Handboek Annuleren

Overzicht van video en animatie

Opmerking:

Voor eerdere Photoshop-versies dan Photoshop CC is bepaalde functionaliteit die in dit artikel wordt beschreven wellicht alleen beschikbaar als u Photoshop Extended hebt. Photoshop kent geen afzonderlijke Extended-versie. Alle functies van Photoshop Extended maken deel uit van Photoshop.

Informatie over videolagen

Met Photoshop kunt u afzonderlijke frames uit video- en bestanden met reeksen afbeeldingen bewerken. U kunt de Photoshop-tools gebruiken om video te bewerken en in video te tekenen, maar u kunt ook filters, maskers, transformaties, laagstijlen en overvloeimodi toepassen. Nadat u bewerkingen hebt uitgevoerd, kunt u het document opslaan als een PSD-bestand (dat kan worden afgespeeld in andere Adobe-toepassingen, zoals Premiere Pro en After Effects of dat u als een niet-bewegend bestand kunt openen in andere toepassingen) of weergeven als een QuickTime-film of als een reeks afbeeldingen.

Opmerking:

U kunt alleen het visuele gedeelte van een videobestand bewerken, en niet het audiogedeelte.

Als u een videobestand of een reeks afbeeldingen opent in Photoshop , bevinden de frames zich in een videolaag. In het deelvenster Lagen wordt een videolaag aangeduid aan de hand van een filmstrippictogram . In videolagen kunt u tekenen en klonen met de penselen en stempels. U kunt, net als bij gewone lagen, selecties maken of maskers toepassen om uw bewerkingen te beperken tot bepaalde delen van een frame. U kunt door de frames navigeren in de tijdlijnmodus van het deelvenster Animatie (Venster > Animatie).

Opmerking:

Videolagen werken niet wanneer de framemodus is geactiveerd in het deelvenster Animatie.

In videolagen kunt u, net als bij gewone lagen, de overvloeimodus, dekking, positie en laagstijl aanpassen. U kunt videolagen ook groeperen in het deelvenster Lagen. Met aanpassingslagen kunt u kleur- en toonaanpassingen op videolagen toepassen zonder dat de oorspronkelijke gegevens worden gewijzigd.

Als u frames liever op een aparte laag wilt bewerken, maakt u een lege videolaag. Op lege videolagen kunt u eveneens met de hand getekende animaties maken.

Opmerking:

Een videolaag verwijst naar het oorspronkelijke bestand, dus wijzigingen in de videolaag worden niet doorgevoerd in het oorspronkelijke videobestand of het oorspronkelijke bestand met de reeks afbeeldingen. Zorg ervoor dat dit bestand op dezelfde locatie ten opzichte van het PSD-bestand blijft staan, zodat de koppeling niet wordt verbroken. Zie Beeldmateriaal vervangen in een videolaag voor nadere informatie.

Ondersteunde indelingen voor video en reeksen afbeeldingen

U kunt videobestanden en reeksen afbeeldingen in de volgende indelingen openen.

QuickTime-videoindelingen

  • MPEG-1 (.mpg of .mpeg)

  • MPEG-4 (.mp4 of .m4v)

  • MOV

  • AVI

  • MPEG-2 wordt ondersteund als een MPEG-2-encoder op uw computer is geïnstalleerd.

Indelingen voor reeksen afbeeldingen

  • BMP

  • DICOM

  • JPEG

  • OpenEXR

  • PNG

  • PSD

  • Targa

  • TIFF

  • Cineon en JPEG 2000 worden ondersteund als de desbetreffende plug-ins. zijn geïnstalleerd.

Kleurmodus en bitdiepte

Videolagen kunnen bestanden bevatten in de volgende kleurmodi en met het volgende aantal bits per kanaal (bpc):

  • Grijswaarden: 8, 16 of 32 bpc

  • RGB: 8, 16 of 32 bpc

  • CMYK: 8 of 16 bpc

  • Lab: 8 of 16 bpc

Overzicht van het deelvenster Animatie

Een animatie is een reeks afbeeldingen of frames die in een tijdsverloop worden weergegeven. Elk frame verschilt enigszins van het vorige frame, zodat de illusie van beweging of wijzigingen wordt gecreëerd wanneer de frames snel achter elkaar worden bekeken.

In de standaardversie van eerdere versies van Photoshop wordt het deelvenster Animatie (Venster > Animatie) weergegeven in de framemodus, met een miniatuur van elk frame in de animatie. Gebruik de tools onder aan het deelvenster om door de frames te navigeren, opties voor herhalen in te stellen, frames toe te voegen en te verwijderen en de animatie voor te vertonen.

Het menu van het deelvenster Animatie bevat aanvullende opdrachten voor het bewerken van frames of tijdsduren op de tijdlijn, en voor het configureren van de vormgeving van het deelvenster. Klik op het deelvenstermenupictogram om de beschikbare opdrachten weer te geven.

Photoshop - Deelvenster Animatie in framemodus
Deelvenster Animatie (framemodus)

A. Het eerste frame selecteren B. Het vorige frame selecteren C. Animatie afspelen D. Het volgende frame selecteren E. Animatieframes tussenvoegen F. Geselecteerde frames selecteren G. Geselecteerde frames verwijderen H. Omzetten in tijdlijnmodus I. Menu van het deelvenster Animatie 

U kunt het deelvenster Animatie zowel in de framemodus als in de tijdlijnmodus gebruiken. In de tijdlijnmodus worden de duur van de frames en de animatie-eigenschappen van documentlagen weergegeven. Met de tools onder in het deelvenster kunt u door frames navigeren, in- of uitzoomen op de tijdweergave, semi-transparante lagen in-/uitschakelen, keyframes verwijderen en een voorvertoning van de video weergeven. Met de opties op de tijdlijn zelf kunt u de duur van frames voor een laag aanpassen, keyframes voor laageigenschappen instellen en een gedeelte van de video instellen als werkgebied.

Photoshop - Deelvenster Animatie in tijdlijnmodus
Deelvenster Animatie (tijdlijnmodus)

A. Het afspelen van audio inschakelen B. Uitzoomen C. Zoomregelaar D. Inzoomen E. Semi-transparante lagen aan/uit F. Keyframes verwijderen G. Omzetten in frameanimatie 

In de tijdlijnmodus wordt in het deelvenster Animatie elke laag in een Photoshop-document (behalve de achtergrondlaag) weergegeven en is het deelvenster gesynchroniseerd met het deelvenster Lagen. Als een laag wordt toegevoegd, verwijderd, hernoemd, gegroepeerd of gedupliceerd, of als een kleur aan een laag wordt toegewezen, worden de wijzigingen doorgevoerd in beide deelvensters.

Opmerking:

Als geanimeerde lagen worden gegroepeerd als een slim object, worden de animatiegegevens uit het deelvenster Animatie opgeslagen in het slimme object. Zie ook Werken met slimme objecten.

Functies in de framemodus

In de framemodus bevat het deelvenster Animatie onder andere de volgende functies:

Lusopties

Hiermee stelt u in hoe vaak een animatie wordt afgespeeld wanneer deze wordt geëxporteerd als een geanimeerd GIF-bestand.

Framevertragingstijd

Hiermee stelt u de duur van een frame tijdens het afspelen in.

Animatieframes tussenvoegen 

Hiermee voegt u een reeks frames tussen twee bestaande frames toe. De laagkenmerken worden hierbij gelijkmatig over de nieuwe frames verdeeld; dit wordtinterpolatie genoemd.

Geselecteerde frames dupliceren 

Hiermee voegt u een frame toe aan de animatie door het geselecteerde frame in het deelvenster Animatie te dupliceren.

Omzetten in tijdlijnanimatie

Hiermee zet u een frameanimatie om in een tijdlijnanimatie door keyframes te gebruiken om laageigenschappen van animatie te voorzien.

Functies in de tijdlijnmodus

In de tijdlijnmodus bevat het deelvenster Animatie onder andere de volgende functies:

Indicator voor frames in cachegeheugen

Frames in het cachegeheugen worden aangeduid door een groene balk.

Opmerkingen bijhouden

Kies Tijdlijncommentaar bewerken in het deelvenstermenu om bij de huidige tijd een tekstopmerking te typen. Opmerkingen worden weergegeven als pictogrammen in de track voor pictogrammen. Verplaats de aanwijzer boven deze pictogrammen om opmerkingen weer te geven als knopinfo. Dubbelklik op deze pictogrammen om de opmerkingen te herzien. Als u van de ene opmerking naar de andere wilt navigeren, klikt u op de knop voor de vorige of volgende opmerking helemaal links in de opmerkingentrack.

Opmerking:

Kies Tijdlijnopmerkingen exporteren in het deelvenstermenu om een HTML-tabel met de tijd, het framenummer en de tekst van iedere opmerking te maken.

Omzetten in frameanimatie

Hiermee zet u een tijdlijnanimatie met behulp van keyframes om in een frameanimatie.

Tijdcode- of framenummerweergave

Hiermee geeft u de tijdcode of het framenummer weer (afhankelijk van de deelvensteropties) voor het huidige frame.

Huidige-tijdindicator 

Sleep de huidige-tijdindicator om door frames te navigeren of om de huidige tijd of het huidige frame te wijzigen.

Globale belichting bijhouden

Hiermee geeft u keyframes weer wanneer u de hoofdhoek voor de belichting instelt en wijzigt voor laageffecten zoals Slagschaduw, Schaduw binnen en Schuine kant en reliëf.

Keyframenavigator   

Met de pijlknoppen links van een tracklabel verplaatst u de huidige-tijdindicator vanaf de huidige positie naar het vorige of volgende keyframe. Klik op de knop in het midden als u een keyframe bij de huidige tijd wilt toevoegen of verwijderen.

Laagduurbalk

Hiermee geeft u de plaats van een laag in de tijd op binnen een video of animatie. Sleep de balk als u de laag naar een ander punt in de tijd wilt verplaatsen. Als u een laag wilt bijsnijden (de laagduur wilt aanpassen), sleept u een van de uiteinden van de balk.

Gewijzigde-videotrack

Voor videolagen geeft u hiermee een tijdbalk voor gewijzigde frames weer. Gebruik de keyframenavigator links van het tracklabel om naar gewijzigde frames te gaan.

Tijdregelaar

Hiermee kunt u de duur (het aantal frames) horizontaal meten, afhankelijk van de duur en framesnelheid van het document. (Kies Documentinstellingen in het deelvenstermenu om de duur of de framesnelheid te wijzigen.) Langs de tijdregelaar worden vinkjes en getallen weergegeven en de ruimte hiertussen wordt gewijzigd met de zoominstelling van de tijdlijn.

Tijd/verandering stopwatch 

Hiermee schakelt u keyframing voor een laageigenschap in of uit. Selecteer deze optie als u een keyframe wilt invoegen en keyframing wilt inschakelen voor een laageigenschap. Hef de selectie van de optie op om alle keyframes te verwijderen en keyframing voor een laageigenschap uit te schakelen.

Menu van het deelvenster Animatie

Bevat functies voor keyframes, lagen, de vormgeving van het deelvenster, semi-transparante lagen en documentinstellingen.

Werkgebiedindicatoren

Sleep de blauwe tab naar een van de uiteinden van de bovenste track om het gedeelte van de animatie of video te markeren waarvan u een voorvertoning wilt weergeven of dat u wilt exporteren.

Grootte van miniaturen wijzigen

In het deelvenster Animatie kun u het formaat wijzigen van de miniaturen die elk frame of elke laag vertegenwoordigen.

  1. Kies Deelvensteropties in het menu van het deelvenster Animatie.
  2. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Selecteer een optie voor de grootte.
    • Selecteer Geen in de tijdlijnmodus als u alleen laagnamen wilt weergeven.

Schakelen tussen tijdlijneenheden

U kunt de tijdlijn van het deelvenster Animatie weergeven in framenummers of in tijdcode-eenheden.

  • Kies Deelvensteropties in het menu van het deelvenster Animatie en selecteer Framenummer of Tijdcode.
  • Als u wilt schakelen tussen de eenheden, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klikt u op de huidige-tijdweergave in de linkerbovenhoek van de tijdlijn.

Laageigenschappen tonen of verbergen

Als u lagen toevoegt aan een document, worden deze weergegeven als tracks in de tijdlijn. U kunt laagtracks uitvouwen om laageigenschappen weer te geven waarop animatie kan worden toegepast.

  1. Als u laageigenschappen wilt tonen of verbergen, klikt u op het driehoekje links van de laagnaam.

Lagen tonen of verbergen in de tijdlijn

Alle documentlagen worden standaard in de tijdlijn weergegeven. Als u alleen een subset van lagen wilt weergeven, stelt u de lagen eerst in als favorieten.

  1. Selecteer in de tijdlijnmodus een of meerdere lagen in het deelvenster Animatie en kies Tonen > Favoriete lagen instellen in het menu van het deelvenster Animatie.
  2. U geeft op welke lagen worden weergegeven door de opdracht Tonen te kiezen in het menu van het deelvenster Animatie en vervolgens Alle lagen of Favoriete lagen te selecteren.
  1. Ga op een van de volgende manieren te werk wanneer de tijdlijnmodus van het deelvenster Animatie is geactiveerd:
    • Sleep de huidige-tijdindicator .
    • Klik op een nummer of locatie in de tijdliniaal waar u de huidige-tijdindicator wilt plaatsen.
    • Sleep de huidige-tijdweergave (in de linkerbovenhoek van de tijdlijn).
    • Dubbelklik op de huidige-tijdweergave en geef een framenummer of tijd op in het dialoogvenster Huidige tijd instellen.
    • Gebruik de afspeelfuncties in het deelvenster Animatie.
    • Kies Ga naar in het menu van het deelvenster Animatie en selecteer een tijdlijnoptie.

Schakelen tussen animatiemodi

U kunt het deelvenster Animatie zowel in de frame- als in de tijdlijnanimatiemodus gebruiken. In de framemodus wordt elk afzonderlijk frame weergegeven, zodat u de unieke duur- en laageigenschappen voor elk frame kunt instellen. In de tijdlijnmodus worden de frames op een doorlopende tijdlijn weergegeven, zodat u eigenschappen kunt animeren met keyframes en videolagen kunt afspelen.

Idealiter selecteert u de gewenste modus voordat u een animatie start. Het is echter mogelijk om voor een geopend document te schakelen tussen animatiemodi, zodat u een frameanimatie kunt omzetten in een tijdlijnanimatie of andersom.

Opmerking:

Het is mogelijk dat u enkele geïnterpoleerde keyframes kwijtraakt wanneer u een tijdlijnanimatie omzet in een frameanimatie. De weergave van de animatie verandert dan echter niet.

  1. Voer in het deelvenster Animatie een van de volgende handelingen uit:
    • Klik op het pictogram Omzetten in frameanimatie .
    • Klik op het pictogram Omzetten in tijdlijnanimatie .
    • Kies Omzetten in frameanimatie of Omzetten in tijdlijn in het menu van het deelvenster Animatie.

De tijdlijnduur en framesnelheid opgeven

Als u werkt in de tijdlijnmodus, kunt u de duur en de framesnelheid opgeven van een document met video of animatie. Duur verwijst naar de algemene lengte van de videoclip, van het eerste frame dat u opgeeft tot en met het laatste. De framesnelheid ofwel frames per seconde (fps) wordt doorgaans bepaald door het type uitvoer dat wordt gemaakt: NTSC-video heeft een framesnelheid van 29,97 fps; PAL-video heeft een framesnelheid van 25 fps en speelfilms hebben een framesnelheid van 24 fps. Afhankelijk van het uitzendsysteem kan DVD-video dezelfde framesnelheid hebben als NTSC- of PAL-video, of een framesnelheid hebben van 23,976. Video die is bestemd voor cd-rom of het web heeft doorgaans een framesnelheid van 10 tot 15 fps.

Wanneer u een nieuw document maakt, is de tijdlijn standaard tien seconden lang. De framesnelheid is afhankelijk van de gekozen voorinstelling voor het document. Voor niet-videovoorinstellingen (zoals Internationaal papier) is de standaardfrequentie 30 fps. Voor videovoorinstellingen is de frequentie 25 fps voor PAL en 29,97 voor NTSC.

  1. Kies Documentinstellingen in het menu van het deelvenster Animatie.
  2. Typ of selecteer de gewenste waarden voor de duur en de framesnelheid.
Opmerking:

Als de duur van een bestaande video of animatie wordt verkort, worden frames (en keyframes) vanaf het einde van het document bijgesneden.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?