Handboek Annuleren

Code hergebruiken met codefragmenten

  1. Dreamweaver Handboek
  2. Inleiding
    1. Basisbeginselen van responsief webontwerp
    2. Nieuwe functies in Dreamweaver
    3. Webontwikkeling met Dreamweaver: een overzicht
    4. Dreamweaver / Algemene vragen
    5. Sneltoetsen
    6. Systeemvereisten voor Dreamweaver
    7. Functieoverzicht
  3. Dreamweaver en Creative Cloud
    1. Dreamweaver-instellingen synchroniseren met Creative Cloud
    2. Creative Cloud Libraries in Dreamweaver
    3. Photoshop-bestanden gebruiken in Dreamweaver
    4. Werken met Adobe Animate en Dreamweaver
    5. Voor het web geoptimaliseerde SVG-bestanden uit Libraries extraheren
  4. De werkruimten en weergaven van Dreamweaver
    1. De werkruimte van Dreamweaver
    2. De werkruimte van Dreamweaver optimaliseren voor visuele ontwikkeling
    3. Bestanden zoeken op bestandsnaam of inhoud | Mac OS
  5. Sites opzetten
    1. Over Dreamweaver-sites
    2. Een lokale versie van uw site instellen
    3. Verbinding maken met een publicatieserver
    4. Een testserver instellen
    5. Instellingen van Dreamweaver-sites importeren en exporteren
    6. Bestaande websites overzetten van een externe server naar de hoofdmap van uw lokale site
    7. Toegankelijkheidsfuncties in Dreamweaver
    8. Geavanceerde instellingen
    9. Sitevoorkeuren instellen voor het overzetten van bestanden
    10. Proxyserverinstellingen opgeven in Dreamweaver
    11. Dreamweaver-instellingen synchroniseren met Creative Cloud
    12. Git gebruiken in Dreamweaver
  6. Bestanden beheren
    1. Bestanden maken en openen
    2. Bestanden en mappen beheren
    3. Bestanden van uw server ophalen en op uw server plaatsen
    4. Bestanden inchecken en uitchecken
    5. Bestanden synchroniseren
    6. Bestanden vergelijken om verschillen op te sporen
    7. Bestanden en mappen op uw Dreamweaver-site camoufleren
    8. Ontwerpnotities inschakelen voor Dreamweaver-sites
    9. Potentieel misbruik van Gatekeeper voorkomen
  7. Lay-out en ontwerp
    1. Visuele lay-outhulpmiddelen gebruiken
    2. Uw pagina opmaken met CSS
    3. Responsieve websites ontwerpen met Bootstrap
    4. Mediaquery's maken en gebruiken in Dreamweaver
    5. Inhoud in tabellen presenteren
    6. Kleuren
    7. Responsive design met dynamische rasterlay-outs
    8. Extract in Dreamweaver
  8. CSS
    1. Informatie over CSS (Cascading Style Sheets)
    2. Pagina's opmaken met CSS ontwerpen
    3. CSS-preprocessors gebruiken in Dreamweaver
    4. CSS-stijlvoorkeuren instellen in Dreamweaver
    5. CSS-regels verplaatsen in Dreamweaver
    6. Inline CSS converteren naar een CSS-regel in Dreamweaver
    7. Werken met div-tags
    8. Verlopen toepassen op een achtergrond
    9. CSS3-overgangseffecten maken en bewerken in Dreamweaver
    10. Code opmaken
  9. Pagina-inhoud en assets
    1. Pagina-eigenschappen instellen
    2. Eigenschappen voor CSS-koppen en CSS-koppelingen
    3. Werken met tekst
    4. Tekst, tags en kenmerken zoeken en vervangen
    5. Het deelvenster DOM
    6. Bewerken in Live View
    7. Documenten coderen in Dreamweaver
    8. Elementen selecteren en weergeven in het documentvenster
    9. Teksteigenschappen instellen in de eigenschappencontrole
    10. Spelling op een webpagina controleren
    11. Horizontale lijnen gebruiken in Dreamweaver
    12. Lettertypecombinaties toevoegen en aanpassen in Dreamweaver
    13. Werken met assets
    14. Datums in Dreamweaver invoegen en bijwerken
    15. Favoriete assets maken en beheren in Dreamweaver
    16. Afbeeldingen invoegen en bewerken in Dreamweaver
    17. Mediaobjecten toevoegen
    18. Video's toevoegen in Dreamweaver
    19. HTML5-video invoegen
    20. SWF-bestanden invoegen
    21. Audio-effecten toevoegen
    22. HTML5-audio invoegen in Dreamweaver
    23. Werken met bibliotheekitems
    24. Arabische en Hebreeuwse tekst gebruiken in Dreamweaver
  10. Koppelingen en navigatie
    1. Over koppelingen en navigatie
    2. Koppelingen
    3. Afbeeldingen met hyperlinks
    4. Problemen met koppelingen oplossen
  11. jQuery-widgets en -effecten
    1. De jQuery-gebruikersinterface en mobiele widgets in Dreamweaver gebruiken
    2. jQuery-effecten gebruiken in Dreamweaver
  12. Websites coderen
    1. Over coderen in Dreamweaver
    2. Coderingsomgeving in Dreamweaver
    3. Coderingsvoorkeuren instellen
    4. Codekleuren aanpassen
    5. Code schrijven en bewerken
    6. Coderingstips en codevoltooiing
    7. Code samenvouwen en uitvouwen
    8. Code hergebruiken met codefragmenten
    9. Linting voor code gebruiken
    10. Code optimaliseren
    11. Code bewerken in de ontwerpweergave
    12. Werken met de kopinhoud van pagina's
    13. Include-bestanden op de server invoegen in Dreamweaver
    14. Tagbibliotheken gebruiken in Dreamweaver
    15. Aangepaste tags importeren in Dreamweaver
    16. JavaScript-gedrag gebruiken (algemene instructies)
    17. Ingebouwd JavaScript-gedrag toepassen
    18. Over XML en XSLT
    19. XSL-transformaties op de server uitvoeren in Dreamweaver
    20. XSL-transformaties op de client uitvoeren in Dreamweaver
    21. Tekenentiteiten toevoegen voor XSLT in Dreamweaver
    22. Code opmaken
  13. Productonafhankelijke workflows
    1. Extensies in Dreamweaver installeren en gebruiken
    2. In-app updates in Dreamweaver
    3. Microsoft Office-documenten invoegen in Dreamweaver (alleen Windows)
    4. Werken met Fireworks en Dreamweaver
    5. Inhoud bewerken op Dreamweaver-sites met behulp van Contribute
    6. Integratie van Dreamweaver met Business Catalyst
    7. Persoonlijke e-mailcampagnes maken
  14. Sjablonen
    1. Over Dreamweaver-sjablonen
    2. Sjablonen en op een sjabloon gebaseerde documenten herkennen
    3. Een Dreamweaver-sjabloon maken
    4. Bewerkbare gebieden maken in sjablonen
    5. Herhalingsgebieden en tabellen maken in Dreamweaver
    6. Optionele gebieden in sjablonen gebruiken
    7. Bewerkbare tagkenmerken in Dreamweaver definiëren
    8. Geneste sjablonen maken in Dreamweaver
    9. Sjablonen bewerken, bijwerken en verwijderen
    10. XML-inhoud exporteren en importeren in Dreamweaver
    11. Een sjabloon uit een bestaand document toepassen of verwijderen
    12. Inhoud bewerken in Dreamweaver-sjablonen
    13. Syntaxisregels voor sjabloontags in Dreamweaver
    14. Voorkeuren voor de markering van sjabloongebieden instellen
    15. Voordelen van het gebruik van sjablonen in Dreamweaver
  15. Mobiel en meerdere schermen
    1. Mediaquery's maken
    2. Paginastand voor mobiele apparaten wijzigen
    3. Web-apps voor mobiele apparaten maken met Dreamweaver
  16. Dynamische sites, pagina's en webformulieren
    1. Informatie over web-applicaties
    2. Uw computer instellen voor het ontwikkelen van applicaties
    3. Problemen met databaseverbindingen oplossen
    4. Verbindingsscripts verwijderen in Dreamweaver
    5. Dynamische pagina's ontwerpen
    6. Overzicht van dynamische inhoudsbronnen
    7. Bronnen met dynamische inhoud definiëren
    8. Dynamische inhoud toevoegen aan pagina's
    9. Dynamische inhoud wijzigen in Dreamweaver
    10. Databaserecords weergeven
    11. Livegegevens leveren en problemen oplossen Dreamweaver
    12. Aangepast servergedrag toevoegen in Dreamweaver
    13. Formulieren maken met Dreamweaver
    14. Formulieren gebruiken om informatie van gebruikers te verzamelen
    15. ColdFusion-formulieren maken en inschakelen in Dreamweaver
    16. Webformulieren maken
    17. Verbeterde HTML5-ondersteuning voor formulierelementen
    18. Een formulier ontwikkelen met Dreamweaver
  17. Applicaties visueel samenstellen
    1. Hoofd- en detailpagina's maken in Dreamweaver
    2. Zoekpagina's en resultatenpagina's maken
    3. Een pagina voor het invoegen van records maken
    4. Een pagina voor het bijwerken van records maken in Dreamweaver
    5. Pagina's voor het verwijderen van records maken in Dreamweaver
    6. ASP-opdrachten gebruiken om een database aan te passen in Dreamweaver
    7. Een registratiepagina maken
    8. Een aanmeldingspagina maken
    9. Een pagina maken waartoe alleen geautoriseerde gebruikers toegang hebben
    10. Mappen beveiligen in ColdFusion met Dreamweaver
    11. ColdFusion-componenten gebruiken in Dreamweaver
  18. Websites testen, voorvertonen en publiceren
    1. Pagina's voorvertonen
    2. Dreamweaver-webpagina's voorvertonen op meerdere apparaten
    3. Uw Dreamweaver-site testen
  19. Problemen oplossen
    1. Opgeloste problemen
    2. Bekende problemen

 

 

Meer informatie over het maken van fragmenten met het deelvenster Fragmenten van Dreamweaver en hergebruiken van code op verschillende Dreamweaver-sites.

Als u merkt dat u steeds opnieuw dezelfde codeblokken maakt, kunt u codefragmenten gebruiken om het schrijven van code te versnellen. Schrijf de code één keer, sla de code op als een fragment en dubbelklik vervolgens in het deelvenster Fragmenten op dat fragment om het op meerdere plaatsen in te voegen.

Fragmenten die zijn gemaakt via het deelvenster Fragmenten, zijn niet site-specifiek en kunnen dus voor meerdere sites worden hergebruikt. U kunt de fragmenten bovendien gebruiken op verschillende apparaten en ook in verschillende versies van Dreamweaver door instellingen te synchroniseren.

In Dreamweaver zelf zijn al diverse codefragmenten opgenomen. U kunt echter ook uw eigen codefragmenten maken en opslaan.

Hoe kunt u optimaal gebruikmaken van een fragment?

Lees de volgende praktijkvoorbeelden door om een idee te krijgen van de manieren waarop u codefragmenten kunt gebruiken in uw workflow:

  • Als u werkt in een organisatie die bepaalde ontwerpstandaarden hanteert of als u een freelancer bent die werkt aan meerdere projecten, kunt u in beide scenario's codefragmenten gebruiken om te zorgen voor meer uniformiteit in uw ontwerpen. Daartoe slaat u veelgebruikte stukjes code op als fragmenten, waarna u deze fragmenten op verschillende plaatsen kunt invoegen in uw code.
  • Als u bepaalde coderingsstandaarden wilt definiëren, handhaven en afdwingen, komen codefragmenten goed van pas.
  • Het handmatig coderen van responsieve elementen in een webpagina kan veel tijd kosten. Gebruik een aantal van de fragmenten uit de sectie Bootstrap of Fragmenten voor responsief ontwerp van het deelvenster Fragmenten (bijvoorbeeld een codefragment van een responsieve tabel). Met één klik voegt u bijna 20 regels code in voor die responsieve tabel.
    Bewerk de tabel om deze geschikt te maken voor uw doeleinden. U kunt kolommen of rijen samenvoegen, kolommen of rijen toevoegen, de tabel naar wens opmaken en vervolgens de code selecteren en opslaan als een nieuw codefragment en dit fragment gebruiken in alle andere pagina's die u maakt. Zie Fragmenten maken voor meer informatie over het maken van codefragmenten.
  • Ook voor JavaScript-gedrag, CSS-effecten en CSS-stijlen kunnen herbruikbare codefragmenten worden gemaakt.

Het deelvenster Fragmenten

In Dreamweaver kunt u codefragmenten beheren in het deelvenster Fragmenten (Venster > Fragmenten).

Het deelvenster Fragmenten is een soort verzameling van stukjes code.

Het deelvenster Fragmenten in Dreamweaver
Het deelvenster Fragmenten in Dreamweaver

Wat u kunt doen met het deelvenster Fragmenten

U kunt in het deelvenster Fragmenten de volgende taken uitvoeren:

Fragmenten invoegen

Vouw de mappen uit om naar een codefragment te gaan en dubbelklik op het fragment of klik op het pictogram Invoegen om het fragment in te voegen op de positie van de cursor. Als u bestaande tekst in een codefragment wilt laten teruglopen, selecteert u de tekst en voegt u vervolgens het fragment in. De tekst loopt nu terug binnen het codefragment. Zie Fragmenten invoegen voor meer informatie.

Mappen voor fragmenten maken

Beheer uw fragmenten door ze onder te brengen in mappen met een intuïtieve naamgevingsconventie. Als u een map voor fragmenten wilt maken, klikt u op het pictogram Nieuwe map. Er wordt een nieuwe map voor fragmenten gemaakt binnen een geselecteerd knooppunt. Als u de locatie van de map voor fragmenten wilt wijzigen, sleept u de map naar de gewenste locatie. Zie Mappen voor fragmenten maken voor meer informatie. 

Fragmenten maken

Gebruik de kant-en-klare codefragmenten van Dreamweaver en bewerk deze om uw eigen codefragmenten te maken. U kunt ook zelf geheel nieuwe codefragmenten maken en deze in het deelvenster Fragmenten opslaan om ze later opnieuw te gebruiken. Zie Fragmenten maken voor meer informatie.

Fragmenten bewerken

Als u een bestaand fragment wilt bewerken, selecteert u het fragment en klikt u op het pictogram Bewerken. Zie Fragmenten bewerken voor meer informatie.

Fragmenten verwijderen

Verwijder fragmenten die u niet langer nodig hebt. Als u een codefragment wilt verwijderen, selecteert u dit fragment en klikt u op het pictogram Verwijderen.

Namen van fragmenten wijzigen

Als u de naam van een fragment wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op het fragment om het contextmenu te openen. Kies Naam wijzigen voor het fragment en typ de nieuwe naam van het fragment.

Activeringstoetsen toevoegen of bewerken

Met activeringstoetsen kunt u intuïtieve korte codes maken die u kunt typen. U hoeft dan niet naar een bepaald codefragment te navigeren in het deelvenster Fragmenten en het fragment van daaruit in te voegen. Als u activeringstoetsen hebt gedefinieerd, plaatst u de cursor op de gewenste plek in de code. Vervolgens typt u de activeringstoets en drukt u op de Tab-toets. Het codefragment wordt in uw code ingevoegd. Zie Activeringstoetsen toevoegen en fragmenten invoegen met activeringstoetsen voor meer informatie.

Fragmenten invoegen

U kunt codefragmenten invoegen in uw code op het punt waar de cursor is geplaatst.

  1. Plaats de cursor op de invoegpositie waar u het codefragment wilt invoegen.

  2. Dubbelklik in het deelvenster Fragmenten (Venster > Fragmenten) op het fragment of klik op het pictogram Invoegen onder in het deelvenster Fragmenten.

    U kunt ook met de rechtermuisknop (Windows) of met een ingedrukte Control-toets (Macintosh) op het fragment klikken en Invoegen selecteren in het pop-upmenu.

Opmerking:

Als u activeringstoetsen hebt gedefinieerd, plaatst u de cursor op de gewenste plek in de code. Vervolgens typt u de activeringstoets en drukt u op de Tab-toets. Het codefragment wordt in uw code ingevoegd. Zie Activeringstoetsen toevoegen en fragmenten invoegen met activeringstoetsen voor meer informatie.

Opmerking:

Als u wilt weten hoe een codefragment eruitziet, kunt u een fragment invoegen in de ontwerpweergave.

Fragmenten maken

  1. Klik op het pictogram Nieuw fragment onder in het deelvenster Fragmenten.

  2. Voer een naam in voor het fragment.

    Opmerking:

    Namen van fragmenten mogen geen tekens bevatten die ongeldig zijn in bestandsnamen, zoals schuine strepen (/ of \), speciale tekens of dubbele aanhalingstekens (").

  3. (Optioneel) Voer een beschrijving voor het fragment in.

    Een beschrijving maakt het gemakkelijker voor teamleden om na te gaan om wat voor fragment het gaat en hoe dat fragment kan worden gebruikt.

    Als u een codefragment maakt met een goede beschrijving, kan dat fragment later gemakkelijker worden geïdentificeerd en worden hergebruikt
    Als u een codefragment maakt met een goede beschrijving, kan dat fragment later gemakkelijker worden geïdentificeerd en worden hergebruikt

    Opmerking:

    U kunt ook activeringstoetsen maken om fragmenten toe te voegen aan uw code. Zie Activeringstoetsen toevoegen en fragmenten invoegen met activeringstoetsen voor meer informatie.

  4. Klik op OK.

Fragmenten bewerken

Als u wijzigingen wilt aanbrengen in een bestaand fragment, kunt u het volgende doen:

  • Klik met de rechtermuisknop op het fragment om het dialoogvenster Fragment bewerken te openen
  • Selecteer het fragment en klik op het pictogram Fragment bewerken onderaan in het deelvenster

Wanneer u een fragment bewerkt, worden bestaande exemplaren van dat fragment in het document niet bijgewerkt.

U kunt in het dialoogvenster Fragment alle velden bewerken, zoals die voor de naam, beschrijving, activeringstoets en code.

Mappen voor fragmenten maken

  1. Klik op de knop Map voor nieuwe fragmenten onder in het deelvenster Fragmenten.

  2. Sleep fragmenten desgewenst naar de nieuwe map of naar andere mappen.

Activeringstoetsen toevoegen en fragmenten invoegen met activeringstoetsen

Gebruik activeringstoetsen om snel codefragmenten toe te voegen.

Wijs eerst activeringstoetsen toe aan al uw veelgebruikte fragmenten. Typ vervolgens in de codeweergave de tekst van de activeringstoets en druk op de Tab-toets. Dreamweaver voegt nu het fragment toe op de plaats van de cursor.

  1. Klik in het deelvenster Fragmenten met de rechtermuisknop (Windows) of klik met een ingedrukte Control-toets (Macintosh) en selecteer Activeringstoets toevoegen.

    Activeringstoets toevoegen selecteren in het deelvenster Fragmenten
    Activeringstoets toevoegen selecteren in het deelvenster Fragmenten

  2. Voer in het veld van de activeringstoets de gewenste tekst in.

    In de volgende afbeelding wordt aan een codefragment voor het maken van een mailto-koppeling de activeringstoets 'mailto' toegewezen, zodat u zich deze activeringstoets gemakkelijk kunt herinneren als u het fragment later wilt hergebruiken. Zorg ervoor dat u eenvoudige, korte en intuïtieve activeringstoetsen gebruikt.

    Tekst invoeren in het veld Activeringstoets
    Tekst invoeren in het veld Activeringstoets

    Opmerking:

    Activeringstoetsen mogen geen speciale tekens bevatten (met uitzondering van een onderstrepingsteken). Ook kan een activeringstoets niet worden gebruikt voor twee verschillende codefragmenten.

  3. Als u fragmenten in uw code wilt invoegen met activeringstoetsen, typt u de activeringstekst (in de codeweergave) en drukt u op de Tab-toets om het fragment in uw code in te voegen.

Fragmenten overbrengen naar meerdere apparaten

Met de functie voor cloudsynchronisatie in Dreamweaver kunt u ervoor zorgen dat fragmenten gesynchroniseerd blijven op twee computers.

Gebruik de functie voor het synchroniseren van instellingen van Dreamweaver om fragmenten die zijn gemaakt met het ene exemplaar van Dreamweaver, over te brengen naar een andere computer waarop Dreamweaver wordt uitgevoerd (breng zo bijvoorbeeld fragmenten over van een computer met Dreamweaver op kantoor naar een computer met Dreamweaver thuis). 

Instellingen synchroniseren:

  1. Klik op Bewerken > Voorkeuren.

  2. Klik in de sectie Instellingen synchroniseren op Instellingen nu synchroniseren.

    De instellingen worden in de cloud opgeslagen. Wanneer u Dreamweaver de volgende keer start, worden deze instellingen geïmporteerd. Lokale instellingen worden overschreven door de instellingen die vanuit de cloud worden geïmporteerd.

    Uw fragmenten en alle andere voorkeursinstellingen worden gesynchroniseerd.

    Zie Dreamweaver-instellingen synchroniseren met Creative Cloud voor meer informatie over het synchroniseren van instellingen.

Opmerking:

Als u vaak instellingen synchroniseert, kunt u automatische synchronisatie inschakelen door te klikken op Automatische synchronisatie inschakelen in de sectie Instellingen synchroniseren in het deelvenster Voorkeuren. Elke wijziging in de instellingen wordt automatisch opgeslagen in de cloud.

 Adobe

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?