers, samengestelde paden, verloopnetten en paden.

In de isolatiemodus kunt u illustraties verwijderen of vervangen en nieuwe illustraties toevoegen ten opzichte van de geïsoleerde illustraties. Wanneer u de isolatiemodus verlaat, worden nieuwe of vervangen illustraties geplaatst op dezelfde locatie als de oorspronkelijke geïsoleerde illustraties. In de isolatiemodus worden alle overige objecten automatisch vergrendeld, zodat u alleen de objecten in de isolatiemodus kunt bewerken. U hoeft dus geen rekening te houden met de laag waarop een object zich bevindt en u hoeft objecten die u niet wilt bewerken, niet handmatig te vergrendelen of te verbergen.

Opmerking:

Als u de definitie van een symbool bewerkt, wordt het symbool in de isolatiemodus weergegeven. (Zie Een symbool bewerken of opnieuw definiëren.)

Illustraties isoleren
De groep met de vlinders isoleren

Als de isolatiemodus actief is, wordt het geïsoleerde object in kleur weergegeven, terwijl de rest van de illustratie grijs wordt weergegeven. De naam en locatie van het geïsoleerde object (soms ook wel kruimelpad of breadcrumbs genoemd) worden weergegeven in de isolatiemodusbalk. Daarnaast worden in het deelvenster Lagen alleen de illustraties in de geïsoleerde sublaag of groep weergegeven. Als u de isolatiemodus afsluit, worden de overige lagen en groepen opnieuw in het deelvenster Lagen weergegeven.

U kunt geïsoleerde objecten weergeven in de omtrek- of voorvertoningsmodus.

Een pad, object of groep isoleren

  1. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Dubbelklik op het pad of de groep met het selectiegereedschap.

    • Selecteer de groep, het object of het pad en klik in het regelpaneel op de knop Geselecteerd object isoleren .

    • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (macOS) op de groep en kies Geselecteerde groep isoleren.

    • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (macOS) op het pad en kies Geselecteerd pad isoleren.

    • Selecteer de groep, het object of het pad in het deelvenster Lagen en kies Isolatiemodus openen in het menu van het deelvenster Lagen of klik op de knop Geselecteerd object isoleren in het regelpaneel.

Een pad in een groep isoleren

  1. Selecteer het pad met het gereedschap Direct selecteren of door het aan te wijzen in het deelvenster Lagen.

  2. Klik in het regelpaneel op de knop Geselecteerd object isoleren .

Een laag of sublaag isoleren

  1. Selecteer de laag of de sublaag in het deelvenster Lagen en klik op Isolatiemodus openen in het menu van het deelvenster Lagen.

De isolatiemodus afsluiten

  1. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Druk op Esc.

    • Klik een of meer keren op de knop Isolatiemodus afsluiten (als u een sublaag hebt geïsoleerd, gaat u één niveau terug als u eenmaal klikt en sluit u de isolatiemodus af als u tweemaal klikt).

    • Klik op de isolatiemodusbalk.

    • Klik op de knop Isolatiemodus afsluiten in het regelpaneel.

    • Dubbelklik met het selectiegereedschap buiten de geïsoleerde groep.

    • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (macOS) en klik op Isolatiemodus afsluiten.

Selecteren achter objecten

In Illustrator kunt u objecten die zich onder andere objecten bevinden, selecteren door Ctrl (Windows) of Command (macOS) in te drukken terwijl u klikt. De eerste keer dat u Ctrl (Windows) of Command (macOS) indrukt en klikt, verandert de aanwijzer in Achter selecteren. De volgende keren dat u Ctrl (Windows) of Command (macOS) indrukt terwijl u klikt, doorloopt de selectie de objecten direct onder de aanwijzerpositie.

Het volgende object in de stapelvolgorde selecteren

U kunt een object boven of onder een geselecteerd object in de stapelvolgorde selecteren. De volgende opdrachten werken niet in de isolatiemodus.

  1. Als u het eerstvolgende object boven of onder het geselecteerde object wilt selecteren, klikt u op Selecteren > Volgend object boven of Selecteren > Volgend object onder.

Objecten selecteren via het deelvenster Lagen

  1. Zoek het object dat u wilt selecteren in het deelvenster Lagen. Soms moet u via het pijltje een laag of groep uitbreiden, of moet u in het deelvenster omhoog of omlaag schuiven om het object te vinden.

  2. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Als u afzonderlijke objecten wilt selecteren, klikt u in de selectiekolom van het object (tussen de doelknop en de schuifbalk). Als u objecten wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de desbetreffende objecten klikt.

    • Als u alle illustraties op een laag of in een groep wilt selecteren, klikt u in de selectiekolom van die laag of groep.

    • Als u alle illustraties op een laag wilt selecteren op basis van de illustraties die op dat moment zijn geselecteerd, klikt u op Selecteren > Object > Alles op dezelfde lagen.

      Naast elk geselecteerd item in het deelvenster verschijnt een gekleurd vakje.

Een object selecteren met het selectiegereedschap, de lasso of de toverstaf

Objecten selecteren met het selectiegereedschap

  1. Selecteer het selectiegereedschap .

  2. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Klik op een object.

    • Sleep een selectiekader om (een deel van) een of meer objecten.

  3. Als u objecten wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u klikt op of sleept rond de desbetreffende objecten.

    Tip: Als het selectiegereedschap zich boven een niet-geselecteerd object of een niet-geselecteerde groep bevindt, verandert de aanwijzer in . Als het gereedschap zich boven een geselecteerd object of een geselecteerde groep bevindt, verandert de aanwijzer in  . Als het gereedschap zich boven een ankerpunt op een niet-geselecteerd object bevindt, verschijnt er een leeg vierkantje naast de pijl .

    Objecten selecteren
    Over objecten slepen om deze te selecteren

Objecten selecteren met de lasso

  1. Selecteer de lasso .

  2. Sleep het gereedschap rond of over de objecten.

Objecten selecteren met de toverstaf

Met de toverstaf kunt u alle objecten in een document met dezelfde of vergelijkbare vulkenmerken (zoals kleur en patroon) selecteren.

U kunt de toverstaf aanpassen om objecten te selecteren op basis van lijndikte, lijnkleur, dekking of overvloeimodus. U kunt de tolerantie wijzigen die door de toverstaf wordt gebruikt om vergelijkbare objecten te identificeren.

Objecten selecteren met de toverstaf op basis van vulkleur

  1. Selecteer de toverstaf .

  2. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Als u een selectie wilt maken, klikt u op het object met de kenmerken die u wilt selecteren. Alle objecten met dezelfde kenmerken als het object waarop is geklikt, worden geselecteerd.

    • Als u iets aan de huidige selectie wilt toevoegen, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op een ander object dat de kenmerken heeft die u wilt toevoegen. Alle objecten met dezelfde kenmerken als het object waarop u klikt, worden geselecteerd.

    • Als u iets wilt verwijderen uit de huidige selectie, houdt u Alt (Windows) of Option (macOS) ingedrukt en klikt u op het object dat de kenmerken heeft die u wilt verwijderen. Alle objecten met dezelfde kenmerken als het object waarop u klik, worden uit de selectie verwijderd.

De toverstaf aanpassen

  1. Voer een van de onderstaande stappen uit om het deelvenster Toverstaf te openen:

    • Dubbelklik op de toverstaf in het deelvenster Gereedschappen.

    • Selecteer Venster > Toverstaf.

  2. Als u objecten wilt selecteren op basis van de vulkleur, selecteert u Vulkleur en geeft u een waarde op voor Tolerantie tussen 0 en 255 pixels voor RGB of tussen 0 en 100 pixels voor CMYK.

    Wanneer u een lage tolerantie instelt, worden alleen objecten geselecteerd die lijken op het object waarop u klikt. Bij een hogere tolerantie worden ook objecten geselecteerd die meer afwijken van de geselecteerde eigenschap.

  3. Kies de optie Lijnopties tonen in het menu van het deelvenster Toverstaf en voer een van de volgende stappen uit:

    • Als u objecten wilt selecteren op basis van hun lijnkleur, selecteert u Lijnkleur en geeft u een waarde op voor Tolerantie tussen 0 en 255 pixels voor RGB of tussen 0 en 100 pixels voor CMYK.

    • Als u objecten wilt selecteren op basis van de lijndikte, selecteert u Lijndikte en geeft u een waarde voor Tolerantie op tussen 0 en 1000 pixels.

  4. Klik op de optie Transparantieopties tonen in het menu van het deelvenster Toverstaf en voer een van de volgende stappen uit:

    • Als u objecten wilt selecteren op basis van de transparantie, selecteert u Dekking en geeft u een waarde voor Tolerantie op tussen 0 en 100%.

    • Als u objecten wilt selecteren op basis van de overvloeimodus, selecteert u Overvloeimodus.

Gevulde objecten selecteren

De optie Objectselectie alleen volgens pad bepaalt of u een gevuld object kunt selecteren door met het selectiegereedschap of het gereedschap Direct selecteren ergens in het object te klikken of dat u met deze gereedschappen op een padsegment of ankerpunt moet klikken. Standaard is deze voorkeur uitgeschakeld. Soms kan het handig zijn om deze voorkeur in te schakelen, bijvoorbeeld als u werkt met overlappende gevulde objecten en u onderliggende objecten gemakkelijk wilt kunnen selecteren.

Opmerking:

De voorkeur Objectselectie alleen volgens pad is niet van toepassing wanneer u objecten zonder vulling selecteert of wanneer u illustraties als omtrekken weergeeft. In deze gevallen kunt u een object niet selecteren door in het pad van het object te klikken. (Zie Illustraties weergeven als omtrekken.)

Als Objectselectie alleen volgens pad is uitgeschakeld, wordt een object geselecteerd en verplaatst wanneer u in het object klikt en sleept.
Als Objectselectie alleen volgens pad is uitgeschakeld, wordt een object geselecteerd en verplaatst wanneer u in het object klikt en sleept.

Als Objectselectie alleen volgens pad is ingeschakeld, worden punten en segmenten binnen een selectiekader geselecteerd wanneer u met het gereedschap Direct selecteren sleept.
Als Objectselectie alleen volgens pad is ingeschakeld, worden punten en segmenten binnen een selectiekader geselecteerd wanneer u met het gereedschap Direct selecteren sleept.

  1. Klik op Bewerken > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (macOS) en selecteer Objectselectie alleen volgens pad.

Groepen en objecten in een groep selecteren

Als u bij gegroepeerde objecten een deel van de groep selecteert met het selectiegereedschap of de lasso, wordt de hele groep geselecteerd. Als u twijfelt of een object deel uitmaakt van een groep, selecteer het dan met het selectiegereedschap.

Met het gereedschap Direct selecteren en de lasso kunt u één pad of object selecteren dat deel uitmaakt van een of meer groepen. Als u groepen objecten binnen andere groepen hebt, kunt u de volgende groep in de hiërarchie van groepen selecteren met het gereedschap Groep selecteren. Met elke volgende klik wordt een volgende subset van gegroepeerde objecten aan de selectie toegevoegd.

Een of meer groepen selecteren met het selectiegereedschap

  1. Klik op het selectiegereedschap .

  2. Voer een van de volgende stappen uit voor een object dat zich in een groep bevindt:

    • Klik op het object.

    • Sleep rond (een deel van) het object.

  3. Als u een groep wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u klikt op de groep die u wilt toevoegen of verwijderen.

Objecten en groepen binnen groepen selecteren met het selectiegereedschap

  1. Selecteer het selectiegereedschap .

  2. Dubbelklik op een groep. De groep verschijnt in de isolatiemodus.

  3. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Dubbelklik als u elementen wilt selecteren die dieper in de groepsstructuur liggen.

      Tip: Dubbelklikken is een handige manier om objecten (en dus geen vlakken of randen) binnen een groep van Actieve verf te selecteren.

    • Klik om een object binnen de geselecteerde groep te selecteren.

    • Teken om een object aan de geselecteerde groep toe te voegen.

  4. Dubbelklik buiten de groep om de selectie van de groep op te heffen.

Eén object in een groep selecteren

  1. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Selecteer het gereedschap Groep selecteren  en klik op het object.

    • Selecteer de lasso  en sleep rond of over het pad van het object.

    • Selecteer het gereedschap Direct selecteren  en klik binnen het object of sleep een selectiekader rond het pad van een object of een deel ervan.

  2. Als u een object of groep wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie (met een van de selectiegereedschappen), houdt u Shift ingedrukt en selecteert u het object dat u wilt toevoegen of verwijderen.

Objecten en groepen selecteren met het gereedschap Groep selecteren

  1. Selecteer het gereedschap Groep selecteren  en klik op een object binnen de groep die u wilt selecteren. Het object wordt geselecteerd.

  2. Als u de hoofdgroep van het object wilt selecteren, klikt u nogmaals op het object.

  3. Klik nogmaals op hetzelfde object om meer groepen te selecteren die met de geselecteerde groep zijn gegroepeerd. Herhaal dit totdat u alles hebt geselecteerd wat u wilt opnemen in de selectie.

    Groep selecteren
    Wanneer u de eerste keer klikt met het gereedschap Groep selecteren, wordt een object in een groep geselecteerd (links). Na de tweede keer klikken wordt de groep van het object geselecteerd (rechts).

    Groep selecteren
    Met een derde klik voegt u de volgende groep aan de selectie toe (links) en met een vierde klik voegt u de derde groep toe (rechts).

Objecten selecteren die volledig binnen het selectiekader vallen

Bij de standaardwerking van het selectiekader wordt elk object geselecteerd waarvan ook maar een deel binnen het selectiekader valt. In de ingesloten modus kunt u alleen die objecten selecteren die zich volledig binnen het selectiekader bevinden. Als u wilt overschakelen naar de ingesloten modus, drukt u eenvoudig eenmaal op E terwijl u het selectiekader sleept. De toets E fungeert als schakeltoets en niet als wijzigingstoets, wat betekent dat u E niet ingedrukt hoeft te houden terwijl u het selectiekader sleept. Als de ingesloten modus al is ingeschakeld en u nogmaals op E drukt, schakelt u weer naar de standaardwerking van het selectiekader.

De ingesloten modus werkt alleen met het normale selectiegereedschap en het gereedschap Groep selecteren. Als objecten zijn gegroepeerd, worden ze als een eenheid behandeld wanneer u het selectiegereedschap gebruikt. Bij het gereedschap Groep selecteren worden objecten daarentegen behandeld als individuele eenheden, zelfs als ze deel uitmaken van een groep.

Als u de ingesloten modus wilt gebruiken, gaat u als volgt te werk:

  1. Selecteer het selectiegereedschap of het gereedschap Groep selecteren .

  2. Sleep het selectiekader. 

  3. Druk eenmaal op E terwijl u sleept om over te schakelen naar de ingesloten modus.

  4. Druk op E om over te schakelen naar de standaardwerking.

Vlakken en randen selecteren in een groep van Actieve verf

U kunt vlakken en randen in een groep van Actieve verf selecteren met het gereedschap Selectie van Actieve verf. Als u de hele groep van Actieve verf wilt selecteren, klikt u erop met het selectiegereedschap.

  1. Selecteer het gereedschap Selectie van Actieve verf .

  2. Verplaats het gereedschap over de groep van Actieve verf totdat het vlak of de rand die u wilt selecteren, wordt gemarkeerd. (Wanneer het gereedschap Selectie van Actieve verf zich op een rand bevindt, verandert dit in .)

  3. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Klik om het gemarkeerde vlak of de rand te selecteren.

    • Sleep een selectiekader rond meerdere vlakken of randen. Alle vlakken en randen die geheel of gedeeltelijk door het selectiekader worden omsloten, worden in de selectie opgenomen.

    • Dubbelklik op een vlak of rand als u alle vlakken of randen met dezelfde kleur die met het desbetreffende vlak of de rand zijn verbonden, wilt selecteren.

    • Klik drie keer op een vlak of rand als u alle vlakken of randen met dezelfde kleur wilt selecteren (Zelfde selecteren).

      Tip: Als het problemen oplevert om een klein vlak of een kleine rand te selecteren, kunt u de weergave vergroten of de opties voor het gereedschap Selectie van Actieve verf zo instellen dat alleen vullingen of lijnen kunnen worden geselecteerd.

  4. Als u vlakken of randen wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u klikt op de vlakken of de randen die u wilt toevoegen of verwijderen.

Opties voor het gereedschap Selectie van Actieve verf

U kunt de opties voor het gereedschap Selectie van Actieve verf wijzigen door te dubbelklikken op het gereedschap in het deelvenster Gereedschappen.

Vullingen selecteren

Hiermee selecteert u de vlakken (gebieden binnen randen) van groepen van Actieve verf.

Lijnen selecteren

Hiermee selecteert u de randen van groepen van Actieve verf.

Kleur

Hiermee stelt u de kleur van de markering in. Kies een kleur in het menu of klik op het verfstaal als u een aangepaste kleur wilt opgeven.

Breedte

Hiermee geeft u de breedte van de selectiemarkering op.

Objecten selecteren op kenmerk

U kunt objecten selecteren op basis van verschillende groeperingen, bijvoorbeeld op opmaakkenmerk, op laag of op type, zoals penseelstreken of knipmaskers.

  1. Als u alle objecten in een bestand wilt selecteren, klikt u op Selecteren > Alles. (Als u de selectie van alle objecten wilt opheffen, kiest u Selecteren > Deselecteren.)

  2. Als u alle objecten met dezelfde kenmerken wilt selecteren, selecteert u één object met het gewenste kenmerk. Klik op Selecteren > Zelfde en kies een kenmerk in de lijst: Overvloeimodus, Vulling en lijn, Vulkleur, Dekking, Lijnkleur, Lijndikte, Stijl, Symboolexemplaar of Blokreeksen koppelen.

    Bij Blokreeksen koppelen worden verbonden tekstvakken automatisch geselecteerd. U kunt een van de tekstvakken selecteren en vervolgens deze opdracht gebruiken om alle met dat tekstvak verbonden tekstvakken te selecteren. Zie Tekst verbinden tussen objecten voor meer informatie.

    Opmerking:

    U kunt ook de toverstaf gebruiken om alle objecten met dezelfde kleur, lijndikte, lijnkleur, dekking of overvloeimodus te selecteren.

  3. Als u alle objecten van een bepaald type wilt selecteren, heft u de selectie van alle illustraties op. Klik op Selecteren > Object en kies het gewenste objecttype (Penseelstreken, Knipmaskers, Losse ankerpunten of Tekstobjecten).

Zelfde selecteren voor tekstkenmerken

U kunt nu de eigenschappen van alle geselecteerde tekstvakken van een document tegelijk wijzigen. U kunt de tekst van meerdere tekstobjecten selecteren op basis van de tekstkenmerken zoals lettergrootte, tekstvulkleur, letterstijl, lettertype enzovoort.

Bekijk deze video van 15 seconden om te leren hoe u de letterkleur van een tekst op meerdere locaties in een document in één keer kunt wijzigen. 

Om alle tekstobjecten met hetzelfde kenmerk te selecteren, selecteert u een tekst, klikt u opSelecteren > Zelfde en kiest u vervolgens een kenmerk uit de lijst:

  • Lettertypefamilie
  • Lettertype en -stijl
  • Lettertype, -stijl en -grootte
  • Tekengrootte
  • Vulkleur voor tekst
  • Lijnkleur voor tekst
  • Vul- en lijnkleur voor tekst

Alle tekstvakken met vergelijkbare kenmerken zijn geselecteerd. U kunt nu het lettertype, de grootte en dergelijke veranderen vanuit het deelvenster Eigenschappen > Teken. De wijzigingen worden weergegeven in alle geselecteerde tekstvakken. 

U kunt sneltoetsen of acties maken voor elk van de teksttaken bij Selecteren > Dezelfde op basis van elk kenmerk. 

Een selectie herhalen of omdraaien

  • Als u de laatste selectieopdracht wilt herhalen, kiest u Selecteren > Opnieuw selecteren.

  • Als u alle niet-geselecteerde objecten wilt selecteren en alle geselecteerde objecten wilt deselecteren, kiest u Selecteren > Selectie omdraaien.

Een selectie opslaan

Met Selectie opslaan kunt u meerdere objecten selecteren en de selectie opslaan voor later gebruik. Vervolgens kunt u deze opgeslagen selectie gebruiken om de objecten samen te verplaatsen of het uiterlijk ervan te wijzigen, net zoals u dat met een groepsobject doet. In tegenstelling tot bij groeperen worden bij Selectie opslaan de objecten echter geselecteerd zonder dat ze allemaal op dezelfde laag worden geplaatst.

U kunt als volgt een ​​selectie opslaan:

  1. Selecteer een of meer objecten rechtstreeks op het canvas of in het deelvenster Lagen en voer vervolgens een van de volgende stappen uit:

    • Selecteer Selecteren > Selectie opslaan
    • Selecteer het deelvenster Lagen > Selectie opslaan   > Selectie opslaan
    Deelvenster Lagen met het menu Selectie opslaan geopend.
    Uw selectie opslaan voor later gebruik

  2. Typ in het dialoogvenster Selectie opslaan een naam voor uw selectie.

Nadat u een selectie hebt opgeslagen, wordt de naam ervan weergegeven in het menu Selecteren en het menu Selectie opslaan   in het deelvenster Lagen. Wanneer u de naam op een van deze locaties selecteert, verschijnt de opgeslagen selectie op het canvas.

Een opgeslagen selectie bijwerken

U kunt objecten toevoegen aan of verwijderen uit uw opgeslagen selectie:

  1. Ga naar uw opgeslagen selectie via het menu Selecteren of het deelvenster LagenSelectie opslaan  .

  2. Gebruik Shift als u objecten wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie.

  3. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Selecteer Selecteren > Selectie bijwerken
    • Selecteer het deelvenster Lagen > Selectie opslaan   > Selectie bijwerken

De naam van een opgeslagen selectie wijzigen of de opgeslagen selectie verwijderen

  1. Ga naar uw opgeslagen selectie via het menu Selecteren of het deelvenster LagenSelectie opslaan  .

  2. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Selecteer Selecteren > Selectie bewerken
    • Selecteer het deelvenster Lagen > Selectie opslaan   > Selectie bewerken
  3. Wijzig de naam van de opgeslagen selectie of verwijder de opgeslagen selectie.

Verwante informatie

Hebt u een vraag of idee?

Vraag het aan de community

Als u een vraag wilt stellen of een idee wilt delen, sluit u dan aan bij de Adobe Illustrator-community. We horen graag van u en kijken uit naar uw creaties.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?