Voor eerdere Photoshop-versies dan Photoshop CC is bepaalde functionaliteit die in dit artikel wordt beschreven wellicht alleen beschikbaar als u Photoshop Extended hebt. Photoshop kent geen afzonderlijke Extended-versie. Alle functies van Photoshop Extended maken deel uit van Photoshop.
Perspectiefpunt vereenvoudigt perspectiefcorrecties in afbeeldingen met perspectiefpuntvlakken, zoals bijvoorbeeld de zijkanten van een gebouw, muren, plafonds, vloeren of een ander rechthoekig object. Met Perspectiefpunt kunt u de vlakken in de afbeelding opgeven en daarop bewerkingen toepassen, zoals tekenen, klonen, kopiëren of plakken en transformeren. Alle bewerkingen hebben betrekking op het perspectief van het vlak waarin u werkt. Als u inhoud in een afbeelding retoucheert, toevoegt of verwijdert, zijn de resultaten realistischer omdat de bewerkingen met de juiste oriëntatie en schaal zijn uitgevoerd voor de perspectiefvlakken. Nadat u alle bewerkingen in Perspectiefpunt hebt voltooid, kunt u de afbeelding blijven bewerken in Photoshop. Sla het document op in de indeling PSD, TIFF of JPEG om de gegevens over de perspectiefvlakken in een afbeelding op te slaan.
U kunt bovendien de objecten in een afbeelding meten en 3D-informatie en -metingen exporteren naar de indelingen DXF en 3DS voor gebruik in 3D-toepassingen.
Het dialoogvenster Perspectiefpunt (Filter > Perspectiefpunt) bevat tools voor het definiëren van de perspectiefvlakken en het bewerken van de afbeelding, een meettool en een voorvertoning van de afbeelding. De tools voor Perspectiefpunt (onder andere Selectiekader, Stempel en Penseel) werken op dezelfde manier als in de hoofdtoolset van Photoshop. U kunt dezelfde sneltoetsen gebruiken om de toolopties in te stellen. Wanneer u het menu Perspectiefpunt opent, ziet u aanvullende instellingen voor tools en opdrachten.
A. Het menu Perspectiefpunt B. Opties C. Toolset D. Voorbeeld van sessie met perspectiefpunt E. Zoomopties
Zie Toetsen voor Perspectiefpunt voor een overzicht van de sneltoetsen in Perspectiefpunt.
De tools voor Perspectiefpunt werken op dezelfde manier als de tools in de hoofdtoolset van Photoshop. U kunt dezelfde sneltoetsen gebruiken om de toolopties in te stellen. Als u een tool selecteert, worden de beschikbare opties in het dialoogvenster Perspectiefpunt daaraan aangepast.
De tool Vlak bewerken
Hiermee selecteert, bewerkt, verplaatst, vergroot of verkleint u vlakken.
De tool Vlak maken
Hiermee bepaalt u de vier hoekknooppunten van een vlak, past u de afmetingen en de vorm van het vlak aan en breekt u een nieuw vlak af.
De tool Selectiekader
Hiermee maakt u vierkante of rechthoekige selecties en verplaatst of maakt u een kloon van selecties.
Als u met de tool Selectiekader in een vlak dubbelklikt, selecteert u het hele vlak.
De tool Stempel
Hiermee tekent u met een monster van de afbeelding. In tegenstelling tot de tool Kloonstempel kan de tool Stempel in Perspectiefpunt geen elementen uit een andere afbeelding klonen. Zie ook Tekenen met pixelmonsters in Perspectiefpunt en Retoucheren met de tool Kloonstempel.
De tool Penseel
Hiermee tekent u een geselecteerde kleur in een vlak.
De tool Transformatie
Hiermee schaalt, roteert en verplaatst u een zwevende selectie door de handgrepen van het selectiekader te verplaatsen. Deze tool heeft ongeveer hetzelfde effect als de opdracht Vrije transformatie op een rechthoekige selectie. Zie ook Vrije transformaties.
De tool Pipet
Hiermee selecteert u een kleur om te tekenen wanneer u in de voorvertoning klikt.
De tool Meetlat
Hiermee meet u de afstand en de hoeken van een element in een vlak. Zie ook Metingen uitvoeren in Perspectiefpunt.
De tool Zoomen
Hiermee vergroot of verkleint u de weergave van de afbeelding in het voorvertoningsvenster.
De tool Handje
Hiermee verplaatst u de afbeelding in het voorvertoningsvenster.
Selecteer de tool Zoomen in het dialoogvenster Perspectiefpunt en klik of sleep in de voorvertoning om in te zoomen. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik of sleep om uit te zoomen.
Geef een vergrotingsniveau op in het tekstvak Zoomen onder in het dialoogvenster.
Klik op de knop met het plus- of minteken (respectievelijk + en -) om in of uit te zoomen.
Als u tijdelijk op de voorvertoning wilt inzoomen, houdt u de toets 'X' ingedrukt. Dit is met name handig als u de hoekknooppunten wilt plaatsen bij het bepalen van het vlak of bij het bewerken van de details.
Selecteer het handje in het dialoogvenster Perspectiefpunt en sleep in de voorvertoning.
U kunt ook een tool selecteren en de spatiebalk ingedrukt houden terwijl u in de voorvertoning sleept.
(Optioneel) Bereid uw afbeelding voor, zodat deze bewerkt kan worden in Perspectiefpunt.
Voer een van de volgende handelingen uit voordat u de opdracht Perspectiefpunt kiest:
Plaats de resultaten van de bewerkingen met Perspectiefpunt op een afzonderlijke laag. Maak dus eerst een nieuwe laag voordat u de opdracht Perspectiefpunt kiest. Als u de resultaten van de functie Perspectiefpunt op een afzonderlijke laag plaatst, blijft uw oorspronkelijke afbeelding bewaard en kunt u de besturingselementen voor laagdekking, laagstijlen en overvloeimodi gebruiken.
Als u plant om de inhoud van de afbeelding te klonen over de grenzen van de huidige afbeeldingsgrootte heen, past u de canvasgrootte aan voor de extra inhoud. Zie ook De canvasgrootte wijzigen.
Als u een element van het klembord van Photoshop in Perspectiefpunt wilt gebruiken, kopieert u het element voordat u de opdracht Perspectiefpunt kiest. Het gekopieerde element kan afkomstig zijn uit een ander Photoshop-document. Als u tekst kopieert, dient u de tekstlaag om te zetten in pixels voordat u deze naar het klembord kopieert.
Als u de resultaten van Perspectiefpunt tot bepaalde gedeelten van de afbeelding wilt beperken, maakt u een selectie of voegt u een masker toe aan de afbeelding voordat u de opdracht Perspectiefpunt kiest. Zie ook Selecties aanbrengen met de selectiekadertools en Informatie over maskers en alfakanalen.
Als u een element in perspectief wilt kopiëren naar een ander Photoshop-document, dient u het element eerst te kopiëren terwijl u Perspectiefpunt hebt geopend in een document. Wanneer u het item in een ander document plakt terwijl u in Perspectiefpunt werkt, blijft het perspectief van het item behouden.
Kies Filter > Perspectiefpunt.
Definieer de vier hoekknooppunten van het vlak.
Standaard is de tool Vlak maken geselecteerd. Klik in de voorvertoningsafbeelding om de hoekknooppunten te definiëren. Houd een rechthoekig object in de afbeelding aan als richtlijn bij het maken van het vlak.
Als u aanvullende vlakken wilt afscheuren, gebruikt u de tool Vlak maken en sleept u een hoekknooppunt terwijl u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt houdt. Zie Perspectiefpuntvlakken instellen en aanpassen voor Perspectiefpunt voor meer informatie.
Bewerk de afbeelding.
Ga als volgt te werk:
Maak een selectie. Als u een selectie eenmaal hebt getekend, kunt u een selectie klonen, verplaatsen, roteren, schalen, vullen of transformeren. Zie Informatie over selecties in Perspectiefpunt voor gedetailleerde informatie.
Plak een item van het klembord. Het geplakte item wordt een zwevende selectie die voldoet aan het perspectief van ieder vlak waarnaar het wordt verplaatst. Zie voor meer informatie Een element plakken in Perspectiefpunt.
Teken met kleur of pixelmonsters. Zie Tekenen met een kleur in Perspectiefpunt of Tekenen met pixelmonsters in Perspectiefpunt voor gedetailleerde informatie.
Schaal, roteer, draai of verplaats een zwevende selectie of draai deze om. Zie Informatie over selecties in Perspectiefpunt voor gedetailleerde informatie.
Meet een element in een vlak. De metingen kunnen worden gerenderd in Photoshop wanneer u Metingen renderen naar Photoshop kiest in het menu Perspectiefpunt. Zie Metingen uitvoeren in Perspectiefpunt voor gedetailleerde informatie.
Exporteer 3D-informatie en -metingen naar DXF- of 3DS-indeling.
Structuren worden ook geëxporteerd naar de 3DS-indeling. Zie Metingen, structuren en 3D-informatie exporteren voor gedetailleerde informatie.
Klik op OK.
Rasters kunnen worden gerenderd naar Photoshop door Rasters renderen naar Photoshop te kiezen in het menu Perspectiefpunt voordat u op OK klikt. Zie Rasters renderen naar Photoshop voor gedetailleerde informatie.
U kunt 3D-informatie (vlakken), structuren en metingen die zijn gemaakt in Perspectiefpunt exporteren naar een indeling voor gebruik in CAD-, modellerings- en animatietoepassingen en in programma's voor speciale effecten. Wanneer u naar een DXF-bestand exporteert, ontstaat een bestand met 3D-informatie en alle eventuele metingen. Geëxporteerde 3DS-bestanden bevatten naast geometrische gegevens ook gerenderde structuren.
Voordat u bewerkingen uitvoert in Perspectiefpunt, definieert u rechthoekige vlakken die worden uitgelijnd met het perspectief in een afbeelding. Met de nauwkeurigheid van het vlak bepaalt u of bewerkingen of aanpassingen in de afbeelding correct worden geschaald of de juiste oriëntatie hebben.
Nadat u de vier hoekknooppunten hebt vastgesteld, wordt het perspectiefvlak geactiveerd en wordt er een selectiekader en een raster weergegeven. U kunt het perspectiefvlak ook schalen, verplaatsen of de vorm ervan wijzigen. U kunt bovendien de rastergrootte wijzigen, zodat het wordt uitgelijnd met elementen in de afbeelding. Soms kunt u het perspectief nauwkeuriger bepalen door het selectiekader en het raster uit te lijnen met een structuur of een patroon in de afbeelding. Wanneer u de rastergrootte aanpast, wordt het soms ook gemakkelijker om elementen in een afbeelding te tellen.
Het raster is niet alleen handig bij het uitlijnen van perspectiefvlakken met afbeeldingselementen, het is ook handig voor het visualiseren van metingen wanneer u de tool Meetlat gebruikt. Er is ook een optie voor het koppelen van de rastergrootte aan de metingen die u maakt met de tool Meetlat.
Houd een rechthoekig object of een vlak in de afbeelding aan als richtlijn bij het maken van het perspectiefvlak. Als hulp bij het plaatsen van de hoekknooppunten kunt u de toets "X" ingedrukt houden om in te zoomen in de voorvertoning. Als het laatst toegevoegde knooppunt onjuist is, kunt u dit verwijderen door op Backspace (Windows) of Delete (Mac OS) te drukken. U kunt de positie van een knooppunt wijzigen door het te slepen.
Versleep een hoekknooppunt als u de vorm van het perspectiefvlak wilt wijzigen.
Als u het raster wilt aanpassen, typt u een waarde in het tekstvak Rastergrootte of klikt u op de pijl-omlaag en verschuift u de regelaar. U kunt de rastergrootte ook aanpassen als de tool Vlak maken is geselecteerd.
Klik in het vlak en sleep om het vlak te verplaatsen.
Versleep een randknooppunt in een segment van het selectiekader om het vlak te schalen.
Het selectiekader en het raster van een perspectiefvlak zijn gewoonlijk blauw. Als er een probleem optreedt bij het plaatsen van de hoekknooppunten, is het vlak ongeldig en worden het selectiekader en het raster rood of geel. Als het vlak niet klopt, verplaatst u de hoekknooppunten totdat het selectiekader en het raster blauw worden.
Als er sprake is van overlappende vlakken, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om de overlappende vlakken te doorlopen.
Nadat u een vlak hebt gemaakt in Perspectiefpunt, kunt u aanvullende vlakken maken (afbreken) die hetzelfde perspectief hebben. Wanneer u een tweede vlak van het oorspronkelijke perspectiefvlak hebt afgebroken, kunt u verdere vlakken maken op basis van het tweede vlak enzovoorts. U kunt zoveel vlakken maken als u wilt. Nieuwe vlakken worden afgebroken in een hoek van 90°, maar u kunt de vlakken instellen op elke gewenste hoek. U kunt op deze manier naadloze bewerkingen tussen oppervlakken maken, waarin de geometrie van een complexe scène wordt weerspiegeld. Zo kunnen hoekkastjes in een keuken deel uitmaken van een continu oppervlak. Behalve het aanpassen van de hoeken van een gerelateerd perspectiefvlak, kunt u op elk gewenst moment het vlak groter of kleiner maken met de tool Vlak bewerken.
Het nieuwe vlak wordt afgebroken in een hoek van 90° ten opzichte van het oorspronkelijke vlak.
Als het nieuwe vlak niet correct is uitgelijnd met de afbeelding, selecteert u de tool Vlak bewerken en past u een hoekknooppunt aan. Het aanpassen van een vlak heeft gevolgen voor een verbonden vlak. (Hoekknooppunten zijn niet beschikbaar als meer dan twee vlakken zijn verbonden.)
Selecteer de tool Vlak bewerken of Vlak maken en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep het middelste randknooppunt aan de zijde die tegenover de rotatieas ligt.
Geef een waarde op in het tekstvak Hoek.
Verplaats de schuifregelaar voor de hoek.
Nadat u een nieuw vlak (subvlak) hebt gemaakt op basis van een bestaand vlak (hoofdvlak), kunt u de hoek van het hoofdvlak niet meer wijzigen.
Het selectiekader en het raster veranderen van kleur om de huidige toestand van het vlak aan te geven. Als het vlak niet correct is, verplaatst u een hoekknooppunt totdat het selectiekader en het raster blauw worden.
Blauw
Geeft aan dat het vlak correct is. Houd er rekening mee dat een correct vlak niet garandeert dat het resultaat het juiste perspectief zal hebben. Zorg dat het selectiekader en het raster correct zijn uitgelijnd met de geometrische elementen of een vlak gebied in de afbeelding.
Rood
Geeft aan dat het vlak niet correct is. Perspectiefpunt kan de hoogte-breedteverhouding van het vlak niet berekenen.
Geel
Geeft aan dat het vlak niet correct is. Niet alle perspectiefpunten van het vlak kunnen worden opgelost.
Hoewel het mogelijk is om een ongeldig rood of geel vlak te bewerken, bijvoorbeeld loodrechte vlakken afscheuren, zal het resultaat geen juiste oriëntatie hebben.
Selecties worden tijdelijk weergegeven wanneer de grootte of de positie wordt gewijzigd, ook als Randen tonen is uitgeschakeld.
Selecteer de tool Vlak bewerken of Vlak maken
en geef een rastergrootte op in het gebied met toolopties.
Selecteer de tool Meetlat en selecteer vervolgens Afmetingen aan het raster koppelen in het gebied met toolopties. Sleep tool Meetlat in een vlak en geef een waarde op voor Lengte in het gebied met toolopties.
De Perspectiefpunt-rasters zijn standaard niet zichtbaar wanneer u een afbeelding weergeeft in het documentvenster van Photoshop, ook al blijven de rasters behouden in de afbeelding en worden ze weer weergegeven wanneer u Perspectiefpunt opent. U kunt rasters renderen, zodat ze zichtbaar zijn in het Photoshop-documentvenster wanneer u klaar bent met het bewerken in Perspectiefpunt. De gerenderde rasters zijn geen vectoren.
De opdracht Rasters renderen naar Photoshop moet worden gekozen voor iedere sessie met Perspectiefpunt.
Maak een nieuwe laag voor uw Perspectiefpunt-resultaten als u de rasters wilt renderen naar Photoshop. Zo blijven de rasters op een aparte laag, gescheiden van de hoofdafbeelding.
Selecties kunnen nuttig zijn als u tekent of retoucheert om onvolkomenheden te retoucheren, elementen toe te voegen of een afbeelding te verbeteren. In Perspectiefpunt kunt u door het aanbrengen van selecties specifieke gebieden in een afbeelding tekenen of vullen terwijl het door de vlakken in de afbeelding gedefinieerde perspectief behouden blijft. Selecties zijn ook nuttig als u specifieke inhoud in de afbeelding in perspectief wilt klonen of verplaatsen.
U kunt een selectie aanbrengen binnen een perspectiefvlak met gebruik van de tool Selectiekader in Perspectiefpunt. Als u een selectie tekent die meerdere vlakken omvat, loopt deze om volgens het perspectief van ieder vlak.
Als een selectie eenmaal is getekend, kunt u deze naar een willekeurige locatie in de afbeelding verplaatsen, waarbij het door het vlak bepaalde perspectief behouden blijft. Als uw afbeelding meerdere vlakken heeft, richt de selectie zich naar het perspectief van het vlak waardoor het wordt verplaatst.
U kunt in Perspectiefpunt ook de afbeeldingspixels in een selectie klonen terwijl deze worden verplaatst in een afbeelding. In Perspectiefpunt wordt een selectie met afbeeldingspixels die u naar een willekeurige locatie in de afbeelding kunt verplaatsen een zwevende selectie genoemd. Hoewel de pixels zich niet op een afzonderlijke laag bevinden, lijken de pixels in een zwevende selectie een afzonderlijke laag te vormen die boven de hoofdafbeelding zweeft. U kunt een actieve zwevende selectie verplaatsen, roteren of schalen.
Wanneer u een item in Perspectiefpunt plakt, bevinden de geplakte pixels zich in een zwevende selectie.
Wanneer u buiten een zwevende selectie klikt, wordt deze selectie opgeheven. Nadat de selectie is opgeheven, wordt de inhoud van een zwevende selectie in de afbeelding geplakt, waarbij de onderliggende pixels worden vervangen. Wanneer u een kopie van een zwevende selectie kloont, wordt de selectie van het origineel ook opgeheven.
Perspectiefpunt beschikt over een andere optie voor het verplaatsen van selecties. U kunt de selectie vullen met pixels uit het gebied waar de muisaanwijzer naartoe wordt verplaatst.
Doezelaar
Hiermee bepaalt u hoeveel de randen van de selectie moeten worden vervaagd.
Dekking
Geef deze waarde op als u de selectie wilt gebruiken voor het verplaatsen van de afbeeldingsinhoud. Met deze optie bepaalt u in hoeverre de verplaatste pixels de onderliggende afbeelding onthullen of bedekken.
Het menu Retoucheren
Kies een overvloeimodus als u de selectie wilt gebruiken voor het verplaatsen van de inhoud van de afbeelding. Met deze optie bepaalt u hoe de verplaatste pixels overvloeien met de omringende afbeelding:
Kies Uit, zodat de selectie niet kan overvloeien met de kleuren, schaduwen en structuren van de omringende pixels.
Kies Luminantie om de selectie te laten overvloeien met de belichting van de omringende pixels.
Kies Aan om de selectie te laten overvloeien met de kleur, belichting en arcering van de omringende pixels.
Dubbelklik met de tool Selectiekader in het vlak om een vlak helemaal te selecteren.
Kies Bestemming als u het gebied wilt selecteren waarnaar u het selectiekader verplaatst.
Kies Bron als u de selectie wilt vullen met de afbeeldingspixels in het gebied waar u de aanwijzer van de selectietool naartoe sleept (gelijk aan het slepen van een selectie terwijl u Ctrl of Command ingedrukt houdt).
Als u een zwevende selectie wilt verplaatsen, selecteert u de tool Selectiekader of Transformatie, klikt u in de selectie en sleept u.
Selecteer de tool Transformatie en plaats de aanwijzer bij een knooppunt om een zwevende selectie te roteren. Als de aanwijzer verandert in een kromme dubbele pijl, sleept u om de selectie te roteren. U kunt ook de optie Omdraaien kiezen om de selectie horizontaal te draaien langs de verticale as van het vlak of de optie Omhoog gooien om de selectie te draaien langs de horizontale as van het vlak.
A. Verplaatsen B. Roteren C. Schalen
Als u een zwevende selectie wilt schalen, dient u ervoor te zorgen dat deze zich in een perspectiefvlak bevindt. Selecteer de tool Transformatie en plaats de aanwijzer boven op een knooppunt. Als de aanwijzer verandert in een rechte dubbele pijl, sleept u om de selectie te schalen. Druk op Shift om tijdens het schalen de verhoudingen te behouden. Druk op Alt (Windows) of op Option (Mac OS) om vanuit het middelpunt te schalen.
Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleep de aanwijzer van binnen de selectie naar het afbeeldingsgebied waarmee u de selectie wilt vullen.
Kies Bron in het menu Modus Verplaatsen en sleep de aanwijzer van binnen de selectie naar het afbeeldingsgebied waarmee u de selectie wilt vullen.
De gevulde selectie wordt een zwevende selectie die u kunt schalen, roteren, verplaatsen of klonen met de tool Transformatie of verplaatsen of klonen met de tool Selectiekader.
A. Oorspronkelijke selectie B. De selectie verplaatsen naar de bronafbeelding C. De oorspronkelijke selectie vult de bronafbeelding
De kopie wordt een zwevende selectie die boven de hoofdafbeelding lijkt te zweven. U kunt een zwevende selectie verplaatsen of u kunt de tool Transformatie selecteren om de zwevende selectie te schalen of te roteren.
Klik buiten de zwevende selectie om de selectie op te heffen. De inhoud van de selectie wordt in de afbeelding geplakt en vervangt de onderliggende pixels.
Klik met de tool Selectiekader of Transformatie in de zwevende selectie en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt om nog een kopie te maken. Als de zwevende selectie eenmaal is gekopieerd, wordt de oorspronkelijke selectie opgeheven en worden de onderliggende pixels vervangen door deze selectie.
Druk op Control+Shift+T (Windows) of Command+Shift+T (Mac OS) om de laatste dupliceerbewerking te dupliceren. Op deze manier kunt u inhoud meerdere keren klonen.
U kunt een element van het Klembord in Perspectiefpunt plakken. Het gekopieerde element kan afkomstig zijn uit hetzelfde of een ander document. Nadat u het element in Perspectiefpunt hebt geplakt, wordt het een zwevende selectie die u kunt schalen, roteren, verplaatsen of klonen. Als de zwevende selectie in een geselecteerd vlak wordt geplaatst, past het zich aan aan het perspectief van het vlak.
A. Gekopieerd patroon uit een ander document B. Afbeelding met selectie (om resultaten te beperken) die in Photoshop is gemaakt voordat Perspectiefpunt is geopend C. Geplakt patroon in Perspectiefpunt wordt conform de selectie naar het vlak verplaatst
Om het werken gemakkelijker te maken, kunt u het beste perspectiefvlakken maken in een eerdere sessie van Perspectiefpunt.
Als u tekst kopieert, dient u deze eerst om te zetten in pixels. Klik met de rechtermuisknop op de tekstlaag en kies Omzetten in pixels. Kies vervolgens Selecteren > Alles en kopieer de selectie naar het klembord.
Druk op Ctrl+V (Windows) of Command+V (Mac OS) om het element te plakken.
Het geplakte item is nu een zwevende selectie linksboven in de voorvertoning. De tool Selectiekader is standaard geselecteerd.
De afbeelding past zich aan het perspectief van het vlak aan.
Nadat u de afbeelding in Perspectiefpunt hebt geplakt, mag u alleen in de afbeelding klikken met de tool Selectiekader om de geplakte afbeelding naar een perspectiefvlak te slepen. Wanneer u op een andere plaats in de afbeelding klikt, wordt de zwevende selectie opgeheven en worden de pixels permanent in de afbeelding geplakt.
Selecteer de tool Pipet en klik op een kleur in de voorvertoning.
Klik op het vak Penseelkleur om de Kleurkiezer te openen en een kleur te selecteren.
Kies Uit om te voorkomen dat de streken overvloeien met de kleuren, de belichting en schaduwen van de omringende pixels.
Kies Luminantie om te tekenen en de lijnen te laten overvloeien met de belichting van de omringende pixels terwijl de geselecteerde kleur behouden blijft.
Kies Aan als u wilt tekenen waarbij de lijnen overvloeien met de kleuren, de belichting en de arcering van de omringende pixels.
Als u ononderbroken wilt tekenen waarbij u zich automatisch aan de perspectieven van volgende vlakken aanpast, opent u het menu Perspectiefpunt en kiest u Bewerkingen op meerdere oppervlakken toestaan. Als u deze optie uitschakelt, kunt u in het perspectief van één vlak per keer tekenen. U dient het tekenen te onderbreken en weer te hervatten in een ander vlak om van perspectief te veranderen.
Als u het tekenen wilt beperken tot het actieve vlak, opent u het menu Perspectiefpunt en kiest u Bewerkingen bijknippen naar oppervlakranden. Als u deze optie uitschakelt, kunt u buiten de grenzen van het actieve vlak in perspectief tekenen.
De tool Penseel houdt rekening met de selectiekaders en kan worden gebruikt om een harde lijn langs de rand van de selectie te tekenen. Als u bijvoorbeeld een heel vlak selecteert, kunt u een lijn tekenen langs de omtrek van het vlak.
Met de tool Stempel tekent u in Perspectiefpunt met pixelmonsters. De gekloonde afbeelding heeft de oriëntatie van het perspectief van het vlak waarin u tekent. De tool Stempel is handig bij taken als het laten overvloeien en retoucheren van gedeelten van de afbeelding, het klonen van gedeelten van een oppervlak om een object meer op te laten vallen of het klonen van een afbeeldingsgebied om een object te dupliceren of een structuur of een patroon uit te breiden.
Kies Uit als u wilt voorkomen dat de streken overvloeien met de kleuren, schaduwen en structuren van de omringende pixels.
Kies Luminantie als u de lijnen wilt laten overvloeien met de belichting van de omringende pixels.
Kies Aan om de lijnen te laten overvloeien met de kleur, belichting en arcering van de omringende pixels.
Schakel Uitgelijnd in om doorlopend pixelmonsters te nemen, zonder dat het huidige monsterpunt verloren gaat, zelfs als u de muis loslaat.
Schakel Uitgelijnd uit als u de pixelmonsters vanaf het eerste monsterpunt wilt blijven gebruiken als u het tekenen onderbreekt en hervat.
Als u ononderbroken wilt tekenen van het ene vlak naar het andere, opent u het menu Perspectiefpunt en kiest u Bewerkingen op meerdere oppervlakken toestaan.
Als u het tekenen wilt beperken tot het actieve vlak, opent u het menu Perspectiefpunt en kiest u Bewerkingen bijknippen naar oppervlakranden.
Vaak moeten gebruikers als architecten, binnenhuisarchitecten of wetenschappers de exacte grootte van objecten in een afbeelding weten. In Perspectiefpunt kunt u met de tool Meetlat een meetlijn tekenen over een object in een perspectiefvlak waarvan u de grootte kent. De tool Meetlat beschikt over een optie voor het invoeren van een lengte voor de meting. Er worden twee tekstvakken weergegeven op de meetlijn: een voor de lengte en een die de hoek aangeeft waarin de lijn is getekend ten opzichte van het perspectiefvlak. Als de meting en de bijbehorende lengte eenmaal zijn ingesteld, worden alle volgende metingen in de juiste verhouding tot de aanvankelijke meting geschaald.
Er is een optie voor het koppelen van de lengte van de lijn aan de afstand in het raster van het perspectiefvlak. Zo leidt een meetlengte van 5 bijvoorbeeld tot een weergave van 5 vakken in het raster als de koppelingsoptie is geselecteerd. Dit is handig als u grootten in de afbeelding visualiseert of als u objecten in een afbeelding telt. Als de koppeling is uitgeschakeld, kunt u de afstand in het raster onafhankelijk van de meting aanpassen. Deze optie is bijvoorbeeld handig als de afstand in het raster te klein is en het verwarring oplevert wanneer u de afstand in het raster koppelt aan de meting.
De metingen die u aanbrengt, kunnen worden gerenderd, zodat ze in de afbeelding worden weergegeven als u het dialoogvenster Perspectiefpunt sluit. U kunt uw metingen en geometrische gegevens ook exporteren naar indelingen die kunnen worden gelezen door CAD-toepassingen.
U kunt het beste eerst een aanvankelijke meting maken van een object waarvan u de grootte kent.
Als u met een meting vanuit een vlak bent begonnen, kunt u tot buiten de grenzen van het vlak doorgaan.
De grootte van de metingen wordt geschaald naar de grootte van de oorspronkelijke meting.
Als u wilt dat de grootte van het raster onafhankelijk is van de lengtewaarde die u aan de oorspronkelijke meting hebt toegewezen, dient u Metingen koppelen aan raster uit te schakelen. Dit is de standaardinstelling.
Als u wilt dat de grootte van het raster wordt aangepast volgens de lengtewaarde die u aan de oorspronkelijke meting hebt toegewezen, schakelt u Metingen koppelen aan raster in.
Perspectiefpunt-metingen blijven behouden in een afbeelding nadat u het dialoogvenster sluit. U ziet ze weer wanneer u Perspectiefpunt weer opent.
Met de tool Meetlat kunt u automatisch de lengte- en breedtematen tekenen van een oppervlak dat wordt gedefinieerd door een perspectiefvlak.
In Perspectiefpunt kunt u een meetlijn verplaatsen zonder de richting (hoek) of lengte te wijzigen.
U kunt de lengte of richting (hoek) van een bestaande meting wijzigen.
Sleep een eindpunt om de richting en lengte van een meting te wijzigen.
Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleep een eindpunt om de lengte van een meting te wijzigen en de wijzigingen in de hoek tot stappen van 15 graden te beperken.
Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep een eindpunt als u de lengte van een meting wilt wijzigen zonder de richting te veranderen.
Houd Shift ingedrukt en sleep een eindpunt om de richting van een meting te wijzigen zonder de lengte te wijzigen.
De Perspectiefpunt-metingen zijn niet zichtbaar wanneer u een afbeelding weergeeft in het documentvenster van Photoshop, ook al blijven de metingen behouden en worden ze weer weergegeven wanneer u Perspectiefpunt opent. U kunt metingen renderen, zodat ze zichtbaar zijn in het Photoshop-documentvenster wanneer u klaar bent met het bewerken in Perspectiefpunt. De gerenderde metingen zijn geen vectoren.
De opdracht Metingen renderen naar Photoshop moet worden gekozen voor iedere sessie met Perspectiefpunt.
Maak een nieuwe laag voor uw Perspectiefpunt-resultaten als u de metingen wilt renderen naar Photoshop. Zo blijven de metingen op een aparte laag, gescheiden van de hoofdafbeelding.
Aanmelden bij je account