Vaarwel, cameraschokreductie!
Sinds de release van Photoshop 23.3 in april is cameraschokreductie (Filter > Verscherpen > Schokreductie) verwijderd. De technologie is niet compatibel met nieuwere ontwikkelingsplatforms.
Photoshop beschikt over een intelligent mechanisme dat automatisch de vervaging reduceert in foto's die met een bewogen camera zijn genomen. Indien noodzakelijk, kunt u geavanceerde instellingen aanpassen om de afbeelding verder te verscherpen. Het filter Schokreductie in het menu Filter > Verscherpen kan de vervaging verbeteren die het resultaat is van verschillende typen camerabeweging, zoals lineaire beweging, boogvormige beweging, draaivormige beweging en zigzag-beweging.
De functie voor het reduceren van camerabeweging werkt het beste bij fatsoenlijk belichte foto's met weinig ruis. De volgende soorten stilstaande beelden zijn vooral geschikt voor reductie camerabeweging:
Bovendien kan reductie camerabeweging helpen de vage tekst te verscherpen in foto's die zijn genomen met een bewogen camera.
Gebruik de Gedetailleerde loep in het deelvenster rechtsonder om in te zoomen op het gebied, zodat u het goed kunt beoordelen. Indien nodig, zoomt u in of uit op een afbeeldingselement. Als u de tool Handje over de Gedetailleerde loep sleept om een gebied te bekijken en vervolgens de muisknop loslaat, ziet u een snelle voorvertoning van de wijzigingen die schokreductie op dat gebied aanbrengt.
Als er geen correcties lijken te zijn aangebracht op de afbeelding in het dialoogvenster Schokreductie, controleert u of de optie Voorvertoning in het rechterdeelvenster is ingeschakeld.
Een bewegingsspoor vertegenwoordigt de vorm en de mate van de vervaging die een geselecteerd gebied van een afbeelding beïnvloedt. Verschillende gedeelten van de afbeelding kunnen vervagingen van verschillende vormen hebben. Automatische reductie van camerabeweging neemt alleen de bewegingssporen voor het standaardgebied van de afbeelding in overweging dat volgens Photoshop het meest geschikt is voor bewegingsschatting. Als u de afbeelding verder wilt afstemmen, kunt u Photoshop bewegingssporen voor meerdere gebieden laten berekenen en overwegen.
De beschikbare bewegingssporen worden vermeld in het deelvenster Geavanceerd van het dialoogvenster Schokreductie. U kunt op een bewegingsspoor klikken om er op in te zoomen.
U kunt in Photoshop op verschillende manieren bewegingssporen maken en wijzigen. U bereikt de beste resultaten als u bewegingssporen maakt in gebieden van de afbeelding met randcontrast. Het gebied A in de onderstaande afbeelding is bijvoorbeeld geschikter voor bewegingsschatting dan het gebied B.
U kunt de randen van het gebied in focus eenvoudig uitbreiden of inkrimpen om het bijbehorende bewegingsspoor bij te werken. Als u de focus naar een ander gebied wilt verplaatsen, versleept u de pin in het midden van het gebied dat momenteel de focus heeft.
Klik op het vuilnisbakpictogram () om een of meerdere geselecteerde bewegingssporen te verwijderen.
Met de sneltoets Q kunt u de Gedetailleerde loep vastzetten of loskoppelen.
Nadat u de vereiste bewegingssporen hebt toegevoegd, kunt u een of meerdere bewegingssporen selecteren in het deelvenster Geavanceerd en deze toepassen op de afbeelding.
Als u de resultaten voor twee bewegingssporen naast elkaar bekijkt, kunt u snel Vloeiend maken en Artefactonderdrukking aanpassen en zien wat voor effect uw wijzigingen op de afbeelding hebben. Raadpleeg Vloeiend maken en Artefactonderdrukking.
Photoshop maakt een kopie van het bewegingsspoor en vergrendelt de tweede kopie.
Het is handig om twee kopieën van bewegingssporen te maken om snel Vloeiend maken en Artefactonderdrukking aan te kunnen passen en om een voorvertoning te maken van het effect van uw wijzigingen op de afbeelding. Raadpleeg Vloeiend maken en Artefactonderdrukking.
Nadat u bewegingssporen hebt gemaakt, kunt u deze opslaan, zodat ze op andere afbeeldingen kunnen worden toegepast.
Wanneer u de opgeslagen bewegingssporen opnieuw wilt gebruiken voor een andere afbeelding, gebruikt u de optie Laden in het pop-upmenu van het deelvenster Geavanceerd.
Met de geavanceerde instellingen voor bewegingssporen kunt u de reductie camerabeweging verder perfectioneren.
Met de instelling Bewegingsspoorgrenzen kunt u de grenzen van het bewegingsspoor aanpassen. U kunt deze waarde desgewenst aanpassen.
Photoshop maakt automatisch een schatting van de hoeveelheid ruis in de afbeelding. Selecteer indien nodig een andere waarde (Automatisch/Laag/Normaal/Hoog).
Door middel van vloeiend maken vermindert u hoge-frequentieruis tijdens het verscherpen. U kunt de schuifregelaar verplaatsen naar een andere waarde dan de standaardinstelling van 30%. U kunt hiervoor het beste een lage waarde voor vloeiend maken gebruiken.
Het is mogelijk dat er tijdens het verscherpen van de afbeelding enkele zichtbare ruisartefacten ontstaan. Voer de volgende stappen uit om deze artefacten te onderdrukken:
Als Artefactonderdrukking niet is ingeschakeld, genereert Photoshop ruwe voorvertoningen. Ruwe voorvertoningen zijn scherper, maar bevatten ook meer ruisartefacten.
Artefactonderdrukking werkt het beste voor het onderdrukken van normale frequentieruis.
Aanmelden bij je account