Kanalen zijn grijswaardenafbeeldingen waarin verschillende soorten informatie wordt opgeslagen:
Er worden automatisch kleurinformatiekanalen gemaakt wanneer u een nieuwe afbeelding opent. De kleurmodus van een afbeelding bepaalt hoeveel kleurkanalen er worden gemaakt. Zo heeft een RGB-afbeelding bijvoorbeeld een kanaal voor iedere kleur (rood, groen en blauw) plus een samengesteld kanaal dat wordt gebruikt om de afbeelding te bewerken.
In alfakanalen worden selecties als grijswaardenafbeeldingen opgeslagen. Met alfakanalen kunt u maskers maken en opslaan. Met maskers kunt u gedeelten van een afbeelding manipuleren en beschermen. (Zie Informatie over maskers en alfakanalen.)
Steunkleurkanalen geven aanvullende platen op voor het afdrukken met steunkleurinkten. (Zie Informatie over steunkleuren.)
Een afbeelding kan maximaal 56 kanalen hebben. Alle nieuwe kanalen hebben dezelfde afmetingen en hetzelfde aantal pixels als de oorspronkelijke afbeelding.
De bestandsgrootte die nodig is voor een kanaal is afhankelijk van de pixelgegevens in het kanaal. In bepaalde bestandsindelingen, waaronder de TIFF- en Photoshop-indeling, worden de kanaalgegevens gecomprimeerd om ruimte te besparen. De grootte van het niet-gecomprimeerde bestand, inclusief alfakanalen en lagen, wordt onder in het venster uiterst rechts op de statusbalk weergegeven, wanneer u in het pop-upmenu de optie Documentgroottes kiest.
Wanneer u een bestand opslaat in een indeling waarin de kleurmodus van de afbeelding wordt ondersteund, blijven de kleurkanalen behouden. Alfakanalen blijven alleen behouden als u een bestand opslaat in de indelingen Photoshop, .PDF, .TIFF, .PSB of de Raw-indelingen. In de DCS 2.0-indeling blijven alleen steunkleurkanalen behouden. Wanneer u een bestand in andere indelingen opslaat, kunnen de kanaalgegevens verloren gaan.
Het deelvenster Kanalen bevat alle kanalen in de afbeelding, waarbij het samengestelde kanaal het eerst wordt vermeld (voor RGB-, CMYK- en Lab-afbeeldingen). Links van de kanaalnaam wordt een miniatuur van de inhoud van het kanaal weergegeven. Deze miniatuur wordt automatisch bijgewerkt wanneer u het kanaal bewerkt.
A. Kleurkanalen B. Steunkleurkanalen C. Alfakanalen
Met miniaturen kunt u gemakkelijk de inhoud van het kanaal terugvinden. Als u de weergave van miniaturen echter uitschakelt, levert dit vaak betere prestaties op..
U kunt het deelvenster Kanalen gebruiken om een willekeurige combinatie van kanalen weer te geven in het documentvenster. U kunt een alfakanaal en het samengestelde kanaal bijvoorbeeld samen bekijken om te zien welk effect de wijzigingen die u in het alfakanaal hebt aangebracht op de volledige afbeelding hebben.
U kunt meerdere kanalen weergeven of verbergen door in het deelvenster Kanalen over de kolom met het oog te slepen.
Afzonderlijke kanalen worden in grijswaarden weergegeven. In RGB-, CMYK- of Lab-afbeeldingen kunt u de afzonderlijke kanalen in kleur bekijken. (In Lab-afbeeldingen worden alleen kanaal a en b in kleur weergegeven.) Als meerdere kanalen actief zijn, worden deze altijd in kleur weergegeven.
U kunt deze standaardinstellingen wijzigen, zodat afzonderlijke kleurkanalen in kleur worden weergegeven. Wanneer een kanaal zichtbaar is in de afbeelding, wordt er in het deelvenster links van het kanaal een oogpictogram weergegeven.
In Windows: kies Bewerken > Voorkeuren > Interface.
In Mac OS: kies Photoshop > Voorkeuren > Interface.
Selecteer Kanalen in kleur tonen en klik op OK.
In het deelvenster Kanalen kunt u een of meer kanalen selecteren. De namen van alle geselecteerde of actieve kanalen zijn gemarkeerd.
A. Niet zichtbaar of bewerkbaar B. Zichtbaar, maar niet geselecteerd voor bewerken C. Geselecteerd voor weergeven en bewerken D. Geselecteerd voor bewerken maar niet voor weergeven
U kunt alfa- of steunkleurkanalen alleen boven de standaardkleurkanalen plaatsen bij een afbeelding in de multikanaalmodus (Afbeelding > Modus > Multikanaal). Zie De modus Multikanaal voor informatie over de beperkingen van die modus.
Steunkleuren worden op basis van hun volgorde in het deelvenster Kanalen van boven naar beneden afgedrukt.
Zie Nieuw steunkleurkanaal maken voor meer informatie.
Het is raadzaam niet langer benodigde steunkleur- of alfakanalen te verwijderen voordat u een afbeelding opslaat. Een afbeelding met complexe alfakanalen neemt aanzienlijk meer schijfruimte in beslag.
Druk op Alt (Windows) of op Option (Mac OS) en klik op het pictogram Verwijderen .
Sleep de naam van het kanaal in het deelvenster naar het pictogram Verwijderen.
Selecteer Kanaal verwijderen in het menu van het deelvenster Kanalen.
Klik op het pictogram Verwijderen onder aan het deelvenster en klik op Ja.
Wanneer u een kleurkanaal verwijdert uit een bestand met lagen, worden zichtbare lagen tot één laag samengevoegd en verborgen lagen verwijderd. Wanneer u een kleurkanaal verwijdert, wordt de afbeelding namelijk in de multikanaalmodus omgezet, waarin lagen niet worden ondersteund. Een afbeelding wordt niet samengevoegd als u een alfakanaal, steunkleurkanaal of een snelmasker verwijdert.
Aanmelden bij je account