Handboek Annuleren

Afbeeldingsvervorming en -ruis corrigeren

Informatie over lensvervorming

Korrelvorming is een lensfout waarbij rechte lijnen bij de randen van de afbeelding naar buiten toe afbuigen. Speldenkusseneffect is het tegenovergestelde effect. Hierbij buigen rechte lijnen af naar binnen.

Korrelvorming en speldenkusseneffect in Photoshop
Voorbeelden van korrelvorming (links) en speldenkusseneffect (rechts)

Vignetvorming is een vervorming die de hoeken van een afbeelding donkerder maakt, doordat er minder licht rond de omtrek van de lens valt. Kleurafwijking verschijnt als een kleurrand langs de randen van objecten. Dit wordt veroorzaakt doordat de lens scherpstelt op verschillende lichtkleuren in verschillende vlakken.

Sommige lenzen vertonen verschillende vervormingen bij bepaalde brandpuntsafstanden en f-stops. Met het filter Lenscorrectie kunt u de combinatie opgeven van de instellingen waarbij de afbeelding is gemaakt.

Lensvervorming corrigeren en perspectief aanpassen

Met het filter Lenscorrectie corrigeert u veel voorkomende onvolkomenheden zoals korrelvorming en speldenkusseneffect, vignettering en kleurafwijking. Het filter werkt alleen met RGB- of grijswaardenafbeeldingen met 8 en 16 bits per kanaal.

U kunt het filter ook gebruiken om een afbeelding te roteren of het perspectief in de afbeelding te corrigeren dat is veroorzaakt doordat de camera onder een verticale of horizontale hoek is gehouden. Met het afbeeldingsraster van het filter zijn deze aanpassingen gemakkelijker en nauwkeuriger uit te voeren dan met de opdracht Transformeren.

Perspectief in de afbeelding en lensfouten automatisch corrigeren

De standaardinstelling Automatische correctie gebruikt lensprofielen om vervorming snel en nauwkeurig te corrigeren. Om dit goed te kunnen doen, heeft Photoshop de Exif-metagegevens nodig die de camera en lens aangeven waarmee de afbeelding is gemaakt. Ook moet er een passend lensprofiel op uw systeem staan.

  1. Kies Filter > Lenscorrectie.
  2. Stel de volgende opties in:

    Correctie

    Selecteer de problemen die u wilt corrigeren. Selecteer Afbeelding automatisch schalen als de afbeelding na het aanbrengen van de correcties sterk vergroot of verkleind is in vergelijking met de oorspronkelijke afbeelding.

    In het menu Rand bepaalt u welke bewerking moet worden uitgevoerd op de lege gebieden die het gevolg zijn van het corrigeren van het speldenkusseneffect, de rotatie of het perspectief. U kunt lege gebieden opvullen met transparantie of een kleur of u kunt de randpixels van de afbeelding uitbreiden.

    Zoekcriteria

    Hiermee kunt u de lijst Lensprofielen filteren. Standaard worden op grootte van de afbeeldingssensor gebaseerde profielen eerst weergegeven. Klik op het pop-upmenu  en selecteer Voorkeur geven aan RAW-profielen om de RAW-profielen eerst te vermelden.

    Lensprofielen

    Selecteer een overeenkomend profiel. Standaard worden in Photoshop alleen profielen weergegeven die overeenkomen met de camera en lens waarmee de afbeelding is gemaakt. (Het cameramodel hoeft niet perfect overeen te stemmen.) Photoshop selecteert ook automatisch een overeenkomend subprofiel voor de geselecteerde lens op basis van brandpuntsafstand en f-stop. Als u de automatische selectie wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op het actieve lensprofiel en selecteert u een ander subprofiel.

    Als u geen passend lensprofiel kunt vinden, klikt u op Online zoeken om aanvullende profielen aan te schaffen die door de Photoshop-community zijn gemaakt. Klik op het pop-upmenu  en kies Onlineprofiel lokaal opslaan als u onlineprofielen wilt opslaan voor toekomstig gebruik.

    Opmerking:

    U vindt tips voor het werken met lensprofielen en een lijst met ondersteunde lenzen in het Support-artikel Ondersteuning van het lensprofiel. Als u aangepaste profielen wilt maken, gebruikt u de Adobe Lens Profile Creator.

Perspectief in de afbeelding en lensfouten handmatig corrigeren

U kunt handmatige correctie zelfstandig toepassen of u kunt deze gebruiken om de automatische lenscorrectie precies af te stemmen op uw wensen.

  1. Kies Filter > Lenscorrectie.
  2. Klik rechtsboven in het dialoogvenster op het tabblad Aangepast.
  3. (Optioneel) Kies een lijst met voorinstellingen in het menu Instellingen. Bij Standaardinstelling lens worden de instellingen toegepast die u eerder hebt opgeslagen voor de combinatie van camera, lens, brandpuntsafstand en f-stop die is gebruikt voor het maken van de afbeelding. Bij Vorige correctie worden de instellingen toegepast die u hebt gebruikt bij de laatste lenscorrectie. Elke groep aangepaste instellingen die u hebt opgeslagen, wordt weergegeven onder in het menu. (Zie Instellingen opslaan en standaardinstellingen voor camera en lens instellen.)

  4. Stel een van de volgende opties in om de afbeelding te corrigeren.

    Vervorming verwijderen

    Hiermee worden vervormingen als korrelvorming en speldenkusseneffect gecorrigeerd. Verplaats de schuifregelaar voor het rechttrekken van de horizontale en verticale lijnen die naar het midden van de afbeelding toebuigen of juist ervan af. U kunt de correctie ook aanbrengen met het gereedschap Vervorming verwijderen . Sleep naar het midden van de afbeelding om korrelvorming te corrigeren en sleep naar de rand van de afbeelding om het speldenkusseneffect te corrigeren. U compenseert lege afbeeldingsranden in het resultaat door de optie Rand op het tabblad Automatische correctie aan te passen.

    Randinstellingen corrigeren

    U compenseert randvorming door de grootte van een kleurkanaal aan te passen ten opzichte van een ander kanaal.



    Opmerking:

    Zoom in op de voorvertoning voor een vergrote weergave van de rand bij het uitvoeren van de correctie.

    Vignet Hoeveelheid

    Hiermee stelt u de mate in waarin de randen van een afbeelding lichter of donkerder worden gemaakt. Hiermee kunt u afbeeldingen corrigeren die donkere hoeken hebben door lensfouten of een onjuiste lensschaduw.

    Opmerking:

    U kunt vignetten ook toepassen om creatieve effecten te bereiken.

    Middelpunt vignet

    Hiermee geeft u de breedte op van het gebied dat wordt aangepast door de schuifregelaar Hoeveelheid. Als u een lagere hoeveelheid opgeeft, wordt er meer van de afbeelding aangepast. Als u een hogere hoeveelheid opgeeft, blijft het effect beperkt tot de randen van de afbeelding.

    Verticaal perspectief

    Hiermee corrigeert u het perspectief van de afbeelding dat is veroorzaakt doordat de camera onder een hoek naar boven of beneden is gehouden. Deze optie zorgt ervoor dat verticale lijnen in een afbeelding parallel lopen.

    Horizontaal perspectief

    Corrigeert het perspectief van de afbeelding, waardoor horizontale lijnen parallel lopen.

    Hoek

    Hiermee wordt de afbeelding geroteerd om de camerahoek te corrigeren of om na het corrigeren van het perspectief aanpassingen aan te brengen. U kunt de correctie ook aanbrengen met het gereedschap Rechttrekken . Sleep langs een lijn in de afbeelding die u verticaal of horizontaal wilt maken.

    Opmerking:

    Schakel Afbeelding automatisch schalen op het tabblad Automatische correctie uit om te voorkomen dat de afbeelding wordt geschaald wanneer u de perspectief- of hoekinstellingen aanpast.

    Schalen

    Hiermee past u de afbeeldingsschaal naar boven of beneden aan. De pixelafmetingen van de afbeelding worden niet gewijzigd. Deze optie wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het verwijderen van lege gebieden die zijn veroorzaakt door het corrigeren van het speldenkusseneffect, de rotatie of het perspectief. Omhoog schalen resulteert in het uitsnijden van de afbeelding en interpolatie tot de oorspronkelijke pixelafmetingen.

De voorvertoning van de lenscorrectie en het raster aanpassen

Pas de vergroting en de rasterlijnen van de voorvertoning aan om de vereiste mate van correctie beter te kunnen beoordelen.

  • Als u de vergroting van de voorvertoning van de afbeelding wilt wijzigen, gebruikt u de tool Zoomen of de zoomknoppen linksonder in de voorvertoning van de afbeelding.
  • Als u de afbeelding in het voorvertoningsvenster wilt verplaatsen, selecteert u de tool Handje en sleept u de voorvertoning van de afbeelding.
  • Als u het raster wilt gebruiken, selecteert u Raster tonen onder in het dialoogvenster. Gebruik de knop Grootte om de afstand in het raster aan te passen en de knop Kleur om de kleur van het raster te wijzigen. Met het gereedschap Raster verplaatsen  kunt u het raster verplaatsen zodat het samenvalt met de afbeelding.

Instellingen opslaan en standaardinstellingen voor camera en lens instellen

U kunt de instellingen in het dialoogvenster Lenscorrectie opslaan zodat u deze nogmaals kunt gebruiken bij andere afbeeldingen die zijn gemaakt met dezelfde camera, lens en brandpuntsafstand. Zowel de instellingen voor Automatische correctie als de aangepaste instellingen voor vervorming, kleurafwijking en vignetten worden opgeslagen. De instellingen voor perspectiefcorrectie worden niet opgeslagen, omdat deze vaak per afbeelding verschillen.

U kunt de instellingen op twee manieren opslaan en opnieuw gebruiken:

  • Instellingen handmatig opslaan en laden. Stel opties in in het dialoogvenster en kies vervolgens Instellingen opslaan in het menu Instellingen . Als u de opgeslagen instellingen wilt gebruiken, kiest u deze in het menu Instellingen. (Uw instellingen staan niet in het menu als u ze niet in de standaardmap opslaat. Kies in dat geval Instellingen laden voor toegang tot de instellingen.)

  • Standaardinstelling van een lens instellen. Als de afbeelding EXIF-metagegevens bevat voor camera, lens, brandpuntsafstand en f-stop, kunt u de huidige instellingen opslaan als een standaardinstelling voor de lens. Als u de instellingen wilt opslaan, klikt u op de knop Standaardinstelling lens instellen. Wanneer u een afbeelding corrigeert die overeenstemt met camera, lens, brandpuntsafstand en f-stop, wordt de optie Standaardinstelling lens beschikbaar in het menu Instellingen. Deze optie is niet beschikbaar als er geen EXIF-metagegevens voorkomen in uw afbeelding.

Ruis in de afbeelding en JPEG-artefacten verminderen

Ruis in een afbeelding verschijnt als willekeurige extra pixels die geen deel uitmaken van de details van de afbeelding. Ruis kan worden veroorzaakt door het fotograferen met een hoge ISO-instelling op een digitale camera, door onderbelichting of door het nemen van foto's op een donkere plaats met een lange sluitertijd. Goedkopere camera's vertonen gewoonlijk meer ruis in de afbeelding dan professionele camera's. Gescande afbeeldingen kunnen ruis bevatten die wordt veroorzaakt door de scansensor. Vaak verschijnt het korrelpatroon op de gescande afbeelding.

Ruis in de afbeelding kan op twee manieren worden weergegeven: luminantieruis (grijswaarden), waardoor een afbeelding er korrelig of gevlekt uitziet en kleurruis, die gewoonlijk zichtbaar is als gekleurde artefacten in de afbeelding.

Luminantieruis kan duidelijker zijn in één kanaal van de afbeelding, meestal het blauwe kanaal. U kunt de ruis voor elk kanaal afzonderlijk aanpassen in de modus Geavanceerd. Voordat u het filter opent, controleert u elk kanaal in de afbeelding afzonderlijk om te zien of ruis overheersend is in één kanaal. U behoudt meer details van de afbeelding door één kanaal te corrigeren in plaats van een totale correctie uit te voeren op alle kanalen.

  1. Kies Filter > Ruis > Ruis reduceren.
  2. Zoom in op de voorvertoning om de ruis in de afbeelding beter te kunnen zien.
  3. Stel opties in:

    Sterkte

    Hiermee bepaalt u de mate waarin de luminantieruis wordt verminderd in alle kanalen van de afbeelding.

    Details behouden

    Hiermee behoudt u randen en details van de afbeelding, zoals in haar of objecten met een structuur. Bij een waarde van 100 blijven de meeste details van de afbeelding behouden, maar wordt de luminantieruis het minst gereduceerd. Breng de instellingen Sterkte en Details behouden met elkaar in balans om de ruisvermindering precies af te stellen.

    Kleurruis reduceren

    Hiermee verwijdert u willekeurige kleurenpixels. Bij een hogere waarde wordt kleurruis sterker gereduceerd.

    Details verscherpen

    Hiermee verscherpt u de afbeelding. Door ruis te verwijderen wordt de scherpte van de afbeelding minder. Gebruik de instelling voor verscherpen in het dialoogvenster of gebruik later een van de andere verscherpingsfilters in Photoshop om de scherpte te herstellen.

    JPEG-kunstmatigheid verwijderen

    Verwijdert blokvormige artefacten en stralenkransen in de afbeelding doordat een afbeelding wordt opgeslagen met een instelling voor een lage JPEG-kwaliteit.

  4. Als luminantieruis overheersend is in één of twee kleurkanalen, klikt u op de knop Geavanceerd en kiest u vervolgens het kleurkanaal in het menu Per kanaal. Gebruik de instellingen Sterkte en Details behouden om de ruis in dat kanaal te verminderen.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?