Handboek Annuleren

3D-afbeeldingen

  1. Adobe Animate-handboek
  2. Inleiding tot Animate
    1. Nieuw in Animate
    2. Visuele verklarende woordenlijst
    3. Systeemvereisten voor Animate
    4. Animate-sneltoetsen
    5. Werken met meerdere bestandstypen in Animate
  3. Animatie
    1. Grondbeginselen voor animaties in Animate
    2. Frames en hoofdframes gebruiken in Animate
    3. Frame-voor-frame-animaties in Animate
    4. Werken met klassieke tussenvoegingsanimaties in Animate
    5. De tool Penseel
    6. Hulplijnen voor bewegingen
    7. Bewegings-tween en ActionScript 3.0
    8. Over tussenvoegingsanimaties met beweging
    9. Animaties met bewegings-tweens
    10. Een animatie met bewegings-tween maken
    11. Eigenschapshoofdframes gebruiken
    12. Een positie animeren met een tween
    13. Bewegings-tweens bewerken in de Bewegingseditor
    14. Het bewegingspad van een tween-animatie bewerken
    15. Bewegings-tweens manipuleren
    16. Aangepaste versnellingen toevoegen
    17. Voorinstellingen voor beweging maken en toepassen
    18. Animatietween-reeksen instellen
    19. Werken met als XML-bestanden opgeslagen bewegings-tweens
    20. Bewegings-tweens en klassieke tweens
    21. Tussenvoegingen met vormen
    22. De tool Bone-animatie gebruiken in Animate
    23. Werken met structuren voor personages in Animate
    24. Maskeerlagen gebruiken in Adobe Animate
    25. Werken met scènes in Animate
  4. Interactiviteit
    1. Knoppen maken met Animate
    2. Animate-projecten converteren naar andere documentindelingen
    3. HTML5 Canvas-documenten maken en publiceren in Animate
    4. Interactiviteit toevoegen met codefragmenten in Animate
    5. Aangepaste HTML5-componenten maken
    6. Componenten in HTML5 Canvas gebruiken
    7. Maken van aangepaste componenten: Voorbeelden
    8. Codefragmenten voor aangepaste componenten
    9. Tips en trucs: Adverteren met Animate
    10. Ontwerp en publicatie van virtual reality
  5. Werkruimte en workflow
    1. Penselen maken en beheren
    2. Google-lettertypen gebruiken in HTML5 Canvas-documenten
    3. Creative Cloud Libraries en Adobe Animate gebruiken
    4. Het werkgebied en het deelvenster Tools voor Animate gebruiken
    5. Workflow en werkruimte in Animate
    6. Weblettertypen gebruiken in HTML5 Canvas-documenten
    7. Tijdlijnen en ActionScript
    8. Werken met meerdere tijdlijnen
    9. Voorkeuren instellen
    10. Deelvensters voor ontwerp in Animate gebruiken
    11. Tijdlijnlagen maken met Animate
    12. Animaties exporteren voor mobiele apps en game-engines
    13. Objecten verplaatsen en kopiëren
    14. Sjablonen
    15. Zoeken en vervangen in Animate
    16. Ongedaan maken, Opnieuw en het deelvenster Historie
    17. Sneltoetsen
    18. De tijdlijn gebruiken in Animate
    19. HTML-extensies maken
    20. Optimalisatieopties voor afbeeldingen en geanimeerde GIF-bestanden
    21. Exportinstellingen voor afbeeldingen en GIF-bestanden
    22. Deelvenster Elementen in Animate
  6. Multimedia en video
    1. Grafische objecten transformeren en combineren in Animate
    2. Symboolinstanties maken in Animate en ermee werken
    3. Afbeeldingen overtrekken
    4. Geluid gebruiken in Adobe Animate
    5. SVG-bestanden exporteren
    6. Videobestanden maken voor gebruik in Animate
    7. Een video toevoegen in Animate
    8. Objecten tekenen en maken met Animate
    9. Lijnen en vormen omvormen
    10. Streken, verlopen en vullingen met Animate CC
    11. Werken met Adobe Premiere Pro en After Effects
    12. Deelvensters voor kleuren in Animate CC
    13. Flash CS6-bestanden openen met Animate
    14. Werken met klassieke tekst in Animate
    15. Illustraties opnemen in Animate
    16. Geïmporteerde bitmaps in Animate
    17. 3D-afbeeldingen
    18. Werken met symbolen in Animate
    19. Lijnen en vormen tekenen met Adobe Animate
    20. Werken met bibliotheken in Animate
    21. Geluiden exporteren
    22. Objecten selecteren in Animate CC
    23. Werken met Illustrator AI-bestanden in Animate
    24. Overvloeimodi toepassen
    25. Objecten rangschikken
    26. Taken automatiseren met het menu Opdrachten
    27. Meertalige tekst
    28. De camera gebruiken in Animate
    29. Grafische filters
    30. Geluid en ActionScript
    31. Tekenvoorkeuren
    32. Tekenen met de pen
  7. Platforms
    1. Animate-projecten converteren naar andere documentindelingen
    2. Ondersteuning voor aangepaste platforms
    3. HTML5 Canvas-documenten maken en publiceren in Animate
    4. Een WebGL-document maken en publiceren
    5. Toepassingen verpakken voor AIR voor iOS
    6. AIR voor Android-toepassingen publiceren
    7. Publiceren voor Adobe AIR voor desktop
    8. Publicatie-instellingen voor ActionScript
    9. Tips en trucs: ActionScript organiseren in een toepassing
    10. ActionScript gebruiken met Animate
    11. Toegankelijkheid in de Animate-werkruimte
    12. Scripts schrijven en beheren
    13. Ondersteuning voor aangepaste platforms inschakelen
    14. Overzicht van ondersteuning voor aangepaste platforms
    15. Werken met plug-in voor ondersteuning voor aangepaste platforms
    16. Foutopsporing in ActionScript 3.0
    17. Ondersteuning voor aangepaste platforms inschakelen
  8. Exporteren en publiceren
    1. Bestanden exporteren uit Animate CC
    2. OAM-publicatie
    3. SVG-bestanden exporteren
    4. Afbeeldingen en video's exporteren met Animate
    5. AS3-documenten publiceren
    6. Animaties exporteren voor mobiele apps en game-engines
    7. Geluiden exporteren
    8. Tips en trucs: Tips voor het maken van inhoud voor mobiele apparaten
    9. Tips en trucs: Videoconventies
    10. Tips en trucs: Richtlijnen voor het ontwerpen van SWF-toepassingen
    11. Tips en trucs: Structuur geven aan FLA-bestanden
    12. Beste werkwijzen voor het optimaliseren van FLA-bestanden voor Animate
    13. Publicatie-instellingen voor ActionScript
    14. Publicatie-instellingen opgeven voor Animate
    15. Projectorbestanden exporteren
    16. Afbeeldingen en geanimeerde GIF-bestanden exporteren
    17. HTML-publicatiesjablonen
    18. Werken met Adobe Premiere Pro en After Effects
    19. Snel uw animaties delen en publiceren
  9. Problemen oplossen
    1. Opgeloste problemen
    2. Bekende problemen

 

Informatie over 3D-afbeeldingen in Animate

Met Animate kunt u 3D-effecten creëren door filmclips te verplaatsen en te roteren in de 3D-ruimte in het werkgebied. In Animate wordt de 3D-ruimte gerepresenteerd door een Z-as in de eigenschappen van elke filmclipinstantie op te nemen. U voegt 3D-perspectiefeffecten toe aan filmclipinstanties door ze langs de X-as te verplaatsen of langs de X-as of Y-as te roteren met behulp van de gereedschappen 3D-translatie en 3D-rotatie. In de 3D-terminologie wordt het verplaatsen van een object in de 3D-ruimte een translatie genoemd, terwijl het roteren van een object in de 3D-ruimte een transformatie wordt genoemd. Als u één van deze effecten hebt toegepast op een filmclip, wordt deze door Animate beschouwd als een 3D-filmclip en wordt elke keer dat de filmclip wordt geselecteerd, een gekleurde assenindicator weergegeven op de filmclip.

Als u een object dichter bij de kijker of op grotere afstand van de kijker wilt weergeven, verplaatst u dit langs de Z-as met het gereedschap 3D-translatie of met Eigenschapcontrole. Als u een object zodanig wilt weergeven dat het lijkt alsof dit zich op een hoek ten opzichte van de kijker bevindt, roteert u de filmclip rond de Z-as met het gereedschap 3D-rotatie. Door deze gereedschappen samen te gebruiken, kunt u realistische perspectiefeffecten creëren.

Zowel met het gereedschap 3D-translatie als met het gereedschap 3D-rotatie kunt u objecten bewerken in de algemene of lokale 3D-ruimte. De algemene 3D-ruimte is de ruimte van het werkgebied. Algemene transformaties en translaties zijn relatief ten opzichte van het werkgebied. De lokale 3D-ruimte is de ruimte van de filmclip. Lokale transformaties en translaties zijn relatief ten opzichte van de ruimte van de filmclip. Als een filmclip bijvoorbeeld uit meerdere geneste filmclips bestaat, zijn lokale 3D-transformaties van de geneste filmclips relatief ten opzichte van het tekengebied binnen de omvattende filmclip. De standaardmodus van de gereedschappen 3D-translatie en 3D-rotatie is de algemene modus. Als u ze wilt gebruiken in de lokale modus, klikt u op de schakelknop Algemeen in het gedeelte Opties van het deelvenster Gereedschappen.

Met behulp van de 3D-eigenschappen van filmclipinstanties in uw FLA-bestand kunt u diverse grafische effecten creëren zonder filmclips in de bibliotheek te dupliceren. Als u echter een filmclip uit de bibliotheek bewerkt, zijn 3D-transformaties en -omzettingen die zijn toegepast niet zichtbaar. Als u de inhoud van een filmclip bewerkt, zijn alleen 3D-transformaties van geneste filmclips zichtbaar.

Het werkgebied met een filmclip geroteerd in algemene 3D-ruimte.

Het werkgebied met een filmclip met een geneste filmclip geroteerd in lokale 3D-ruimte.

Opmerking:

Als een 3D-transformatie eenmaal is toegevoegd aan een filmclipinstantie, kan het bovenliggende fimclipsymbool niet meer worden bewerkt in de modus Op plaats bewerken.

Als er 3D-objecten aanwezig zijn in het werkgebied, kunt u bepaalde 3D-effecten op alle objecten als groep toepassen door de eigenschappen Perspectiefhoek en Perspectiefpunt van het FLA-bestand aan te passen. De eigenschap Perspectiefhoek creëert een zoomeffect voor de weergave van het werkgebied. De eigenschap Perspectiefpunt creëert een panningeffect voor de 3D-objecten in het werkgebied Deze instellingen zijn alleen van invloed op de weergave van filmclips waarop een 3D-transformatie of -translatie is toegepast.

In het Animate-ontwerpgereedschap kunt u slechts één standpunt of camera instellen. De cameraweergave van het FLA-bestand is gelijk aan de weergave van het werkgebied. Elk FLA-bestand heeft slechts één instelling voor Perspectiefhoek en Perspectiefpunt.

Als u de 3D-mogelijkheden van Animate wilt gebruiken, moet in de publicatie-instellingen van uw FLA-bestand Flash Player 10 en ActionScript 3.0 zijn opgegeven. Alleen filmclipinstanties kunnen worden gedraaid of verplaatst langs de Z-as. Sommige 3D-mogelijkheden die beschikbaar zijn via ActionScript, zijn niet rechtstreeks beschikbaar via de gebruikersinterface van Animate, zoals meerdere perspectiefpunten en verschillende camera's voor elke filmclip. Met ActionScript 3.0 kunt u 3D-eigenschappen toepassen op objecten als tekst, FLV-afspeelcomponenten en knoppen, maar ook op filmclips.

Opmerking:

Het 3D-gereedschap kan niet worden gebruikt voor objecten op gemaskeerde lagen en lagen die 3D-objecten bevatten kunnen niet worden gebruikt als gemaskeerde lagen. Zie Maskeerlagen gebruiken voor meer informatie over maskeerlagen.

Objecten verplaatsen in de 3D-ruimte

U verplaatst filmclipinstanties in de 3D-ruimte met het Gereedschap 3D-omzetting . Wanneer u een filmclip selecteert met dit gereedschap, worden de drie assen, X, Y en Z, weergegeven in het werkgebied, boven op het object. De X-as is rood, de Y-as is groen en de Z-as is blauw.

De standaardmodus van het gereedschap 3D-translatie is de algemene modus. Als u een object in de algemene 3D-ruimte verplaatst, wordt dit verplaatst ten opzichte van het werkgebied. Als u een object in de lokale 3D-ruimte verplaatst, wordt dit verplaatst ten opzichte van de bovenliggende filmclip, indien deze bestaat. Als u het gereedschap 3D-translatie wilt schakelen tussen de algemene en lokale modus, klikt u op de schakelknop Algemeen in het gedeelte Opties van het deelvenster Gereedschappen terwijl het gereedschap 3D-translatie is geselecteerd. U kunt de modus tijdelijk veranderen van algemeen in lokaal door de toets D in te drukken terwijl u sleept met het gereedschap 3D-translatie.

De gereedschappen 3D-translatie en 3D-rotatie beslaan dezelfde ruimte in het deelvenster Gereedschappen. Klik op het pictogram van het actieve 3D-gereedschap in het deelvenster Gereedschappen en houd de muisknop ingedrukt om het op dat moment inactieve 3D-gereedschap te selecteren.

Standaard worden de 3D-assen in het werkgebied weergegeven over geselecteerde objecten waarop 3D-translatie is toegepast. U kunt deze overlay uitschakelen in het gedeelte Algemeen van de Animate-voorkeuren.

De overlay van 3D-translatie.

Opmerking:

Als de positie op de z-as van een 3D-filmclip wordt gewijzigd, lijken de x- en y-positie van de filmclip ook te veranderen. Dit wordt veroorzaakt doordat beweging langs de z-as de onzichtbare perspectieflijnen volgt die vanuit het 3D-perspectiefpunt (ingesteld in de 3D-symboolinstantie Eigenschapcontrole) naar de randen van het werkgebied lopen.

Eén object verplaatsen in de 3D-ruimte

  1. Selecteer het gereedschap 3D-omzetting in het deelvenster Gereedschappen (of druk op G om het gereedschap te selecteren).
  2. Stel het gereedschap in op de Lokale of Algemene modus.

    Controleer of het gereedschap is ingesteld op de gewenste modus aan de hand van de schakelknop Algemeen in het gedeelte Opties van het deelvenster Gereedschappen. Klik op de knop of druk op de toets D om de modus te wijzigen.

  3. Selecteer een filmclip met het gereedschap 3D-omzetting .
  4. Als u het object wilt verplaatsen door dit te verslepen met het gereedschap, plaatst u de aanwijzer op een van de besturingspunten op de X-, Y- of Z-as. De aanwijzer verandert wanneer deze zich op een van de besturingspunten bevindt.

    De besturingspunten van de X- en Y-as zijn de pijlpunten op elke as. Versleep een van deze besturingspunten in de richting van de pijl om het object langs de geselecteerde as te verplaatsen. Het besturingspunt van de z-as is de zwarte stip in het midden van de filmclip. Sleep het besturingselement van de Z-as omhoog of omlaag om het object op de Z-as te verplaatsen.

  5. Als u het object wilt verplaatsen met behulp van Eigenschapcontrole, typt u een waarde voor X, Y of Z in het gedeelte 3D-positie en -weergave van Eigenschapcontrole.

    Wanneer u een object langs de Z-as verplaatst, verandert de zichtbare grootte. De zichtbare grootte wordt in Eigenschapcontrole weergegeven als de waarden voor Breedte en Hoogte in het gedeelte 3D-positie en -weergave van Eigenschapcontrole. Deze waarden zijn alleen-lezen.

Een selectie van meerdere objecten verplaatsen in de 3D-ruimte

Als u meerdere filmclips selecteert, kunt u één van de geselecteerde objecten verplaatsen met het gereedschap 3D-omzetting en worden de andere op dezelfde wijze verplaatst.

  • Als u elk object in de groep op dezelfde manier wilt verplaatsen in de algemene 3D-ruimte, stelt u het gereedschap 3D-translatie in op de algemene modus en versleept u een van de objecten met de asbesturingspunten. Dubbelklik op een van de geselecteerde objecten terwijl u Shift ingedrukt houdt als u de asbesturingspunten naar dat object wilt verplaatsen.

  • Als u elk object in de groep op dezelfde manier wilt verplaatsen in de lokale 3D-ruimte, stelt u het gereedschap 3D-translatie in op de lokale modus en versleept u een van de objecten met de asbesturingspunten. Dubbelklik op een van de geselecteerde objecten terwijl u Shift ingedrukt houdt als u de asbesturingspunten naar dat object wilt verplaatsen.

U kunt de asbesturingspunten ook naar het midden van de meervoudige selectie verplaatsen door te dubbelklikken op het besturingspunt van de z-as. Dubbelklik op een van de geselecteerde objecten terwijl u Shift ingedrukt houdt als u de asbesturingspunten naar dat object wilt verplaatsen.

Objecten roteren in de 3D-ruimte

U roteert filmclipinstanties in de 3D-ruimte met het Gereedschap 3D-rotatie . Er verschijnt een 3D-rotatiebesturingselement boven op de geselecteerde objecten in het werkgebied. Het X-besturingselement is rood, het Y-besturingselement is groen en het Z-besturingselement is blauw. Gebruik het oranje besturingselement voor vrij roteren om tegelijk rond de X-as en de Y-as te draaien.

De standaardmodus van het gereedschap 3D-rotatie is de algemene modus. Als u een object roteert in de algemene 3D-ruimte, wordt dit verplaatst ten opzichte van het werkgebied. Als u een object roteert in de lokale 3D-ruimte, wordt dit verplaatst ten opzichte van de bovenliggende filmclip, indien deze bestaat. Als u het gereedschap 3D-rotatie wilt schakelen tussen de algemene en lokale modus, klikt u op de schakelknop Algemeen in het gedeelte Opties van het deelvenster Gereedschappen terwijl het gereedschap 3D-rotatie is geselecteerd. U kunt de modus tijdelijk veranderen van algemeen in lokaal door de toets D in te drukken terwijl u sleept met het gereedschap 3D-rotatie.

De gereedschappen 3D-rotatie en 3D-translatie beslaan dezelfde ruimte in het deelvenster Gereedschappen. Klik op het pictogram van het actieve 3D-gereedschap in het deelvenster Gereedschappen en houd de muisknop ingedrukt om het op dat moment inactieve 3D-gereedschap te selecteren.

Geselecteerde objecten waarop 3D-rotatie is toegepast, worden standaard weergegeven met de 3D-assen in het werkgebied. U kunt deze overlay uitschakelen in het gedeelte Algemeen van de Animate-voorkeuren.

De overlay van Algemene 3D-rotatie

De overlay van Lokale 3D-rotatie

Eén object roteren in de 3D-ruimte

  1. Selecteer het gereedschap 3D-rotatie in het deelvenster Gereedschappen (of druk op de toets W).

    Controleer of het gereedschap is ingesteld op de gewenste modus aan de hand van de schakelknop Algemeen in het gedeelte Opties van het deelvenster Gereedschappen. Klik op de knop of druk op D om te schakelen tussen de modus Algemeen en Lokaal.

  2. Selecteer een filmclip in het werkgebied.

    De besturingspunten voor 3D-rotatie worden weergegeven over het geselecteerde object. Als de besturingselementen op een andere locatie verschijnen, dubbelklikt u op het middelpunt van het besturingselement om dit naar het geselecteerde object te verplaatsen.

  3. Plaats de aanwijzer op een van de vier asbesturingspunten voor rotatie.

    De aanwijzer verandert wanneer deze zich op een van de vier besturingspunten bevindt.

  4. Versleep een van de asbesturingselementen om te roteren rond die as of versleep het besturingselement voor vrije rotatie (de buitenste gele cirkel) om gelijktijdig langs de X- en de Y-as te roteren.

    Sleep het besturingspunt van de X-as naar links of naar rechts om te roteren rond de X-as. Sleep het besturingspunt van de Y-as omhoog of omlaag om te roteren rond de Y-as. Versleep het besturingspunt van de Z-as in een draaiende beweging om te roteren rond de Z-as.

  5. Als u het middelpunt van het rotatiebesturingspunt wilt verplaatsen ten opzichte van de filmclip, versleept u het middelpunt. Om de beweging van het middelpunt in te perken tot variaties van 45°, drukt u op Shift terwijl u sleept.

    Door het verplaatsen van het rotatiebesturingspunt kunt u het effect van de rotatie op het object en de opmaak besturen. Dubbelklik op het middelpunt om dit weer te verplaatsen naar het midden van de geselecteerde filmclip.

    De positie van het middelpunt van het rotatiebesturingspunt van het geselecteerde object wordt in het deelvenster Transformeren weergegeven als de eigenschap 3D-middelpunt. U kunt de positie van het middelpunt wijzigen via het deelvenster Transformeren.

Een selectie van meerdere objecten roteren in de 3D-ruimte

  1. Selecteer het gereedschap 3D-rotatie in het deelvenster Gereedschappen (of druk op de toets W).

    Controleer of het gereedschap is ingesteld op de gewenste modus aan de hand van de schakelknop Algemeen in het gedeelte Opties van het deelvenster Gereedschappen. Klik op de knop of druk op D om te schakelen tussen de modus Algemeen en Lokaal.

  2. Selecteer meerdere filmclips in het werkgebied.

    De besturingselementen voor 3D-rotatie worden weergegeven over het laatst geselecteerde object.

  3. Plaats de aanwijzer op een van de vier asbesturingspunten voor rotatie.

    De aanwijzer verandert wanneer deze zich op een van de vier besturingspunten bevindt.

  4. Versleep een van de asbesturingselementen om te roteren rond die as of versleep het besturingselement voor vrije rotatie (de buitenste gele cirkel) om gelijktijdig langs de X- en de Y-as te roteren.

    Sleep het besturingspunt van de X-as naar links of naar rechts om te roteren rond de X-as. Sleep het besturingspunt van de Y-as omhoog of omlaag om te roteren rond de Y-as. Versleep het besturingspunt van de Z-as in een draaiende beweging om te roteren rond de Z-as.

    Alle geselecteerde filmclips worden geroteerd rond het 3D-middelpunt dat wordt weergegeven in het midden van de rotatiebesturingspunten.

  5. U kunt als volgt het middelpunt van het besturingspunt voor 3D-rotatie verplaatsen:
    • Als u het middelpunt naar een willekeurige positie wilt verplaatsen, versleept u dit.

    • Als u het middelpunt naar het midden van een van de geselecteerde filmclips wilt verplaatsen, dubbelklikt u op de filmclip terwijl u Shift ingedrukt houdt.

    • Als u het middelpunt naar het midden van de groep geselecteerde filmclips wilt verplaatsen, dubbelklikt u op het middelpunt.

    Door de positie van het middelpunt voor de 3D-rotatie te wijzigen, kunt u het effect van de rotatie op de objecten regelen.

    De positie van het middelpunt van het rotatiebesturingspunt van het geselecteerde object wordt in het deelvenster Transformeren weergegeven als het 3D-middelpunt. U kunt de positie van het middelpunt wijzigen via het deelvenster Transformeren.

Een selectie roteren met het deelvenster Transformeren

  1. Open het deelvenster Transformere (Venster > Transformeren).
  2. Selecteer een of meer filmclips in het werkgebied.
  3. Geef in het deelvenster Transformeren de gewenste waarden op in de velden X, Y en Z voor 3D-rotatie om de selectie te roteren. U kunt de waarden in deze velden verslepen om ze te wijzigen.
    Opmerking:

    De 3D-rotatie vindt plaatst in de algemene of lokale 3D-ruimte, afhankelijk van de huidige modus van het gereedschap 3D-rotatie in het deelvenster Gereedschappen.

  4. Als u het 3D-rotatiepunt wilt verplaatsen, geeft u de gewenste waarden op in de velden X, Y en Z voor 3D-middelpunt.

De perspectiefhoek aanpassen

De eigenschap Perspectiefhoek van een FLA-bestand bepaalt de weergavehoek van 3D-filmclips in het werkgebied.

Als u de perspectiefhoek vergroot of verkleint, is dit van invloed op de zichtbare grootte van 3D-filmclips en hun positie ten opzichte van de randen van het werkgebied. Als u de perspectiefhoek vergroot, lijkt het alsof 3D-objecten zich dichter bij de kijker bevinden. Als u de eigenschap Perspectiefhoek verkleint, lijken 3D-objecten zich op grotere afstand te bevinden. Dit effect lijkt op in- of uitzoomen met een cameraobjectief, waarbij de beeldhoek door de lens verandert.

Het werkgebied met een perspectiefhoek van 55°.

Het werkgebied met een perspectiefhoek van 110°.

De eigenschap Perspectiefhoek geldt voor alle filmclips waarop 3D-translatie of 3D-rotatie is toegepast. De perspectiefhoek is niet van invloed op andere filmclips. De standaardperspectiefhoek is 55°, zoals bij een normaal cameraobjectief. De mogelijke waarden variëren van 1 tot 180°.

Als u de perspectiefhoek wilt weergeven of instellen in Eigenschapcontrole, moet u een 3D-filmclip in het werkgebied selecteren. Wijzigingen in de perspectiefhoek zijn direct zichtbaar in het werkgebied.

De perspectiefhoek verandert automatisch wanneer u de grootte van het werkgebied wijzigt zodat de weergave van 3D-objecten niet verandert. U kunt dit gedrag uitschakelen in het dialoogvenster Documenteigenschappen.

U stelt de perspectiefhoek als volgt in:

  1. Selecteer in het werkgebied een filmclipinstantie waarop 3D-rotatie of -translatie is toegepast.
  2. Geef in Eigenschapcontrole een nieuwe waarde op in het veld Perspectiefhoek of versleep de tekst om de waarde te wijzigen.

Het perspectiefpunt aanpassen

De eigenschap Perspectiefpunt van een FLA-bestand bepaalt de richting van de Z-as van 3D-filmclips in het werkgebied. De Z-assen van alle 3D-filmclips in een FLA-bestand lopen in de richting van het perspectiefpunt. Wanneer u het perspectiefpunt verplaatst, wijzigt u de richting waarin een object beweegt wanneer dit langs de Z-as wordt verplaatst. Door de positie van het perspectiefpunt aan te passen, kunt u de weergave van 3D-objecten en -animatie in het werkgebied nauwkeurig bepalen.

Als u het perspectiefpunt bijvoorbeeld verplaatst naar de linkerbovenhoek van het werkgebied (0, 0) en vervolgens de waarde van de Z-eigenschap van een filmclip verhoogt, beweegt de filmclip weg van de kijker, in de richting van de linkerbovenhoek van het werkgebied.

Aangezien het perspectiefpunt van invloed is op alle 3D-filmclips, verandert de positie van alle filmclips waarop een translatie langs de Z-as is toegepast wanneer u het perspectiefpunt verandert.

Het perspectiefpunt is een documenteigenschap die van invloed is op alle filmclips waarop translatie of rotatie langs de Z-as is toegepast. Het perspectiefpunt is niet van invloed op andere filmclips. De standaardpositie van het perspectiefpunt is het midden van het werkgebied.

Als u het perspectiefpunt wilt weergeven of instellen in Eigenschapcontrole, moet u een 3D-filmclip in het werkgebied selecteren. Wijzigingen in het perspectiefpunt zijn direct zichtbaar in het werkgebied.

U stelt het perspectiefpunt als volgt in:

  1. Selecteer in het werkgebied een filmclip waarop 3D-rotatie of -translatie is toegepast.
  2. Geef in Eigenschapcontrole een nieuwe waarde op in het veld Perspectiefpunt of versleep de tekst om de waarde te wijzigen. Er verschijnen geleiders die de locatie aangeven van het perspectiefpunt in het werkgebied wanneer u de tekst versleept.
  3. Als u het perspectiefpunt weer naar het midden van het werkgebied wilt verplaatsen, klikt u op de knop Herstellen in Eigenschapcontrole.
Opmerking:

Als u de afmetingen van het werkgebied wijzigt, wordt het Perspectiefpunt niet automatisch bijgewerkt. Als u het 3D-effect wilt behouden dat wordt gemaakt door een specifieke plaatsing van het Perspectiefpunt, moet u de positie van het Perspectiefpunt wijzigen ten opzichte van de nieuwe grootte van het werkgebied.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?