- Adobe Animate-handboek
- Inleiding tot Animate
- Animatie
- Grondbeginselen voor animaties in Animate
- Frames en hoofdframes gebruiken in Animate
- Frame-voor-frame-animaties in Animate
- Werken met klassieke tussenvoegingsanimaties in Animate
- De tool Penseel
- Hulplijnen voor bewegingen
- Bewegings-tween en ActionScript 3.0
- Over tussenvoegingsanimaties met beweging
- Animaties met bewegings-tweens
- Een animatie met bewegings-tween maken
- Eigenschapshoofdframes gebruiken
- Een positie animeren met een tween
- Bewegings-tweens bewerken in de Bewegingseditor
- Het bewegingspad van een tween-animatie bewerken
- Bewegings-tweens manipuleren
- Aangepaste versnellingen toevoegen
- Voorinstellingen voor beweging maken en toepassen
- Animatietween-reeksen instellen
- Werken met als XML-bestanden opgeslagen bewegings-tweens
- Bewegings-tweens en klassieke tweens
- Tussenvoegingen met vormen
- De tool Bone-animatie gebruiken in Animate
- Werken met structuren voor personages in Animate
- Maskeerlagen gebruiken in Adobe Animate
- Werken met scènes in Animate
- Interactiviteit
- Knoppen maken met Animate
- Animate-projecten converteren naar andere documentindelingen
- HTML5 Canvas-documenten maken en publiceren in Animate
- Interactiviteit toevoegen met codefragmenten in Animate
- Aangepaste HTML5-componenten maken
- Componenten in HTML5 Canvas gebruiken
- Maken van aangepaste componenten: Voorbeelden
- Codefragmenten voor aangepaste componenten
- Tips en trucs: Adverteren met Animate
- Ontwerp en publicatie van virtual reality
- Werkruimte en workflow
- Penselen maken en beheren
- Google-lettertypen gebruiken in HTML5 Canvas-documenten
- Creative Cloud Libraries en Adobe Animate gebruiken
- Het werkgebied en het deelvenster Tools voor Animate gebruiken
- Workflow en werkruimte in Animate
- Weblettertypen gebruiken in HTML5 Canvas-documenten
- Tijdlijnen en ActionScript
- Werken met meerdere tijdlijnen
- Voorkeuren instellen
- Deelvensters voor ontwerp in Animate gebruiken
- Tijdlijnlagen maken met Animate
- Animaties exporteren voor mobiele apps en game-engines
- Objecten verplaatsen en kopiëren
- Sjablonen
- Zoeken en vervangen in Animate
- Ongedaan maken, Opnieuw en het deelvenster Historie
- Sneltoetsen
- De tijdlijn gebruiken in Animate
- HTML-extensies maken
- Optimalisatieopties voor afbeeldingen en geanimeerde GIF-bestanden
- Exportinstellingen voor afbeeldingen en GIF-bestanden
- Deelvenster Elementen in Animate
- Multimedia en video
- Grafische objecten transformeren en combineren in Animate
- Symboolinstanties maken in Animate en ermee werken
- Afbeeldingen overtrekken
- Geluid gebruiken in Adobe Animate
- SVG-bestanden exporteren
- Videobestanden maken voor gebruik in Animate
- Een video toevoegen in Animate
- Objecten tekenen en maken met Animate
- Lijnen en vormen omvormen
- Streken, verlopen en vullingen met Animate CC
- Werken met Adobe Premiere Pro en After Effects
- Deelvensters voor kleuren in Animate CC
- Flash CS6-bestanden openen met Animate
- Werken met klassieke tekst in Animate
- Illustraties opnemen in Animate
- Geïmporteerde bitmaps in Animate
- 3D-afbeeldingen
- Werken met symbolen in Animate
- Lijnen en vormen tekenen met Adobe Animate
- Werken met bibliotheken in Animate
- Geluiden exporteren
- Objecten selecteren in Animate CC
- Werken met Illustrator AI-bestanden in Animate
- Overvloeimodi toepassen
- Objecten rangschikken
- Taken automatiseren met het menu Opdrachten
- Meertalige tekst
- De camera gebruiken in Animate
- Grafische filters
- Geluid en ActionScript
- Tekenvoorkeuren
- Tekenen met de pen
- Platforms
- Animate-projecten converteren naar andere documentindelingen
- Ondersteuning voor aangepaste platforms
- HTML5 Canvas-documenten maken en publiceren in Animate
- Een WebGL-document maken en publiceren
- Toepassingen verpakken voor AIR voor iOS
- AIR voor Android-toepassingen publiceren
- Publiceren voor Adobe AIR voor desktop
- Publicatie-instellingen voor ActionScript
- Tips en trucs: ActionScript organiseren in een toepassing
- ActionScript gebruiken met Animate
- Toegankelijkheid in de Animate-werkruimte
- Scripts schrijven en beheren
- Ondersteuning voor aangepaste platforms inschakelen
- Overzicht van ondersteuning voor aangepaste platforms
- Werken met plug-in voor ondersteuning voor aangepaste platforms
- Foutopsporing in ActionScript 3.0
- Ondersteuning voor aangepaste platforms inschakelen
- Exporteren en publiceren
- Bestanden exporteren uit Animate CC
- OAM-publicatie
- SVG-bestanden exporteren
- Afbeeldingen en video's exporteren met Animate
- AS3-documenten publiceren
- Animaties exporteren voor mobiele apps en game-engines
- Geluiden exporteren
- Tips en trucs: Tips voor het maken van inhoud voor mobiele apparaten
- Tips en trucs: Videoconventies
- Tips en trucs: Richtlijnen voor het ontwerpen van SWF-toepassingen
- Tips en trucs: Structuur geven aan FLA-bestanden
- Beste werkwijzen voor het optimaliseren van FLA-bestanden voor Animate
- Publicatie-instellingen voor ActionScript
- Publicatie-instellingen opgeven voor Animate
- Projectorbestanden exporteren
- Afbeeldingen en geanimeerde GIF-bestanden exporteren
- HTML-publicatiesjablonen
- Werken met Adobe Premiere Pro en After Effects
- Snel uw animaties delen en publiceren
- Problemen oplossen
Gebruik dit artikel om te werken met de publicatie-instellingen voor ActionScript in Adobe Animate.
Publicatie-instellingen voor ActionScript wijzigen
Als u een nieuw FLA-document maakt, vraagt Animate welke versie van ActionScript u wilt gebruiken. Als u op een later moment besluit uw scripts met een andere versie van ActionScript te schrijven, kunt u deze instelling wijzigen.
ActionScript 3.0 is niet compatibel met ActionScript 2.0. De compiler van ActionScript 2.0 compileert alle code van ActionScript 1.0, met uitzondering van de slash-syntaxis (/) die wordt gebruikt om paden voor filmclips aan te geven (bijvoorbeeld parentClip/testMC:varName= "hello world"). Om dit probleem te voorkomen, kunt u uw code herschrijven met puntnotatie (.) of de compiler van ActionScript 1.0 selecteren.
-
Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen.
-
Selecteer de ActionScript-versie in het menu Script.
Klassenbestanden en configuratiebestanden
Als u Animate installeert, worden er verschillende ActionScript-gerelateerde configuratiemappen en -bestanden op uw computer geïnstalleerd. Als u deze bestanden wijzigt om de ontwerpomgeving te configureren, moet u een back-up maken van de oorspronkelijke bestanden.
De map ActionScript-klassen
Bevat alle ingebouwde ActionScript 2.0-klassen (AS-bestanden). De meest gangbare paden naar deze map:
Windows 7 en 8: Harde schijf\Program Files\Adobe\Adobe Animate\Common\Configuration\ActionScript 3.0\Configuration\Classes
Macintosh: Harde schijf/Users/gebruiker/Library/Application Support/Adobe/Animate/taal/Configuration/Classes
De map Classes wordt georganiseerd in klassen voor Flash Player 10 en klassen voor Flash Player 11. Raadpleeg het Leesmij-bestand in de map Classes voor meer informatie over de rangschikking van deze map.
De klassenmap Include
Bevat alle include-bestanden voor de algemene ActionScript-code. De locaties hiervan zijn:
Windows 7 en 8: Harde schijf\Program Files\Adobe\Adobe Animate\Common\Configuration\ActionScript 3.0\libs\
Macintosh: Harde schijf/Users/gebruiker/Library/Application Support/Adobe/Animate/taal/Configuration/Include
Het configuratiebestand ActionsPanel.xml
Bevat het configuratiebestand voor codehints in ActionScript. Er zijn afzonderlijke bestanden met configuraties voor elke versie van ActionScript en Flash Lite en voor JavaScript. De locaties hiervan zijn:
Windows 7 en 8: Harde schijf\Program Files\Adobe\Adobe Animate\Common\Configuration\ActionScript 3.0\libs\
Macintosh: Harde schijf/Users/gebruiker/Library/Application Support/Adobe/Animate/taal/Configuration/ActionsPanel
Het configuratiebestand AsColorSyntax.xml
Het configuratiebestand voor ActionScript-syntaxismarkering met codekleuren. De locaties hiervan zijn:
Windows 7 en 8: Harde schijf\Program Files\Adobe\Adobe Animate\Common\Configuration\ActionScript 3.0\libs\
Macintosh: Harde schijf/Users/gebruiker/Library/Application Support/Adobe/Animate/taal/Configuration/ActionsPanel
ActionScript 3.0-documentklassen declareren
Wanneer u ActionScript 3.0 gebruikt, is aan een SWF-bestand mogelijk een klasse op hoofdniveau gekoppeld. Deze klasse wordt de documentklasse genoemd. Wanneer het SWF-bestand door Flash Player wordt geladen, wordt een instantie van die klasse gemaakt die het object op hoofdniveau wordt van het SWF-bestand. Dit object van een SWF-bestand kan ook een instantie zijn van een aangepaste klasse die u hebt gekozen.
Een SWF-bestand dat bijvoorbeeld een agendacomponent implementeert, kan het hoofdniveau koppelen aan een klasse Calendar met methoden en eigenschappen die geschikt zijn voor een agendacomponent. Wanneer het SWF-bestand wordt geladen, maakt Flash Player een instantie van deze Calendar-klasse.
-
Hef de selectie van alle objecten in het werkgebied en de tijdlijn op door op een leeg gedeelte van het werkgebied te klikken. Hierdoor worden de Documenteigenschappen in Eigenschapcontrole weergegeven.
-
Geef de bestandsnaam van het ActionScript-bestand voor de klasse op in het tekstvak Documentklasse in de eigenschappencontrole. Laat de bestandsnaamextensie .as weg.
U kunt ook informatie over de documentklasse opgeven in het dialoogvenster Publicatie-instellingen.
Of u kunt ook de naam van de klasse invoeren in een SWC-bestand, gekoppeld in Bibliotheekpad, dat u wilt instellen als de documentklasse.
De locatie van de ActionScript-bestanden instellen
Als u een ActionScript-klasse die u hebt gedefinieerd wilt gebruiken, moet Animate de externe ActionScript-bestanden met de klassendefinitie kunnen vinden. De lijst met mappen waarin Animate naar klassendefinities zoekt wordt in ActionScript 2.0 klassenpad en in ActionScript 3.0 bronpad genoemd. Klassenpaden en bronpaden komen voor op toepassingsniveau (globaal) en documentniveau. Zie Klassen in ActionScript 2.0 leren in Adobe Animate of Pakketten in ActionScript 3.0 leren gebruiken voor meer informatie over klassenpaden.
U kunt de volgende ActionScript-locaties instellen in Animate:
ActionScript 2.0
Toepassingsniveau (beschikbaar voor alle AS2 FLA-bestanden):
Klassepad (ingesteld in ActionScript-voorkeuren)
Documentniveau (alleen beschikbaar voor het FLA-bestand dat dit pad opgeeft):
Klassepad (ingesteld in Publicatie-instellingen)
ActionScript 3.0
Toepassingsniveau (beschikbaar voor alle AS3 FLA-bestanden):
Bronpad (ingesteld in ActionScript-voorkeuren)
Bibliotheekpad (ingesteld in ActionScript-voorkeuren)
Extern bibliotheekpad (ingesteld in ActionScript-voorkeuren)
Documentniveau (alleen beschikbaar voor het FLA-bestand dat deze paden opgeeft):
Bronpad (ingesteld in Publicatie-instellingen)
Bibliotheekpad (ingesteld in Publicatie-instellingen)
Documentklasse (ingesteld in Eigenschapcontrole voor documenten)
Met het bibliotheekpad wordt de locatie opgegeven van vooraf gecompileerde ActionScript-code die zich in door u gemaakte SWC-bestanden bevindt. Met het FLA-bestand dat dit pad opgeeft, wordt elk SWC-bestand op het hoogste niveau van dit pad geladen, en tevens alle andere codebronnen die zijn opgegeven binnen de SWC-bestanden zelf. Als u het bibliotheekpad gebruikt, mag niets van de gecompileerde code in de SWC-bestanden worden gedupliceerd in niet-gecompileerde AS-bestanden in het bronpad. Door de overbodige code wordt het compileren van het SWF-bestand vertraagd.
U kunt meer dan een pad opgeven waarin door Animate wordt gezocht. Alle bronnen die in de opgegeven paden worden gevonden, worden gebruikt. Als u een pad toevoegt of wijzigt, kunt u absolute mappaden (bijvoorbeeld C:/my_classes) en relatieve mappaden (bijvoorbeeld ../my_classes of ".") toevoegen.
Het klassepad instellen voor ActionScript 2.0
Opmerking: ActionScript 2.0 is verouderd in Animate. Zie dit artikel voor meer informatie
U kunt als volgt het klassepad op documentniveau instellen:
-
Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen en klik op Flash.
-
Controleer of ActionScript 2.0 is geselecteerd in het pop-upmenu ActionScript-versie en klik op Instellingen.
-
Geef het frame waarin de klassedefinitie zich moet bevinden op in het tekstveld Frame exporteren voor klassen.
-
U kunt als volgt paden toevoegen aan de lijst met klassepaden:
Als u een map wilt toevoegen aan het klassepad, klikt u op de knop Bladeren naar pad , bladert u naar de map die u wilt toevoegen en klikt u op OK.
Klik op de knop Nieuw pad toevoegen als u een nieuwe regel wilt toevoegen aan de lijst Klassepad. Dubbelklik op de nieuwe regel, typ een relatief of absoluut pad en klik op OK.
Als u een bestaande klassepadmap wilt wijzigen, selecteert u het pad in de lijst Klassepad, klikt u op de knop Bladeren naar pad, bladert u naar de map die u wilt toevoegen en klikt u op OK. U kunt ook dubbelklikken op het pad in de lijst Klassepad, het gewenste pad typen en op OK klikken.
Als u een map wilt verwijderen uit het klassepad, selecteert u het pad in de lijst Klassepad en klikt u op de knop Geselecteerd pad verwijderen .
U kunt als volgt het klassepad op toepassingsniveau instellen:
-
Kies Voorkeuren bewerken (Windows) of Flash > Voorkeuren (Macintosh) en klik op de categorie ActionScript.
-
Klik op de knop Instellingen ActionScript 2.0 en voeg het pad/de paden toe aan de lijst klassepad.
Het bronpad instellen voor ActionScript 3.0
U kunt als volgt het bronpad op documentniveau instellen:
-
Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen en klik op Flash.
-
Controleer of ActionScript 3.0 is geselecteerd in het pop-upmenu ActionScript-versie en klik op Instellingen. Als u ActionScript 3.0 wilt gebruiken, moet uw Flash Player-versie zijn ingesteld op Flash Player 9.
-
Geef het frame waarin de klassedefinitie zich moet bevinden op in het tekstveld Klassen in frame exporteren.
-
Geef de instellingen voor fouten op. U kunt de strikte modus en de waarschuwingsmodus selecteren. In de strikte modus worden compilerwaarschuwingen gerapporteerd als fouten. Dit betekent dat de compilatie niet slaagt als dergelijke soorten fouten aanwezig zijn. In de waarschuwingsmodus worden extra waarschuwingen gemeld die handig zijn om incompatibiliteiten op te sporen als u ActionScript 2.0-code bijwerkt naar ActionScript 3.0.
-
(Optioneel) Selecteer Werkgebied als u automatisch instanties van het werkgebied wilt declareren.
-
Selecteer ActionScript 3.0 of ECMAScript als het dialect dat moet worden gebruikt. ActionScript 3.0 wordt aanbevolen.
-
U kunt als volgt paden toevoegen aan de lijst met bronpaden:
Als u een map wilt toevoegen aan het bronpad, klikt u op het tabblad Bronpad, klikt u op de knop Bladeren naar pad , bladert u naar de map die moet worden toegevoegd en klikt u op OK.
Als u een nieuwe regel wilt toevoegen aan de lijst met bronpaden, klikt u op de knop Nieuw pad toevoegen . Dubbelklik op de nieuwe regel, typ een relatief of absoluut pad en klik op OK.
Als u een bestaande bronpadmap wilt bewerken, selecteert u het pad in de lijst Bronpad, klikt u op de knop Bladeren naar pad, bladert u naar de map die u wilt toevoegen en klikt u op OK. U kunt ook dubbelklikken op het pad in de lijst Bronpad, het gewenste pad typen en op OK klikken.
Als u een map wilt verwijderen uit het bronpad, selecteert u het pad in de lijst Bronpad en klikt u op de knop Verwijderen uit pad .
U kunt als volgt het bronpad op toepassingsniveau instellen:
-
Kies Voorkeuren bewerken (Windows) of Animate > Voorkeuren (Macintosh) en klik op de categorie ActionScript.
-
Klik op de knop Instellingen ActionScript 3.0 en voeg het pad/de paden toe aan de lijst Bronpad.
Het bibliotheekpad instellen voor ActionScript 3.0-bestanden
De procedure voor het instellen van het bibliotheekpad op documentniveau is dezelfde als die voor het instellen van het bronpad:
-
Kies Bestand > Publicatie-instellingen.
-
Controleer of ActionScript 3.0 is opgegeven in het menu Script en klik op de knop ActionScript-instellingen.
-
Klik in het dialoogvenster Geavanceerde ActionScript 3.0-instellingen op het tabblad Bibliotheekpad.
-
Voeg het bibliotheekpad toe aan de lijst Bibliotheekpad. U kunt mappen of afzonderlijke SWC-bestanden toevoegen aan de padlijst.
-
Dubbelklik op Koppelingstype in de eigenschappenstructuur van het pad om de eigenschap Koppelingstype in te stellen. U kunt voor Koppelingstype de volgende keuzen maken:
Samengevoegd in code: de codebronnen die in het pad worden gevonden, worden samengevoegd in het gepubliceerde SWF-bestand.
Extern: de codebronnen die in het pad worden gevonden, worden niet aan het gepubliceerde SWF-bestand toegevoegd, maar de compiler controleert of ze zich op de locaties bevinden die u hebt opgegeven.
Gezamenlijke bibliotheek bij uitvoering (RSL): Flash Player downloadt de bronnen tijdens runtime.
U kunt als volgt het bibliotheekpad op toepassingsniveau instellen:
-
Kies Voorkeuren bewerken (Windows) of Animate > Voorkeuren (Macintosh) en klik op de categorie ActionScript.
-
Klik op de knop Instellingen ActionScript 3.0 en voeg het pad/de paden toe aan de lijst Bibliotheekpad.
ActionScript voorwaardelijk compileren
Voorwaardelijke compilatie kan in ActionScript 3.0 op dezelfde wijze worden gebruikt als in C++ en andere programmeertalen. U kunt bijvoorbeeld voorwaardelijke compilatie gebruiken om codeblokken door een heel project in of uit te schakelen, zoals code waarmee een bepaalde functie wordt uitgevoerd of code die wordt gebruikt voor foutopsporing.
Met configuratieconstanten die u in de publicatie-instellingen definieert, kunt u opgeven of bepaalde regels van ActionScript-code wel of niet worden gecompileerd. Elke constante ziet er als volgt uit:
CONFIG::SAMPLE_CONSTANT
In deze vorm is CONFIG de config-naamruimte en is SAMPLE_CONSTANT de constante die u instelt op waar of onwaar in de publicatie-instellingen. Als de waarde van de constante waar is, wordt de coderegel die in ActionScript op de constante volgt, gecompileerd. Als de waarde onwaar is, wordt de coderegel die op de constante volgt niet gecompileerd.
De volgende functie heeft bijvoorbeeld twee coderegels die alleen worden gecompileerd als de waarde van de constante die eraan voorafgaat op waar is ingesteld in de publicatie-instellingen:
openbare functie CondCompTest() { CONFIG::COMPILE_FOR_AIR { trace("Deze coderegel wordt gecompileerd wanneer COMPILE_FOR_AIR=true."); } CONFIG:: COMPILE_FOR_BROWSERS { trace("Deze coderegel wordt gecompileerd wanneer COMPILE_FOR BROWSERS=true."); } }
Een configuratieconstante definiëren met het dialoogvenster Publicatie-instellingen:
-
Kies Bestand > Publicatie-instellingen.
-
Controleer of het menu Script is ingesteld op ActionScript 3.0 en klik op de knop Instellingen naast het menu.
-
Klik in het dialoogvenster Geavanceerde ActionScript 3.0-instellingen op het tabblad Configuratieconstanten.
-
Als u een constante wilt toevoegen, klikt u op de knop Toevoegen.
-
Typ de naam van de constante die u wilt toevoegen. De standaardconfiguratienaamruimte is CONFIG en de standaardnaam voor de constante is CONFIG_CONST.
Opmerking:De configuratienaamruimte CONFIG wordt automatisch door de Animate-compiler gedeclareerd. U kunt uw eigen configuratienaamruimten toevoegen door ze met een constantenaam toe te voegen in de publicatie-instellingen en ze met de volgende syntaxis toe te voegen aan uw ActionScript-code:
configuratienaamruimte MY_CONFIG;
-
Geef de gewenste waarde voor de constante op (waar of onwaar). U kunt deze waarde wijzigen om de compilatie van bepaalde coderegels in of uit te schakelen.
Contextmenu's aanpassen in documenten (CS5.5)
U kunt het standaardcontextmenu en het contextmenu voor het bewerken van tekst dat in SWF-bestanden in Flash Player 7 en hoger wordt weergegeven aanpassen.
Het standaardcontextmenu wordt weergegeven als de gebruiker op een willekeurige plek in het SWF-bestand in Flash Player met de rechtermuisknop klikt (Windows) of de Control-toets ingedrukt houdt en klikt (Macintosh), met uitzondering van het bewerkbare tekstveld. U kunt uw eigen items aan het menu toevoegen en ingebouwde items verbergen, met uitzondering van de items Instellingen en Foutopsporing.
Het contextmenu voor het bewerken van tekst wordt weergegeven als de gebruiker in het SWF-bestand in Flash Player met de rechtermuisknop in het bewerkbare tekstveld klikt (Windows) of de Control-toets ingedrukt houdt en in het bewerkbare tekstveld klikt (Macintosh). U kunt uw eigen items aan dit menu toevoegen. U kunt geen ingebouwde items verbergen.
Flash Player geeft ook een contextmenu voor fouten weer als de gebruiker met de rechtermuisknop klikt (Windows) of de Control-toets ingedrukt houdt en klikt (Macintosh) in Flash Player als er geen SWF-bestand is geladen. U kunt dit menu niet aanpassen.
In ActionScript 2.0 kunt u contextmenu's in Flash Player 7 aanpassen met de objecten ContextMenu en ContextMenuItem. Zie ContextMenu in de Naslaggids voor ActionScript 2.0 voor meer informatie over het gebruik van deze objecten.
Houd rekening met de volgende voorwaarden als u uw eigen menu-items maakt voor het contextmenu in Flash Player:
Nieuwe items worden in de volgorde waarin ze zijn gemaakt aan het contextmenu toegevoegd. Nadat u de items hebt gemaakt, kunt u de volgorde niet wijzigen.
U kunt de zichtbaarheid en de beschikbaarheid van uw eigen items opgeven.
Aangepaste contextmenu-items worden automatisch gecodeerd met Unicode UTF-8-tekstcodering.
Met Flash geïnstalleerde configuratiemappen (CS5.5)
Flash maakt tijdens de installatie diverse configuratiemappen op de computer. In de configuratiemappen worden de bestanden die aan de toepassing zijn gekoppeld op de juiste niveaus ondergebracht. Als u met ActionScript® of met componenten werkt, wilt u wellicht de inhoud van deze mappen bekijken. De configuratiemappen voor Flash zijn de volgende:
Configuratiemap op toepassingsniveau
Omdat deze map zich op toepassingsniveau bevindt, hebben gebruikers zonder beheerdersrechten geen toegang tot deze map. De meest gangbare paden naar deze map:
In Microsoft Windows XP of Microsoft Windows Vista bladert u naar opstartschijf\Program Files\Adobe\Adobe Flash CS3\taal\Configuration\.
Op de Mac bladert u naar Macintosh HD/Programma’s/Adobe Flash CS3//Configuration/.
First Run (map)
Deze map, die zich net als de configuratiemap op toepassingsniveau bevindt, zorgt ervoor dat configuratiebestanden door verschillende gebruikers van dezelfde computer kunnen worden gedeeld. De mappen en bestanden in de map First Run worden automatisch naar de configuratiemap op gebruikersniveau gekopieerd. Bestanden die u aan de map First Run toevoegt, worden naar de configuratiemap op gebruikersniveau gekopieerd als u de toepassing start.
De meest gangbare paden naar de map First Run:
In Windows XP of Vista bladert u naar opstartschijf\Program Files\Adobe\Adobe Flash CS3\taal\First Run\.
Op de Mac bladert u naar Macintosh HD/Programma’s/Adobe Flash CS3/First Run/.
Configuratiemap op gebruikersniveau
Naar deze map (die u vindt in het gebied gebruikersprofiel) kan door de huidige gebruiker altijd worden geschreven. De meest gangbare paden naar deze map:
In Windows XP of Vista bladert u naar opstartschijf\Documents and Settings\gebruikersnaam\Local Settings\Application Data\Adobe\Flash CS3\taal\Configuration.
Op de Mac bladert u naar Macintosh HD/Users/gebruikersnaam/Library/Application Support/Adobe/Flash CS3/taal/Configuration/.
De configuratiemap All-user-level
Deze map, die u vindt in het gebied met algemene gebruikersprofielen, maakt deel uit van de standaardinstallatie van de besturingssystemen Windows en Macintosh en wordt door alle gebruikers van een computer gedeeld. Het besturingssysteem zorgt ervoor dat deze map en alle bestanden in de map beschikbaar zijn voor alle gebruikers van een computer. De meest gangbare paden naar deze map:
In Windows XP of Vista bladert u naar opstartschijf\Documents and Settings\All Users\Application Data\Adobe\Flash CS3\taal\Configuration\.
Op de Mac bladert u naar Macintosh HD/Users/Shared/Application Support/Adobe/Flash CS3/taal/Configuration/.
Configuratiemap voor gebruikers met beperkte rechten
Voor gebruikers met beperkte rechten op een computer. In een netwerkomgeving hebben doorgaans alleen systeembeheerders beheerdersbevoegdheden op computers. Alle andere gebruikers hebben slechts beperkte toegang. Dat houdt doorgaans in dat deze gebruikers niet naar bestanden op toepassingsniveau kunnen schrijven (zoals bestanden in de map Program Files in Windows of de map Programma's in Macintosh OS X).