Handboek Annuleren

Het werkgebied en het deelvenster Gereedschappen voor Animate gebruiken

  1. Adobe Animate-handboek
  2. Inleiding tot Animate
    1. Nieuw in Animate
    2. Visuele verklarende woordenlijst
    3. Systeemvereisten voor Animate
    4. Animate-sneltoetsen
    5. Werken met meerdere bestandstypen in Animate
  3. Animatie
    1. Grondbeginselen voor animaties in Animate
    2. Frames en hoofdframes gebruiken in Animate
    3. Frame-voor-frame-animaties in Animate
    4. Werken met klassieke tussenvoegingsanimaties in Animate
    5. De tool Penseel
    6. Hulplijnen voor bewegingen
    7. Bewegings-tween en ActionScript 3.0
    8. Over tussenvoegingsanimaties met beweging
    9. Animaties met bewegings-tweens
    10. Een animatie met bewegings-tween maken
    11. Eigenschapshoofdframes gebruiken
    12. Een positie animeren met een tween
    13. Bewegings-tweens bewerken in de Bewegingseditor
    14. Het bewegingspad van een tween-animatie bewerken
    15. Bewegings-tweens manipuleren
    16. Aangepaste versnellingen toevoegen
    17. Voorinstellingen voor beweging maken en toepassen
    18. Animatietween-reeksen instellen
    19. Werken met als XML-bestanden opgeslagen bewegings-tweens
    20. Bewegings-tweens en klassieke tweens
    21. Tussenvoegingen met vormen
    22. De tool Bone-animatie gebruiken in Animate
    23. Werken met structuren voor personages in Animate
    24. Maskeerlagen gebruiken in Adobe Animate
    25. Werken met scènes in Animate
  4. Interactiviteit
    1. Knoppen maken met Animate
    2. Animate-projecten converteren naar andere documentindelingen
    3. HTML5 Canvas-documenten maken en publiceren in Animate
    4. Interactiviteit toevoegen met codefragmenten in Animate
    5. Aangepaste HTML5-componenten maken
    6. Componenten in HTML5 Canvas gebruiken
    7. Maken van aangepaste componenten: Voorbeelden
    8. Codefragmenten voor aangepaste componenten
    9. Tips en trucs: Adverteren met Animate
    10. Ontwerp en publicatie van virtual reality
  5. Werkruimte en workflow
    1. Penselen maken en beheren
    2. Google-lettertypen gebruiken in HTML5 Canvas-documenten
    3. Creative Cloud Libraries en Adobe Animate gebruiken
    4. Het werkgebied en het deelvenster Tools voor Animate gebruiken
    5. Workflow en werkruimte in Animate
    6. Weblettertypen gebruiken in HTML5 Canvas-documenten
    7. Tijdlijnen en ActionScript
    8. Werken met meerdere tijdlijnen
    9. Voorkeuren instellen
    10. Deelvensters voor ontwerp in Animate gebruiken
    11. Tijdlijnlagen maken met Animate
    12. Animaties exporteren voor mobiele apps en game-engines
    13. Objecten verplaatsen en kopiëren
    14. Sjablonen
    15. Zoeken en vervangen in Animate
    16. Ongedaan maken, Opnieuw en het deelvenster Historie
    17. Sneltoetsen
    18. De tijdlijn gebruiken in Animate
    19. HTML-extensies maken
    20. Optimalisatieopties voor afbeeldingen en geanimeerde GIF-bestanden
    21. Exportinstellingen voor afbeeldingen en GIF-bestanden
    22. Deelvenster Elementen in Animate
  6. Multimedia en video
    1. Grafische objecten transformeren en combineren in Animate
    2. Symboolinstanties maken in Animate en ermee werken
    3. Afbeeldingen overtrekken
    4. Geluid gebruiken in Adobe Animate
    5. SVG-bestanden exporteren
    6. Videobestanden maken voor gebruik in Animate
    7. Een video toevoegen in Animate
    8. Objecten tekenen en maken met Animate
    9. Lijnen en vormen omvormen
    10. Streken, verlopen en vullingen met Animate CC
    11. Werken met Adobe Premiere Pro en After Effects
    12. Deelvensters voor kleuren in Animate CC
    13. Flash CS6-bestanden openen met Animate
    14. Werken met klassieke tekst in Animate
    15. Illustraties opnemen in Animate
    16. Geïmporteerde bitmaps in Animate
    17. 3D-afbeeldingen
    18. Werken met symbolen in Animate
    19. Lijnen en vormen tekenen met Adobe Animate
    20. Werken met bibliotheken in Animate
    21. Geluiden exporteren
    22. Objecten selecteren in Animate CC
    23. Werken met Illustrator AI-bestanden in Animate
    24. Overvloeimodi toepassen
    25. Objecten rangschikken
    26. Taken automatiseren met het menu Opdrachten
    27. Meertalige tekst
    28. De camera gebruiken in Animate
    29. Grafische filters
    30. Geluid en ActionScript
    31. Tekenvoorkeuren
    32. Tekenen met de pen
  7. Platforms
    1. Animate-projecten converteren naar andere documentindelingen
    2. Ondersteuning voor aangepaste platforms
    3. HTML5 Canvas-documenten maken en publiceren in Animate
    4. Een WebGL-document maken en publiceren
    5. Toepassingen verpakken voor AIR voor iOS
    6. AIR voor Android-toepassingen publiceren
    7. Publiceren voor Adobe AIR voor desktop
    8. Publicatie-instellingen voor ActionScript
    9. Tips en trucs: ActionScript organiseren in een toepassing
    10. ActionScript gebruiken met Animate
    11. Toegankelijkheid in de Animate-werkruimte
    12. Scripts schrijven en beheren
    13. Ondersteuning voor aangepaste platforms inschakelen
    14. Overzicht van ondersteuning voor aangepaste platforms
    15. Werken met plug-in voor ondersteuning voor aangepaste platforms
    16. Foutopsporing in ActionScript 3.0
    17. Ondersteuning voor aangepaste platforms inschakelen
  8. Exporteren en publiceren
    1. Bestanden exporteren uit Animate CC
    2. OAM-publicatie
    3. SVG-bestanden exporteren
    4. Afbeeldingen en video's exporteren met Animate
    5. AS3-documenten publiceren
    6. Animaties exporteren voor mobiele apps en game-engines
    7. Geluiden exporteren
    8. Tips en trucs: Tips voor het maken van inhoud voor mobiele apparaten
    9. Tips en trucs: Videoconventies
    10. Tips en trucs: Richtlijnen voor het ontwerpen van SWF-toepassingen
    11. Tips en trucs: Structuur geven aan FLA-bestanden
    12. Beste werkwijzen voor het optimaliseren van FLA-bestanden voor Animate
    13. Publicatie-instellingen voor ActionScript
    14. Publicatie-instellingen opgeven voor Animate
    15. Projectorbestanden exporteren
    16. Afbeeldingen en geanimeerde GIF-bestanden exporteren
    17. HTML-publicatiesjablonen
    18. Werken met Adobe Premiere Pro en After Effects
    19. Snel uw animaties delen en publiceren
  9. Problemen oplossen
    1. Opgeloste problemen
    2. Bekende problemen

 

Gebruik dit artikel voor informatie over het werkgebied en het deelvenster Gereedschappen wanneer u met grafische inhoud werkt in Animate.

Overzicht van welkomstscherm

Wanneer Animate (voorheen Flash Professional CC) wordt uitgevoerd en er is geen document geopend, wordt het welkomstscherm getoond. Het welkomstscherm bevat de volgende vier gebieden:

Open een recent object

Hiermee kunt u de meest recente documenten openen (klik op het pictogram Openen).

Nieuw

Hiermee wordt een lijst met Animate-bestandstypen getoond, zoals Animate-documenten en ActionScript®-bestanden.

Maken van sjabloon

Hiermee geeft u een lijst weer van de sjablonen die vaak worden gebruikt om Animate-documenten te maken.

Uitbreiden

Biedt een koppeling naar de Animate Exchange-website, waar u handige toepassingen, extensies en gerelateerde informatie kunt downloaden.

Het welkomstscherm biedt ook snel toegang tot Help-bronnen. U kunt een rondleiding door Animate nemen, informatie bekijken over documentatiebronnen, en zoeken naar opleidingsfaciliteiten die door Adobe zijn geautoriseerd.

  • Selecteer Niet meer weergeven als u het welkomstscherm wilt verbergen.

  • Als u het welkomstscherm wilt weergeven, selecteert u Bewerken > Voorkeuren (Windows®) of Animate > Voorkeuren (Macintosh®). Kies vervolgens de optie Welkomstscherm in het menu Bij starten in de categorie Algemeen.

Werkgebied gebruiken

Het werkgebied is het rechthoekige gebied waarin u grafische inhoud plaatst wanneer u Animate-documenten maakt. Het werkgebied in de ontwerpomgeving vertegenwoordigt de rechthoekige ruimte in Flash Player of in een webbrowservenster waarin het document bij afspelen wordt weergegeven. De standaard (zwarte) contour staat voor de contourweergave van het werkgebied.

U kunt de weergave van het werkgebied tijdens de bewerking wijzigen door in en uit te zoomen. U kunt het raster, de hulplijnen en linialen gebruiken om items op de gewenste locatie in het werkgebied te plaatsen.

De tijdlijn en het werkgebied met inhoud.

Zoomen in het werkgebied

U kunt het gehele werkgebied op het scherm weergeven of een bepaald gedeelte van uw tekening sterk vergroot weergeven door het vergrotingsniveau te wijzigen. De maximale vergroting is afhankelijk van de resolutie van de monitor en de grootte van het document. De minimumwaarde voor uitzoomen in het werkgebied is 8%. De maximumwaarde voor inzoomen in het werkgebied is 2000%.

 U kunt ook bewegingen met meerdere aanraakpunten gebruiken in compatibele apparaten.

  • Gebruik het gereedschap Zoomen in het deelvenster Gereedschappen en klik op een element om erop in te zoomen. U kunt schakelen tussen inzoomen en uitzoomen met de opties Vergroten  en Verkleinen  (in het optiegebied van het deelvenster Gereedschappen wanneer het gereedschap Zoomen is geselecteerd of door) de Alt-toets (Windows) of de Option-toets (Macintosh) ingedrukt te houden en te klikken.

  • Wanneer u wilt inzoomen op een bepaald gedeelte van de tekening om daarmee het venster te vullen, sleept u een rechthoekig selectiekader naar het werkgebied met het gereedschap Zoomen.

  • Selecteer Weergave > Inzoomen of Weergave > Uitzoomen om op het hele werkgebied in te zoomen of uit te zoomen.

  • U kunt met een bepaald percentage in- of uitzoomen door Weergave > Vergroting te selecteren en een percentage te kiezen in het submenu of in het zoombesturingselement rechtsboven in het documentvenster.

  • U kunt het werkgebied ook volledig in het toepassingsvenster weergeven met Weergave > Vergroting > Passend in venster.
  • Als u inhoud die buiten het werkgebied doorloopt wilt bijsnijden, klikt u op het desbetreffende pictogram .
  • U kunt de inhoud van het huidige frame weergeven met Weergave > Vergroting > Alles weergeven of door Alles weergeven te selecteren in het zoombesturingselement rechtsboven in het toepassingsvenster. Wanneer de scène leeg is, wordt het gehele werkgebied weergegeven.
  • U kunt het gehele werkgebied weergeven met Weergave > Vergroting > Frame weergeven of door Frame weergeven te selecteren in het zoombesturingselement rechtsboven in het documentvenster.

  • U kunt de werkruimte rondom het werkgebied of elementen in een scène die gedeeltelijk of helemaal buiten het werkgebied vallen, weergeven met Weergave > Plakbord. Het plakbord wordt lichtgrijs weergegeven. Wanneer u bijvoorbeeld een vogel het frame wilt laten binnen vliegen, plaatst u de vogel eerst buiten het plakbord in de werkruimte en laat u deze vervolgens via animatie het werkgebied inkomen.

Plakbordkleur

Voorheen waren de kleuren van het plakbord gebaseerd op het thema van de gebruikersinterface. Van de versie van januari 2017 kunt u het plakbord dezelfde kleurstelling geven als het werkgebied. Hierdoor beschikt u over een oneindig canvas. 

 Alleen de inhoud van het werkgebied is zichtbaar in de definitieve uitvoer.

Weergave van het werkgebied verplaatsen

Wanneer het werkgebied is vergroot, ziet u mogelijk niet alles van het werkgebied. U kunt de weergave wijzigen zonder de vergroting aan te hoeven passen door met het handje het werkgebied te verplaatsen.

 U kunt ook bewegingen met meerdere aanraakpunten gebruiken in compatibele apparaten.

  • Selecteer in het deelvenster Gereedschappen het handje en sleep het werkgebied. U kunt tijdelijk schakelen tussen een ander gereedschap en het handje door de spatiebalk ingedrukt te houden en op het gereedschap te klikken in het deelvenster Gereedschappen.

Het werkgebied roteren

Animate introduceert de nieuwe tool Roteren waarmee u de weergave van het werkgebied tijdelijk kunt roteren. Zo kunt u gemakkelijk in een bepaalde hoek tekenen en schilderen, zonder dat de objecten op het werkgebied daadwerkelijk worden gedraaid (wat wel het geval is bij de tool Vrije transformatie). U kunt het werkgebied snel roteren, ongeacht welk gereedschap u op dat moment hebt geselecteerd. Houd de toets Shift en de spatiebalk samen ingedrukt en sleep uw muis om de weergave te roteren.

Het werkgebied roteren met het gereedschap Roteren

  1. Kies het gereedschap Roteren (H). Dit bevindt zich in dezelfde groep als het gereedschap Handje (H) of houd de toets Shift en de spatiebalk samen ingedrukt om tijdelijk te schakelen naar het gereedschap Roteren wanneer u met een van de andere gereedschappen werkt, zoals het Penseel.

    Gereedschap Roteren op de werkbalk

  2. Als het gereedschap Roteren is geselecteerd, worden er een draaipunt op het scherm weergegeven. Dit punt wordt aangeduid met een kruisdraadaanwijzer. U kunt de positie van het draaipunt wijzigen door te klikken op de gewenste nieuwe positie.

    Draaipunt en kruisdraadaanwijzer

  3. Nadat u het draaipunt hebt ingesteld, sleept u de muis om de weergave van het werkgebied om het draaipunt te roteren.

    Geroteerd werkgebied

  4. Met het gereedschap Roteren kunt u het werkgebied tijdelijk roteren. De huidige rotatiehoek wordt aangegeven door de rode lijn op de kruisdraadaanwijzer.

  5. Als u de standaardweergave van het werkgebied wilt herstellen, klikt u op de knop Werkgebied centreren.

Inhoud schalen zodat deze past in het werkgebied

Met de optie Inhoud schalen in Eigenschapcontrole kunt u de inhoud van uw werkgebied aanpassen aan de afmetingen van het werkgebied. Wanneer u het werkgebied groter of kleiner maakt terwijl deze optie is geselecteerd, wordt de inhoud proportioneel aangepast aan de nieuwe afmetingen van het werkgebied.

Optie Inhoud schalen in Eigenschapcontrole

Werkgebiedgrootte schalen

De optie Inhoud schalen in de geavanceerde instellingen is nu direct toegankelijk vanuit de Eigenschapcontrole. Wanneer u het werkgebied groter of kleiner maakt terwijl deze optie is geselecteerd, wordt de inhoud proportioneel aangepast aan de nieuwe afmetingen van het werkgebied.

De Eigenschapcontrole en het dialoogvenster Documentinstellingen bevatten een koppelingsoptie waarmee u de afmetingen van het werkgebied proportioneel kunt vergroten. Standaard zijn de hoogte en de breedte van het werkgebied niet gekoppeld. Als u de koppeling inschakelt door op de knop Koppeling te klikken, en vervolgens de hoogte (of breedte) van het werkgebied aanpast, wordt de breedte (of hoogte) proportioneel gewijzigd.

Als u de optie Inhoud schalen selecteert, worden de afmetingen van het werkgebied automatisch gekoppeld en uitgeschakeld. Dit komt omdat het schalen van inhoud handig is wanneer de afmetingen van het werkgebied proportioneel worden gewijzigd.

Knop Koppeling voor het proportioneel schalen van het werkgebied

De transparantie van het canvas instellen

U kunt het canvas instellen op de transparante modus door het alfakleurbereik als percentage in te stellen in uw kleurstalen. Hiertoe selecteert u Canvas > Eigenschappen > Werkgebied > Alfa %.

Werkgebied schalen op basis van geselecteerd ankerpunt

In Documentinstellingen kunt u een ankerpunt selecteren, de hoogte en breedte invoeren, en het werkgebied schalen op basis van de afmetingen. Wanneer de optie Inhoud schalen is uitgeschakeld, wordt het werkgebied uitgebreid in de richting die is gebaseerd op het geselecteerde ankerpunt, zoals in de volgende afbeeldingen wordt getoond.

Ankerpunten op basis waarvan u het werkgebied kunt schalen

Schalen van werkgebied: een voorbeeld

In het volgende voorbeeld wordt een werkgebied van 550 x 400 proportioneel geschaald naar 750 x 600 vanaf het ankerpunt rechtsonder op het werkgebied:

Schaling van werkgebied instellen met de rechterbenedenhoek als ankerpunt

Werkgebied geschaald in de ingestelde richting vanaf het ankerpunt rechtsonder op het scherm

 U kunt ook bewegingen met meerdere aanraakpunten gebruiken in compatibele apparaten.

Linialen gebruiken

Linialen worden aan de bovenkant en linkerkant van het document weergegeven. U kunt de gebruikte maateenheid voor de linialen wijzigen van pixels (standaard) in een andere eenheid. Wanneer u een element in het werkgebied verplaatst met weergegeven linialen, worden de afmetingen van het element op de linialen weergegeven.

  • Selecteer Weergave > Linialen om linialen weer te geven of te verbergen.

  • Selecteer Wijzigen > Document en selecteer een maateenheid in het menu Liniaaleenheden wanneer u de maateenheid voor een document wilt wijzigen.

Hulplijnen gebruiken

Wanneer linialen worden weergegeven (Weergave > Linialen), kunt u horizontale en verticale hulplijnen vanaf de linialen naar het werkgebied slepen.

Wanneer u geneste tijdlijnen maakt, worden alleen hulplijnen in het werkgebied weergegeven wanneer de tijdlijn actief is waarin ze zijn gemaakt.

Met geleidelagen kunt u aangepaste of onregelmatige hulplijnen maken.

  • Selecteer Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen weergeven wanneer u de tekenhulplijnen wilt weergeven of verbergen.

     Wanneer het raster zichtbaar is en Raster magnetisch is ingeschakeld wanneer u hulplijnen maakt, worden de hulplijnen op het raster magnetisch uitgelijnd.

  • Selecteer Weergave > Magnetisch uitlijnen > Hulplijnen magnetisch wanneer u het magnetisch uitlijnen op hulplijnen wilt inschakelen of uitschakelen.

     Het magnetisch uitlijnen op hulplijnen krijgt voorrang boven het magnetisch uitlijnen op het raster wanneer de hulplijnen tussen rasterlijnen in vallen.

  • U kunt een hulplijn verplaatsen door ergens op de liniaal te klikken met het gereedschap Selecteren en de hulplijn naar de gewenste plaats in het werkgebied te slepen.

  • U kunt een (ontgrendelde) hulplijn verwijderen door deze met het gereedschap Selecteren naar de horizontale of verticale liniaal te slepen.

  • U kunt hulplijnen vergrendelen met Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen of met de optie Hulplijnen vergrendelen in het dialoogvenster Hulplijnen bewerken (Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen bewerken).

  • Selecteer Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen wissen wanneer u hulplijnen wilt wissen. In de documentbewerkingsmodus worden dan alle hulplijnen in het document gewist. In de symboolbewerkingsmodus worden alleen de gebruikte hulplijnen in symbolen gewist.

Voorkeuren voor hulplijnen instellen

  1. Selecteer Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen bewerken en ga als volgt te werk:

    • Klik op het driehoekje in het kleurvak en selecteer een hulplijnkleur in het palet. De standaardhulplijnkleur is groen.

    • Selecteer Hulplijnen weergeven om hulplijnen weer te geven of hef de selectie ervan op om ze te verbergen.

    • Selecteer Hulplijnen magnetisch of hef de selectie ervan op om magnetisch uitlijnen op hulplijnen in of uit te schakelen.

    • Selecteer Hulplijnen vergrendelen of hef de selectie ervan op.

    • Selecteer een optie in het pop-upmenu om de magnetische nauwkeurigheid in te stellen.

    • Klik op Alles wissen om alle hulplijnen te wissen. Hiermee worden alle hulplijnen van de huidige scène gewist.

    • Klik op Standaardwaarde opslaan om de huidige instellingen als standaardwaarde op te slaan.

  2. Klik op OK.

Raster gebruiken

Het raster wordt in een document weergegeven als een reeks lijnen achter de illustratie in alle scènes.

Tekeningraster weergeven of verbergen

  1. Ga als volgt te werk:

    • Selecteer Weergave > Raster > Raster weergeven.

    • Druk op Ctrl+' (enkel aanhalingsteken) (Windows) of Cmd+' (enkel aanhalingsteken) (Macintosh).

Magnetisch uitlijnen op rasterlijnen in- of uitschakelen

  1. Selecteer Weergave > Magnetisch uitlijnen > Raster magnetisch.

Rastervoorkeuren instellen

  1. Selecteer Weergave > Raster > Raster bewerken en selecteer de gewenste opties.

  2. Klik op Standaardwaarde opslaan om de huidige instellingen als standaardwaarde op te slaan.

Informatie over de hoofdwerkbalk en de bewerkingsbalk

De menubalk boven in het toepassingsvenster bevat menu's met opdrachten voor functies.

De bewerkbalk boven in het werkgebied bevat besturingselementen en informatie voor het bewerken van scènes en symbolen en het wijzigen van het vergrotingsniveau van het werkgebied.

Aangepaste werkbalk

In Animate 2020 kunt u tools geheel naar wens toevoegen, verwijderen, combineren of opnieuw indelen. Klik op het pictogram Meer opties... op de werkbalk om het palet Gereedschappen te openen. 

Animate-werkbalk
Animate-werkbalk

Werkbalkpalet
Werkbalkpalet

Als u een gereedschap wilt verwijderen, kunt u het gereedschap uit de werkbalk slepen en neerzetten op het palet Gereedschappen. Op een vergelijkbare wijze kunt u gereedschappen van het palet Gereedschappen beschikbaar maken op uw werkbalk door ze naar de gewenste locatie op de werkbalk te slepen. 

Met deze verbeteringen kunt u ook het volgende doen:

  • Gereedschappen toevoegen/verwijderen uit het deelvenster Gereedschappen naar/van het palet Gereedschappen. 
  • Gereedschappen combineren in een groep door een gereedschap te slepen naar een ander gereedschap of een andere groep.
  • Een gereedschap boven of onder een bepaald gereedschap of bepaalde groep rangschikken door het geselecteerde gereedschap boven of onder het desbetreffende gereedschap te slepen.

Logische groepering van gereedschappen

Verdeler (Spacer)
Logische groepering met verdeler (Spacer)

U kunt de gewenste logische groeperingen van gereedschappen maken door een verdeler (Spacer) toe te voegen tussen de lijsten met gereedschappen. Sleep de verdeler (Spacer) uit het palet Gereedschappen naar het deelvenster Gereedschappen en maak een dergelijke groepering aan.

Werkbalk losmaken

Werkbalk losmaken
Werkbalk losmaken

Nadat de verdeler (Spacer) is toegevoegd, kunt u de subgroep van de werkbalk lostrekken door de verdeler buiten het deelvenster Gereedschappen te slepen naar de gewenste locatie op uw werkgebied. U kunt de losgetrokken werkbalk ook weer samenvoegen met het deelvenster Gereedschappen. Selecteer en trek de werkbalk los van het deelvenster Gereedschappen.

Omdraaien
Lostrekken en spiegelen

De losgetrokken werkbalk kan eenvoudig horizontaal of verticaal worden gespiegeld. Klik hiervoor op de onderste gemarkeerde sectie van de tool wanneer u de muis op de tool plaatst.  

Werkbalk opnieuw instellen
Werkbalk opnieuw instellen

Werkbalk opnieuw instellen

Selecteer de optie Opnieuw instellen in het hamburgermenu van het palet Gereedschappen om de standaardinstelling van het deelvenster Gereedschappen in te stellen op de standaardwaarde.

Opties voor subwerkbalk

Opvulkleur en lijnkleur

De sectie voor vulkleur en lijnkleur van de werkbalk is nu consistent en net zo gebruiksvriendelijk als het deelvenster Gereedschappen in Photoshop en Illustrator.  

Toegang tot modi voor penseel en gummetje

U kunt nu ook sneltoetsen toevoegen aan de modi voor het penseel en het gummetje. Maak uw sneltoetsen en klik op Animate > Sneltoetsen (Mac) of op Bewerken > Sneltoetsen (Windows). Als de tool is ingeschakeld krijgt u met één druk toegang tot deze opties.

Opvulkleur en streken
Opvulkleur en streken

Modus voor wissen
Modus voor wissen

Penseelmodus
Penseelmodus

Deelvenster Gereedschappen gebruiken

Met de gereedschappen in het deelvenster Gereedschappen kunt u illustraties tekenen, schilderen en aanpassen en de weergave van het werkgebied wijzigen. Het deelvenster Gereedschappen bestaat uit vier secties:

  • Het gebied met gereedschappen bevat teken-, schilder- en selectiegereedschappen.
  • Het weergavegebied bevat gereedschappen voor zoomen en pannen in het toepassingsvenster.
  • Het kleurgebied bevat opties voor streek- en vulkleuren.
  • Het optiegebied bevat opties voor het momenteel geselecteerde gereedschap. Opties beïnvloeden de schilder- en bewerkmogelijkheden van het gereedschap.

Selecteer Venster > Gereedschappen om het deelvenster Gereedschappen weer te geven of te verbergen.

Gereedschappen selecteren

  1. Ga als volgt te werk:

    • Klik op het gereedschap in het deelvenster Gereedschappen. Afhankelijk van het gereedschap dat u selecteert, kan een set opties worden weergegeven in het optiegebied onder in het deelvenster Gereedschappen.

    • Druk op de sneltoets van het gereedschap. Selecteer Bewerken > Sneltoetsen (Windows) of Animate > Sneltoetsen (Macintosh) om de sneltoetsen weer te geven. Op de Mac moet u wellicht de muis bewegen om de nieuwe aanwijzer weer te geven.

    • Wanneer u een gereedschap wilt selecteren dat zich in het pop-upmenu van een zichtbaar gereedschap zoals de rechthoek bevindt, klikt u op het pictogram van het zichtbare gereedschap en selecteert u een ander gereedschap in het pop-upmenu.

Druk en overhelling met penselen

Animate biedt druk- en overhellingondersteuning voor getekende lijnen met het penseel. U kunt illustraties en patroonstreken tekenen met een variabele breedte die afhankelijk is van de druk of overhelling op het penseel. Voor verdere verfijning gebruikt u de Breedtetool om de breedtepunten aan te passen.

Zie Werken met het gereedschap Penseel voor meer informatie. 

 De pictogrammen voor Druk en Overhelling in de werkbalk worden slechts getoond als u een Wacom drukgevoelig tablet op uw computer hebt aangesloten.

Contextmenu's gebruiken

Contextmenu's bevatten relevante opdrachten voor de huidige selectie. Wanneer u bijvoorbeeld een frame selecteert in het tijdlijnvenster, bevat het contextmenu opdrachten voor het maken, verwijderen en wijzigen van frames en hoofdframes. Er zijn contextmenu's voor vele items en besturingselementen op vele locaties, waaronder het werkgebied, de tijdlijn, het deelvenster Bibliotheek en het deelvenster Handelingen.

  1. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op een item.

 Adobe

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?

Adobe MAX 2024

Adobe MAX
De creativiteitsconferentie

14–16 oktober Miami Beach en online

Adobe MAX

De creativiteitsconferentie

14–16 oktober Miami Beach en online

Adobe MAX 2024

Adobe MAX
De creativiteitsconferentie

14–16 oktober Miami Beach en online

Adobe MAX

De creativiteitsconferentie

14–16 oktober Miami Beach en online