Handboek Annuleren

Kleurinstellingen

Meer informatie over kleurbeheer en kleurinstellingen aanpassen in Photoshop

Kleurinstellingen aanpassen

Voor de meeste workflows met kleurbeheer wordt aangeraden een vooraf ingestelde kleurinstelling te gebruiken die door Adobe is getest. Wijzig bepaalde opties alleen als u bekend bent met kleurbeheer en precies weet wat de consequenties van de wijzigingen zijn.

Nadat u de opties hebt aangepast, kunt u deze als een voorinstelling opslaan. Opgeslagen kleurinstellingen kunt u opnieuw gebruiken en delen met andere gebruikers of toepassingen.

  • Als u kleurinstellingen als een voorinstelling wilt opslaan, klikt u op Opslaan in het dialoogvenster Kleurinstellingen. Om er zeker van te zijn dat de naam van de instelling in het dialoogvenster Kleurinstellingen wordt weergegeven, slaat u het bestand op de standaardlocatie op. Als u het bestand op een andere locatie opslaat, moet u het bestand eerst laden voordat u de instelling kunt selecteren.
  • Als u een vooraf ingestelde kleurinstelling wilt laden die niet op de standaardlocatie is opgeslagen, klikt u op Laden in het dialoogvenster Kleurinstellingen. Vervolgens selecteert u het gewenste bestand en klikt u op Openen.
Opmerking:

In Acrobat is het niet mogelijk om aangepaste kleurinstellingen op te slaan. Als u aangepaste kleurinstellingen met Acrobat wilt delen, moet u het bestand maken in InDesign, Illustrator of Photoshop en het opslaan in de standaardmap Instellingen. Het bestand is nu beschikbaar in de categorie Kleurbeheer van het dialoogvenster Voorkeuren. U kunt instellingen ook handmatig toevoegen aan de standaardmap Instellingen.

Kleurruimten

Een werkruimte is een tussenliggende kleurruimte die wordt gebruikt voor het definiëren en bewerken van kleur in Adobe-toepassingen. Aan elk kleurmodel is een werkruimteprofiel gekoppeld. U kunt werkruimteprofielen kiezen in het dialoogvenster Kleurinstellingen.

Een werkruimteprofiel fungeert als het bronprofiel voor nieuwe documenten die gebruikmaken van het bijbehorende kleurmodel. Als bijvoorbeeld Adobe RGB (1998) het huidige RGB-werkruimteprofiel is, worden voor elk nieuw RGB-document de kleuren uit de kleuromvang Adobe RGB (1998) gebruikt. Werkruimten bepalen tevens de weergave van kleuren in niet-gelabelde documenten.

Als u een document opent met een ingesloten kleurprofiel dat niet overeenkomt met het werkruimteprofiel, bepaalt een kleurbeheerbeleid hoe de kleurgegevens worden verwerkt. Doorgaans is het behouden van het ingesloten profiel het standaardbeleid.

Opties voor de werkruimte

Als u werkruimteopties wilt weergeven in Photoshop, Illustrator en InDesign, kiest u Bewerken > Kleurinstellingen. Selecteer in Acrobat de categorie Kleurbeheer van het dialoogvenster Voorkeuren.

Opmerking:

Voor een beschrijving van een profiel selecteert u het profiel en plaatst u de muisaanwijzer op de naam van dat profiel. De beschrijving wordt onder in het dialoogvenster weergegeven.

RGB Hiermee wordt de RGB-kleurruimte van de toepassing bepaald. Doorgaans kunt u het beste Adobe RGB of sRGB kiezen en niet het profiel voor een bepaald apparaat (zoals een monitorprofiel). sRGB wordt aanbevolen voor het voorbereiden van afbeeldingen voor het web omdat hiermee de kleurruimte van de standaardmonitor wordt gedefinieerd waarmee de afbeeldingen op het web worden bekeken. sRGB is ook geschikt wanneer u werkt met foto's die met een niet-professionele digitale camera zijn gemaakt omdat bij het merendeel van deze camera's sRGB als de standaardkleurruimte wordt gebruikt.

Adobe RGB wordt aanbevolen voor het voorbereiden van documenten voor afdrukken omdat de Adobe RGB-kleuromvang bepaalde afdrukbare kleuren (vooral cyaan- en blauwtinten) bevat die niet met sRGB kunnen worden gedefinieerd. Adobe RGB is ook geschikt wanneer er wordt gewerkt met foto's die met een professionele digitale camera zijn gemaakt omdat bij het merendeel van deze camera's Adobe RGB als de standaardkleurruimte wordt gebruikt.

CMYK Hiermee wordt de CMYK-kleurruimte van de toepassing bepaald. Alle CMYK-werkruimten zijn apparaatafhankelijk. Dat wil zeggen dat ze zijn gebaseerd op de werkelijke inkt- en papiercombinaties. De CMYK-werkruimten van Adobe-benodigdheden zijn gebaseerd op standaarddrukwerkvoorwaarden van drukkers.

Grijs (Photoshop) of Grijswaarde (Acrobat) Hiermee wordt de kleurruimte voor grijswaarden van de toepassing bepaald.

Spotlicht (Photoshop) Hiermee wordt de puntvergroting aangegeven die wordt gebruikt voor de weergave van steunkleurkanalen en duotonen.

Opmerking:

In Acrobat kunt u voor weergave en afdrukken de kleurruimte in een ingesloten uitvoerintent gebruiken in plaats van een documentkleurruimte. Raadpleeg de Help van Acrobat voor meer informatie over uitvoerintents.

Adobe-toepassingen worden geleverd met een standaardset werkruimteprofielen die door Adobe worden aanbevolen en die zijn getest voor de meeste kleurbeheerworkflows. Standaard staan alleen deze profielen in de menu's van de werkruimte. Om aanvullende kleurprofielen weer te geven die u op het systeem hebt geïnstalleerd, selecteert u Geavanceerde modus (Illustrator en InDesign) of Meer opties (Photoshop). Een kleurprofiel moet bidirectioneel zijn (dat wil zeggen dat het specificaties bevat voor het omzetten in en van kleurruimten) om te worden weergegeven in de werkruimtemenu's.

Opmerking:

In Photoshop kunt u aangepaste werkruimteprofielen maken. Adobe raadt u echter aan een standaard werkruimteprofiel te gebruiken en geen aangepast werkruimteprofiel te maken. Raadpleeg de Photoshop-knowledgebase op www.adobe.com/support/products/photoshop.html voor meer informatie.

Ontbrekende en niet-overeenkomende kleurprofielen

Voor nieuwe documenten werkt de kleurenworkflow meestal transparant. Tenzij anders vermeld, worden kleuren in het document gemaakt en bewerkt met het werkruimteprofiel dat is gekoppeld aan de kleurmodus van het document.

Niet alle bestaande documenten maken echter gebruik van het door u opgegeven werkruimteprofiel of van kleurbeheer. In een workflow met kleurbeheer kunnen de volgende uitzonderingen optreden:

  • U opent een document of importeert kleurgegevens (bijvoorbeeld door kopiëren en plakken of door slepen en neerzetten) uit een document dat niet is gelabeld met een profiel. Dit is vaak het geval als u een document opent dat is gemaakt met een toepassing die geen kleurbeheer ondersteunt of waarvoor kleurbeheer is uitgeschakeld.
  • U opent een document of importeert kleurgegevens uit een document dat is gelabeld met een profiel dat verschilt van dat van de huidige werkruimte. Hiervan kan sprake zijn wanneer u een document opent dat is gemaakt met andere instellingen voor kleurbeheer of dat is gescand en gelabeld met een scannerprofiel.

In beide gevallen maakt de toepassing gebruik van een kleurbeheerbeleid voor het verwerken van de kleurgegevens in het document.

Als het profiel ontbreekt of niet overeenkomt met de werkruimte, kan er een waarschuwingsbericht worden weergegeven, afhankelijk van de opties die u in het dialoogvenster Kleurinstellingen hebt ingesteld. Profielwaarschuwingen zijn standaard uitgeschakeld, maar u kunt deze inschakelen om ervoor te zorgen dat per document het juiste kleurbeheer wordt gebruikt. De waarschuwingsberichten kunnen per toepassing verschillen, maar doorgaans kunt u het volgende doen:

  • Wijzig het document of de geïmporteerde kleurgegevens niet (de aanbevolen optie). U kunt bijvoorbeeld het eventuele ingesloten profiel gebruiken, het document zonder kleurprofiel (als dat het geval is) ongewijzigd laten of de nummers in geplakte kleurgegevens behouden.
  • Pas het document of de geïmporteerde kleurgegevens aan. Als u bijvoorbeeld een document met een ontbrekend kleurprofiel wilt openen, kunt u het huidige werkruimteprofiel of een ander profiel aan dat document toewijzen. Wanneer u een document met een niet-overeenkomend kleurprofiel opent, kunt u het profiel negeren of de kleuren omzetten in de huidige werkruimte. Tijdens het importeren van kleurgegevens kunt u de kleuren omzetten in de huidige werkruimte om de weergave ervan te behouden.

Beleidsopties voor kleurbeheer

Een kleurbeheerbeleid bepaalt hoe de toepassing kleurgegevens verwerkt bij het openen van een document of bij het importeren van een afbeelding. U kunt verschillende beleidsregels selecteren voor RGB- en CMYK-afbeeldingen en opgeven wanneer waarschuwingsberichten moeten worden weergegeven. Als u de opties voor kleurbeheerbeleid wilt weergeven, kiest u Bewerken > Kleurinstellingen.  

Opmerking:

Als u een beschrijving van een beleid wilt zien, selecteert u het beleid en plaatst u de muisaanwijzer op de naam van dat beleid. De beschrijving wordt onder in het dialoogvenster weergegeven.

RGB, CMYK en Grijs    (De optie Grijs is alleen beschikbaar in Photoshop.) Hiermee wordt aangegeven welk beleid wordt moet worden gehanteerd bij het overbrengen van kleuren naar de huidige werkruimte (door bestanden te openen of door afbeeldingen in het huidige document te importeren). Kies een van de volgende opties:

Ingesloten profielen behouden Ingesloten kleurprofielen worden altijd behouden bij het openen van bestanden. Dit is de aanbevolen optie voor de meeste workflows, omdat dit resulteert in consistent kleurbeheer. De enige uitzondering is wanneer u de CMYK-nummers wilt behouden. Selecteer in dat geval Nummers behouden (gekoppelde profielen negeren).

Omzetten in werkruimte Kleuren worden omgezet in het profiel van de huidige werkruimte wanneer bestanden worden geopend en afbeeldingen worden geïmporteerd. Selecteer deze optie als alle kleuren één profiel moeten gebruiken (het profiel van de huidige werkruimte).

Nummers behouden (gekoppelde profielen negeren)  Deze optie is beschikbaar voor CMYK in InDesign en Illustrator. Kleurnummers blijven behouden bij het openen van bestanden en het importeren van afbeeldingen, maar het gebruik van kleurbeheer voor het nauwkeurig weergeven van kleuren in Adobe-toepassingen is nog steeds mogelijk. Selecteer deze optie als u een veilige CMYK-workflow wilt gebruiken. In InDesign kunt u dit beleid per project overschrijven door Object > Kleurinstellingen afbeelding te kiezen.

Uit Ingesloten kleurprofielen worden genegeerd bij het openen van bestanden of het importeren van afbeeldingen en er wordt geen werkruimteprofiel toegewezen aan nieuwe documenten. Selecteer deze optie als u door de maker van het document geleverde metagegevens van kleuren wilt negeren.

Profielen komen niet overeen: (Vragen bij openen) Er wordt een bericht weergegeven wanneer u een document opent dat is gelabeld met een ander profiel dan de huidige werkruimte. U kunt dan het standaardgedrag van het beleid vervangen. Selecteer deze optie als u per document de kleuren op de juiste manier wilt beheren.

Profielen komen niet overeen: (Vragen bij plakken) Er wordt een bericht weergegeven als een kleurprofiel niet overeenkomt wanneer kleuren in een document worden geïmporteerd door middel van plakken of slepen en neerzetten. U kunt dan het standaardgedrag van het beleid vervangen. Selecteer deze optie als u per document de geplakte kleuren op de juiste manier wilt beheren.

Ontbrekende profielen: (Vragen bij openen) Er wordt een bericht weergegeven wanneer u een document opent dat niet is gelabeld. U kunt dan het standaardgedrag van het beleid vervangen. Selecteer deze optie als u per document de kleuren op de juiste manier wilt beheren.

Opties voor kleuromzetting

Met de opties voor kleuromzetting kunt u opgeven hoe de kleuren in een document worden verwerkt wanneer dit document naar een andere kleurruimte wordt verplaatst. Het wordt aangeraden deze opties alleen te wijzigen als u bekend bent met kleurbeheer en precies weet wat de consequenties van de wijzigingen zijn. Als u opties voor omzetting wilt weergeven, kiest u Bewerken > Kleurinstellingen en selecteert u Geavanceerde modus (Illustrator en InDesign) of Meer opties (Photoshop). Selecteer in Acrobat de categorie Kleurbeheer van het dialoogvenster Voorkeuren.

Engine Hiermee wordt de CMM (Color Management Module) aangegeven voor het toewijzen van de kleuromvang van de ene kleurruimte aan de omvang van een andere kleurruimte. Voor de meeste gebruikers voldoet de standaard Adobe-engine (ACE) aan alle behoeften op het gebied van omzetting.  

Opmerking:

Voor een beschrijving van een engine of intentoptie selecteert u de optie en plaatst u de aanwijzer op de optienaam. De beschrijving wordt onder in het dialoogvenster weergegeven.

Intent (Photoshop, Illustrator, InDesign) Hiermee wordt de rendering intent gespecificeerd die is gebruikt om één kleurruimte naar een ander te vertalen. De verschillen tussen rendering intents vallen alleen op als u een document afdrukt of omzet in een andere werkruimte.

Compensatie zwarte punten gebruiken Hiermee zorgt u ervoor dat de schaduwdetails in de afbeelding behouden blijven door het volledige dynamische bereik van het uitvoerapparaat te simuleren. Selecteer deze optie als u zwartpuntcompensatie wilt gebruiken bij het afdrukken (aanbevolen voor de meeste situaties).

Dithering gebruiken (Photoshop) Bepaalt of dithering wordt toegepast op kleuren wanneer afbeeldingen met 8 bits per kanaal worden omgezet tussen kleurruimten. Wanneer u de optie Dithering gebruiken hebt geselecteerd, mengt Photoshop kleuren in de doelkleurruimte om ontbrekende kleuren uit de bronruimte te simuleren. Hoewel dithering de blokkerige of gestreepte weergave van een afbeelding kan verminderen, resulteert het ook in een toename van de bestandsgrootte wanneer afbeeldingen worden gecomprimeerd voor weergave op het web.

Compenseren voor door scène gerenderde profielen (Photoshop) Maakt een vergelijking tussen videocontrasten bij het converteren van scène- naar uitvoerprofielen. Deze optie weerspiegelt het standaardkleurbeheer in After Effects.

Geavanceerde instellingen in Photoshop

Kies Bewerken > Kleurinstellingen om Geavanceerde besturingselementen weer te geven voor het beheren van kleuren in Photoshop.

Kies Bewerken > Kleurinstellingen om Geavanceerde besturingselementen weer te geven voor het beheren van kleuren
Kies Bewerken > Kleurinstellingen om Geavanceerde besturingselementen weer te geven voor het beheren van kleuren

Verzadiging monitorkleuren verminderen Hiermee kunt u de verzadiging van de kleuren die op de monitor worden weergegeven, verminderen met de opgegeven waarde. Als u deze optie inschakelt, krijgt u beter inzicht in het volledige bereik van kleurruimten met kleuromvangen die groter zijn dan die van de monitor. Dit gaat echter ten koste van de overeenkomst tussen de monitorweergave en de uitvoer. Wanneer u de optie uitschakelt, kunnen de afzonderlijke kleuren in de afbeelding worden weergegeven als één enkele kleur.

Gamma gebruiken bij overvloeien van RGB-kleuren Hiermee wordt bepaald hoe RGB-kleuren overvloeien voor samengestelde gegevens (wanneer u bijvoorbeeld lagen samenvoegt of verft in de modus Normaal). Wanneer de optie is ingeschakeld, vloeien RGB-kleuren over in de kleurruimte die overeenkomt met het opgegeven gamma. Een gamma van 1,00 wordt beschouwd als colorimetrisch correct en moet resulteren in het laagste aantal randartefacten. Wanneer de optie is uitgeschakeld, vloeien RGB-kleuren direct over in de kleurruimte van het document.

Gamma gebruiken bij overvloeien van tekstkleuren Hiermee bepaalt u het overvloeien bij tekstlagen. Als deze optie is ingeschakeld, worden tekstlagen gemengd met het specifieke gamma.

Opmerking:

Als u Gamma gebruiken bij overvloeien van RGB-kleuren selecteert, zien documenten met lagen er in andere toepassingen anders uit dan in Photoshop.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?