- Photoshop Handboek
- Inleiding tot Photoshop
- Photoshop en andere Adobe-producten en -services
- Photoshop op de iPad (niet beschikbaar op de vasteland van China)
- Photoshop op de iPad | Veelgestelde vragen
- Kennismaken met de werkruimte
- Systeemvereisten | Photoshop voor iPad
- Documenten maken, openen en exporteren
- Foto's toevoegen
- Werken met lagen
- Tekenen en schilderen met penselen
- Selecties maken en maskers toevoegen
- Uw composities retoucheren
- Werken met aanpassingslagen
- Pas de tonaliteit van uw compositie aan met Curven
- Transformatiebewerkingen toepassen
- Uw composities uitsnijden en roteren
- Canvas roteren, pannen, zoomen en opnieuw instellen
- Werken met tekstlagen
- Werken met Photoshop en Lightroom
- Vind ontbrekende lettertypen in Photoshop op de iPad
- Japanse tekens in Photoshop op de iPad
- App-instellingen beheren
- Aanraaksneltoetsen en bewegingen
- Sneltoetsen
- Afbeeldingsgrootte bewerken
- Livestreamen terwijl u in Photoshop werkt op de iPad
- Imperfecties corrigeren met het Retoucheerpenseel
- Penselen maken in Capture en gebruiken in Photoshop op de iPad
- Werken met Camera Raw-bestanden
- Slimme objecten maken en ermee werken
- De belichting in uw afbeeldingen aanpassen met Tegenhouden en Doordrukken
- Opdrachten voor automatische aanpassing in Photoshop op de iPad
- Gebieden uitsmeren in uw afbeeldingen met Photoshop op de iPad
- Meer of minder verzadiging van uw afbeeldingen met de tool Spons
- Vullen met behoud van inhoud voor iPad
- Photoshop op internet (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Algemene vragen
- Systeemvereisten
- Sneltoetsen
- Ondersteunde bestandsindelingen
- Kennismaken met de werkruimte
- Clouddocumenten openen en bewerken
- Generatieve AI-functies
- Basisconcepten van bewerken
- Snelle handelingen
- Werken met lagen
- Afbeeldingen retoucheren en onvolkomenheden verwijderen
- Snelle selecties maken
- Afbeeldingen verbeteringen met Aanpassingslagen
- Een opvullaag toevoegen
- Afbeeldingen verplaatsen, transformeren en uitsnijden
- Tekenen en schilderen
- Vormen tekenen en bewerken
- Werken met tekstlagen
- Met iedereen op het web werken
- App-instellingen beheren
- Afbeelding genereren
- Achtergrond genereren
- Referentieafbeelding
- Photoshop (Beta) (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Algemene vragen over de generatieve AI in Photoshop
- Generatief vullen in Photoshop op de desktop
- Een afbeelding genereren met beschrijvende tekstopdrachten
- Generatief uitbreiden in Photoshop op de desktop
- Achtergrond vervangen met Achtergrond genereren
- Nieuwe variaties genereren met Vergelijkbare content genereren
- Generatief vullen in Photoshop op de iPad
- Generatief uitbreiden in Photoshop op de iPad
- Generatieve AI-functies in Photoshop op internet
- Content-authenticiteit (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Clouddocumenten (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Photoshop-clouddocumenten | Algemene vragen
- Photoshop-clouddocumenten | Vragen over workflow
- Clouddocumenten beheren en bewerken in Photoshop
- Cloudopslag upgraden voor Photoshop
- Kan geen clouddocumenten maken of opslaan
- Fouten met Photoshop-clouddocumenten oplossen
- Synchronisatielogboeken voor clouddocumenten verzamelen
- Anderen uitnodigen om uw clouddocumenten te bewerken
- Bestanden delen en opmerkingen in de app
- Werkruimte
- Basisbegrippen voor werkruimten
- Voorkeuren
- Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Photoshop
- Documenten maken
- Bestanden plaatsen
- Standaardsneltoetsen
- Sneltoetsen aanpassen
- Toolgalerieën
- Prestatievoorkeuren
- Tools gebruiken
- Voorinstellingen
- Raster en hulplijnen
- Aanraakbewegingen
- De Touch Bar gebruiken met Photoshop
- Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
- Technology Previews
- Metagegevens en notities
- Photoshop-afbeeldingen in andere toepassingen opnemen
- Linialen
- Niet-afdrukbare extra's tonen of verbergen
- Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven
- Ongedaan maken en historie
- Deelvensters en menu's
- Elementen instellen met de functie Magnetisch
- Plaatsen met de liniaal
- Ontwerp van websites, schermen en apps
- Basisprincipes van afbeeldingen en kleuren
- Afbeeldingen vergroten/verkleinen
- Werken met raster-en vectorafbeeldingen
- Grootte en resolutie van afbeeldingen
- Afbeeldingen ophalen van camera's en scanners
- Afbeeldingen maken, openen en importeren
- Afbeeldingen weergeven
- Fout Ongeldige JPEG-markering | Afbeeldingen openen
- Meerdere afbeeldingen weergeven
- Kleurkiezers en -stalen aanpassen
- HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
- Kleuren in uw afbeelding afstemmen
- Afbeeldingen omzetten in andere kleurmodi
- Kleurmodi
- Delen van een afbeelding wissen
- Overvloeimodi
- Kleuren kiezen
- Geïndexeerde-kleurentabellen aanpassen
- Informatie over afbeeldingen
- Vervormingsfilters zijn niet beschikbaar
- Informatie over kleur
- Kleuren en monochrome instellingen aanpassen aan de hand van kanalen
- Kleuren kiezen in de deelvensters Kleur en Stalen
- Monster
- Kleurmodus of Afbeeldingsmodus
- Kleurzweem
- Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
- Stalen toevoegen uit HTML, CSS en SVG
- Bitdiepte en voorkeuren
- Lagen
- Basisbegrippen voor lagen
- Niet-destructieve bewerkingen
- Lagen en groepen maken en beheren
- Lagen selecteren, groeperen en koppelen
- Afbeeldingen in kaders plaatsen
- Laagdekking en overvloeien
- Lagen maskeren
- Slimme filters toepassen
- Laagsamenstellingen
- Lagen verplaatsen, stapelen en vergrendelen
- Lagen maskeren met vectormaskers
- Lagen en groepen beheren
- Laageffecten en laagstijlen
- Laagmaskers bewerken
- Middelen extraheren
- Lagen met uitknipmaskers tonen
- Afbeeldingsmiddelen genereren op basis van lagen
- Werken met slimme objecten
- Overvloeimodi
- Meerdere afbeeldingen combineren tot een groepsportret
- Afbeeldingen combineren met automatisch overvloeiende lagen
- Lagen uitlijnen en verdelen
- CSS kopiëren uit lagen
- Selecties uit een laag of grenzen van een laagmasker laden
- Uitnemen om inhoud van andere lagen zichtbaar te maken
- Selecties
- Aan de slag met selecties
- Selecties maken in uw compositie
- Werkruimte Selecteren en maskeren
- Selecties aanbrengen met de selectiekadertools
- Selecties maken met de lassotools
- Pixelselecties aanpassen
- Geselecteerde pixels verplaatsen, kopiëren en verwijderen
- Een tijdelijk snelmasker maken
- Een kleurbereik selecteren in een afbeelding
- Paden omzetten in selectiekaders en omgekeerd
- Basisbegrippen voor kanalen
- Selecties en alfakanaalmaskers opslaan
- De afbeeldingsgebieden met de focus selecteren
- Kanalen dupliceren, splitsen en samenvoegen
- Kanaalberekeningen
- Aan de slag met selecties
- Afbeeldingsaanpassingen
- Objectkleuren vervangen
- Perspectief verdraaien
- Vervaging door camerabeweging verminderen
- Voorbeelden van de tool Retoucheerpenseel
- Kleur-opzoektabellen exporteren
- De scherpte en vervaging van afbeeldingen aanpassen
- Kleuraanpassingen
- De aanpassing Helderheid/contrast toepassen
- Schaduwdetails en hooglichtdetails aanpassen
- Aanpassing Niveaus
- De kleurtoon en verzadiging aanpassen
- Levendigheid aanpassen
- De kleurverzadiging in afbeeldingsgebieden aanpassen
- Snel aanpassingen aanbrengen aan tinten
- Speciale kleureffecten toepassen op afbeeldingen
- Uw afbeelding verbeteren met aanpassingen in kleurbalans
- HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
- Histogrammen en pixelwaarden bekijken
- Kleuren in uw afbeelding afstemmen
- Foto's uitsnijden en rechttrekken
- Een kleurenfoto omzetten in zwart-wit
- Aanpassings- en opvullagen
- Aanpassing Curven
- Overvloeimodi
- Afbeeldingen voorbereiden voor drukken
- De kleur en toon aanpassen met de pipetten Niveaus en Curven
- HDR-belichting en -kleurtinten aanpassen
- Afbeeldingsgebieden doordrukken of tegenhouden
- Selectieve kleuraanpassingen aanbrengen
- Adobe Camera Raw
- Systeemvereisten voor Camera Raw
- Nieuwe functies in Camera Raw
- Kennismaken met Camera Raw
- Panorama's maken
- Ondersteunde lenzen
- Vignet-, korrel- en neveleffecten in Camera Raw
- Standaardsneltoetsen
- Automatische perspectiefcorrectie in Camera Raw
- Radiaalfilter in Camera Raw
- Camera Raw-instellingen beheren
- Afbeeldingen openen, verwerken en opslaan in Camera Raw
- Repareer afbeeldingen met de verbeterde tool Vlekken verwijderen in Camera Raw
- Afbeeldingen roteren, uitsnijden en aanpassen
- Kleurweergave aanpassen in Camera Raw
- Procesversies in Camera Raw
- Lokale aanpassingen aanbrengen in Camera Raw
- Afbeeldingen repareren en restaureren
- Afbeeldingen verbeteren en transformeren
- De lucht in uw afbeeldingen vervangen
- Objecten transformeren
- Uitsnijding, rotatie en canvasgrootte aanpassen
- Foto's uitsnijden en rechttrekken
- Panoramische afbeeldingen maken en bewerken
- Afbeeldingen, vormen en paden verdraaien
- Perspectiefpunt
- Schalen en de inhoud behouden
- Afbeeldingen, vormen en paden transformeren
- Tekenen en verven
- Symmetrische patronen tekenen
- Rechthoeken tekenen en lijnopties wijzigen
- Tekenen
- Vormen tekenen en bewerken
- Tekentools
- Penselen maken en wijzigen
- Overvloeimodi
- Kleur toevoegen aan paden
- Paden bewerken
- Tekenen met het mixerpenseel
- Voorinstellingen voor penselen
- Verlopen
- Interpolatie met verloop
- Selecties, lagen en paden vullen en omlijnen
- Tekenen met de pentools
- Patronen maken
- Een patroon maken met de Patroonmaker
- Paden beheren
- Bibliotheken en voorinstellingen van patronen beheren
- Tekenen of verven met een grafisch tablet
- Structuurpenselen maken
- Dynamische elementen toevoegen aan penselen
- Verloop
- Gestileerde streken tekenen met het penseel Tekeninghistorie
- Tekenen met een patroon
- Voorinstellingen synchroniseren op meerdere apparaten
- Voorinstellingen, handelingen en instellingen migreren
- Tekst
- Filters en effecten
- De galerie Vervagen gebruiken
- Basisbeginselen van filters
- Overzicht van de filtereffecten
- Belichtingseffecten toevoegen
- Het filter Adaptief groothoek gebruiken
- Het filter Olieverf gebruiken
- Het filter Uitvloeien gebruiken
- Laageffecten en laagstijlen
- Specifieke filters toepassen
- Natte vinger gebruiken in afbeeldingsgebieden
- De galerie Vervagen gebruiken
- Opslaan en exporteren
- Kleurbeheer
- Ontwerp van websites, schermen en apps
- Video en animatie
- Video's bewerken in Photoshop
- Video- en animatielagen bewerken
- Overzicht van video en animatie
- Voorvertoningen van video en animaties weergeven
- Frames tekenen in videolagen
- Videobestanden en reeksen afbeeldingen importeren
- Frameanimaties maken
- Creative Cloud 3D-animatie (Preview)
- Tijdlijnanimaties maken
- Afbeeldingen maken voor video
- Afdrukken
- 3D-objecten afdrukken
- Afdrukken vanuit Photoshop
- Afdrukken met kleurbeheer
- Contactbladen en PDF-presentaties
- Foto's afdrukken in een figuurpakketlay-out
- Steunkleuren afdrukken
- Afbeeldingen drukken op een professionele drukpers
- Kleurenafdrukken in Photoshop verbeteren
- Problemen met afdrukken oplossen | Photoshop
- Automatisering
- Handelingen maken
- Gegevensgestuurde afbeeldingen maken
- Scripts
- Een groep bestanden verwerken
- Handelingen afspelen en beheren
- Voorwaardelijke acties toevoegen
- Handelingen en het deelvenster Handelingen
- Tools opnemen in handelingen
- Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
- Photoshop-gebruikersinterfacewerkset voor plug-ins en scripts
- Problemen oplossen
- Opgeloste problemen
- Bekende problemen
- Prestaties van Photoshop optimaliseren
- Problemen oplossen - basis
- Problemen oplossen voor crash of vastlopen
- Programmafouten oplossen
- Fouten oplossen die zijn opgetreden doordat de werkschijf vol is
- Problemen met GPU en het grafische stuurprogramma oplossen
- Ontbrekende tools zoeken
- Photoshop | Veelgestelde vragen over 3D-functies die niet meer beschikbaar zijn
De aanpassing van autocontrast toepassen
Met de opdracht Autocontrast wordt het contrast van de afbeelding automatisch aangepast. Aangezien kanalen niet afzonderlijk door Autocontrast worden aangepast, wordt met Autocontrast geen kleurzweem veroorzaakt of weggenomen. Met Autocontrast worden de schaduw- en hooglichtwaarden in een afbeelding bijgeknipt waarna de resterende lichtste en donkerste pixels in de afbeelding worden gewijzigd in zuiver wit (niveau 255) en zuiver zwart (niveau 0). Hierdoor lijken de hooglichten lichter en de schaduwen donkerder.
Bij het identificeren van de lichtste en donkerste pixels in een afbeelding, worden de witte en zwarte pixels standaard met 0,5% bijgeknipt. Dat betekent dus dat de eerste 0,5% aan beide uiteinden van het bereik wordt genegeerd U kunt deze standaardinstelling wijzigen met de opties voor automatische kleurcorrectie die u vindt in de dialoogvensters Niveaus en Curven.
Met Autocontrast kunt u het uiterlijk verbeteren van verschillende fotografische of continutoon-afbeeldingen. De opdracht is niet geschikt voor het verbeteren van afbeeldingen met één kleur.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op het pictogram Niveaus of Curven in het deelvenster Aanpassingen.
Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag en kies Niveaus of Curven. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag.
Opmerking:U kunt ook Afbeelding > Autocontrast kiezen om de aanpassing rechtstreeks toe te passen op de afbeeldingslaag. Vergeet niet dat deze methode automatisch wordt toegepast en dat er afbeeldingsgegevens verloren gaan. U kunt de opties in de volgende stappen niet aanpassen.
-
Houd in het deelvenster Eigenschappen Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Automatisch.
-
Selecteer Monochromatisch contrast verbeteren onder Algoritmen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.
-
Bepaal de schaduwen en hooglichten die worden uitgeknipt en pas ook de doelkleur voor de middentonen aan.
-
Klik op OK om Autocontrast toe te passen.
Een kleurzweem verwijderen met Automatische kleuren
Met Automatische kleuren wordt bij het aanpassen van het contrast en de kleur van een afbeelding gezocht in de afbeelding zelf om schaduwen, middentonen en hooglichten te identificeren. Met de opdracht Automatische kleuren worden de middentonen geneutraliseerd met een doelkleur van RGB 128 grijs en worden de schaduw- en hooglichtpixels uitgeknipt met 0,5%. U kunt deze standaardinstellingen wijzigen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op het pictogram Niveaus of Curven in het deelvenster Aanpassingen.
Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag en kies Niveaus of Curven. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag.
Opmerking:U kunt ook Afbeelding > Automatische kleuren kiezen om de aanpassing rechtstreeks toe te passen op de afbeeldingslaag. Vergeet niet dat dit een automatische methode is waarbij afbeeldingsgegevens verloren gaan. U kunt de opties in de volgende stappen niet aanpassen.
-
Houd in het deelvenster Eigenschappen Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Automatisch.
-
Selecteer Donkere & lichte kleuren zoeken onder Algoritmen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.
-
Selecteer de optie Neutrale middentonen magnetisch.
-
Bepaal de schaduwen en hooglichten die worden uitgeknipt en pas ook de doelkleur voor de middentonen aan.
-
Klik op OK om Automatische kleuren toe te passen.
Opties voor automatische aanpassing instellen
Met Opties voor automatische kleurcorrectie bepaalt u de opties voor automatische kleur- en tintcorrectie die beschikbaar zijn in Niveaus en Curven. U bepaalt er ook de instellingen voor de opdrachten Automatische tint, Autocontrast en Automatische kleuren. In het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie kunt u uitknippercentages opgeven voor schaduwen en hooglichten en kleurwaarden toekennen aan schaduwen, middentonen en hooglichten.
U kunt de instellingen eenmalig toepassen via de aanpassing Curven of Niveaus of u kunt de instellingen opslaan als standaardwaarden, zodat u deze naderhand kunt gebruiken als u Automatische tint, Autocontrast, Automatische kleuren en de optie Automatisch voor Niveaus en Curven toepast.
A. De optie Autocontrast B. De optie Niveaus bepalen C. De optie Automatische kleuren D. Doelkleuren, zwartpunt en witpunt instellen
-
Klik op het pictogram Niveaus of Curven in het deelvenster Aanpassingen.
-
Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Automatisch in het deelvenster Eigenschappen.
-
Geef op met welk algoritme u het algemene toonbereik van een afbeelding wilt corrigeren:
Monochromatisch contrast verbeteren
Kies deze optie om alle kanalen in gelijke mate uit te knippen. Daardoor blijft de algemene kleurrelatie gehandhaafd terwijl hooglichten er lichter uitzien en schaduwen donkerder. Dit algoritme wordt gebruikt voor de opdracht Autocontrast.
Contrast per kanaal benadrukken
Hiermee maximaliseert u het toonbereik in elk kanaal om een dramatischer correctie te produceren. Omdat elk kanaal afzonderlijk wordt aangepast, is het mogelijk dat u met Contrast per kanaal benadrukken kleurzwemen verwijdert of toevoegt. Dit algoritme wordt gebruikt voor de opdracht Automatische tint.
Donkere & lichte kleuren zoeken
Hiermee zoekt u de afbeeldingspixels die gemiddeld het lichtst of donkerst zijn. Deze pixels worden gebruikt om het contrast te maximaliseren terwijl het uitknippen wordt geminimaliseerd. Dit algoritme wordt gebruikt voor de opdracht Automatische kleuren.
-
Selecteer Neutrale middentonen magnetisch als u in Photoshop in een afbeelding wilt zoeken naar een gemiddelde, bijna neutrale kleur. Vervolgens worden de gammawaarden (middentoonwaarden) aangepast om deze kleur neutraal te maken. Dit algoritme wordt gebruikt voor de opdracht Automatische kleuren.
-
Als u wilt bepalen in welke mate zwarte en witte pixels worden uitgeknipt, voert u in de tekstvakken Uitknippen percentages in. Een waarde tussen 0,0% en 1% wordt aanbevolen.
Met deze functie worden witte en zwarte pixels standaard met 0,1% uitgeknipt. Dit houdt in dat de eerste 0,1% aan beide uiteinden van het bereik wordt genegeerd bij het identificeren van de lichtste en donkerste pixels in de afbeelding. Aangezien de uitvoerkwaliteit van de huidige generatie scanners en digitale camera's aanzienlijk is verbeterd, kunnen deze standaardpercentages voor uitknippen te hoog zijn.
-
Als u (doel)kleurwaarden wilt toewijzen aan de donkerste, neutrale en lichtste gebieden van een afbeelding, klikt u op een kleurstaal.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u de instellingen in de huidige aanpassing Niveaus of Curven wilt gebruiken, klikt u op OK. Als u op de knop Automatisch klikt, worden in Photoshop dezelfde instellingen opnieuw op de afbeelding toegepast.
Als u de instellingen als de standaardinstellingen wilt opslaan, selecteert u Opslaan als standaardinstellingen en klikt u vervolgens op OK. De volgende keer dat u Niveaus of Curven opent in het deelvenster Aanpassingen, kunt u dezelfde instelling toepassen door op de knop Automatisch te klikken. De opdrachten Automatische tint, Autocontrast en Automatische kleuren maken ook gebruik van de standaardpercentages voor uitknippen.
Opmerking:Als u de opties voor Automatische kleurcorrectie opslaat als standaardinstellingen voor de opdrachten Automatische kleuren, Automatische tint en Autocontrast, maakt het niet uit welk algoritme u kiest in stap 3. De drie opdrachten voor automatische correcties maken alleen gebruik van de waarden die u instelt voor de doelkleuren en uitknipwaarden. De enige uitzondering hierop is dat de opdracht Automatische kleuren ook gebruikmaakt van de optie Neutrale middentonen magnetisch.
De opdracht Egaliseren gebruiken
Met de opdracht Egaliseren wijzigt u de distributie van de helderheidswaarden van de pixels in een afbeelding, zodat het volledige bereik van helderheidsniveaus beter door de pixels wordt weergegeven. Met Egaliseren worden de pixelwaarden in een samengestelde afbeelding opnieuw toegewezen, waarbij de helderste waarde voor wit staat, de donkerste waarde voor zwart staat en de middenwaarden gelijkmatig over de grijswaarden worden verdeeld.
U kunt de opdracht Egaliseren gebruiken wanneer een gescande afbeelding donkerder is dan het origineel en u de waarden in balans wilt brengen om een lichtere afbeelding te produceren. Als u Egaliseren samen met het deelvenster Histogram gebruikt, kunt u de helderheidswaarden vóór en na de aanpassing vergelijken.
Houd er rekening mee dat met de opdracht Egaliseren aanpassingen rechtstreeks worden aangebracht op de afbeeldingslaag en dat informatie over afbeeldingen wordt verwijderd. Maak voor niet-destructieve aanpassingen gebruik van aanpassingslagen of bewerk de afbeeldingen in Adobe Camera Raw.
-
(Optioneel) Selecteer een gebied in de afbeelding dat u wilt egaliseren.
-
Kies Afbeelding > Aanpassingen > Egaliseren.
-
Als u een gebied van de afbeelding hebt geselecteerd, selecteert u in het dialoogvenster de elementen die u wilt egaliseren en klikt u vervolgens op OK:
Alleen geselecteerd gebied egaliseren
Hiermee worden de pixels in de selectie op evenredige wijze verdeeld.
Gehele afbeelding egaliseren op basis van geselecteerd gebied
Hiermee worden alle afbeeldingslagen gelijkmatig verdeeld op basis van de lagen in de selectie.
Zwart- en witpunten automatisch aanpassen met de optie Automatisch
Met de optie Automatisch voor Niveaus en Curven en voor de opdracht Automatische tint past u het zwartpunt en het witpunt in een afbeelding aan. Hiermee knipt u een gedeelte van de schaduwen en hooglichten in elk kanaal en wijzigt u de lichtste en donkerste pixels in elk kleurkanaal tot zuiver wit (niveau 255) en zuiver zwart (niveau 0). De tussenliggende pixelwaarden worden gelijkmatig verdeeld. Als gevolg hiervan wordt het contrast van een afbeelding bij gebruik van de optie Automatisch of Automatische tint verhoogd omdat de pixelwaarden worden uitgebreid. Aangezien u met de optie Automatisch en met Automatische tint elk kleurkanaal afzonderlijk aanpast, is het mogelijk dat u kleur verwijdert of dat er kleurzweem ontstaat.
De optie Automatisch en Automatische tint geven goede resultaten bij bepaalde afbeeldingen met een gemiddelde verdeling van pixelwaarden die een eenvoudige verhoging van het contrast nodig hebben.
Met de optie Automatisch en de opdracht Automatische tint worden de witte en zwarte pixels standaard met 0,1% uitgeknipt. Dit houdt in dat de eerste 0,1% aan beide uiteinden van het bereik wordt genegeerd bij het identificeren van de lichtste en donkerste pixels in de afbeelding. U kunt de standaardinstellingen voor de optie Automatisch wijzigen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op het pictogram Niveaus of Curven in het deelvenster Aanpassingen.
Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag en kies Niveaus of Curven. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag.
Opmerking:U kunt Afbeelding > Automatische tint kiezen om de aanpassing rechtstreeks toe te passen op de afbeeldingslaag. Vergeet niet dat dit een automatische methode is waarbij afbeeldingsgegevens verloren gaan. U kunt de opties in de volgende stappen niet aanpassen.
-
Houd in het deelvenster Eigenschappen Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Automatisch.
-
Selecteer Contrast per kanaal benadrukken onder Algoritmen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.
-
Pas de hoeveelheid schaduwen en hooglichten aan die wordt uitgeknipt en pas ook de doelkleur voor middentonen aan.
-
Klik op OK om de automatische instellingen toe te passen.