Handboek Annuleren

Snel aanpassingen aanbrengen aan tinten

De aanpassing van autocontrast toepassen

Met de opdracht Autocontrast wordt het contrast van de afbeelding automatisch aangepast. Aangezien kanalen niet afzonderlijk door Autocontrast worden aangepast, wordt met Autocontrast geen kleurzweem veroorzaakt of weggenomen. Met Autocontrast worden de schaduw- en hooglichtwaarden in een afbeelding bijgeknipt waarna de resterende lichtste en donkerste pixels in de afbeelding worden gewijzigd in zuiver wit (niveau 255) en zuiver zwart (niveau 0). Hierdoor lijken de hooglichten lichter en de schaduwen donkerder.

Bij het identificeren van de lichtste en donkerste pixels in een afbeelding, worden de witte en zwarte pixels standaard met 0,5% bijgeknipt. Dat betekent dus dat de eerste 0,5% aan beide uiteinden van het bereik wordt genegeerd U kunt deze standaardinstelling wijzigen met de opties voor automatische kleurcorrectie die u vindt in de dialoogvensters Niveaus en Curven.

Met Autocontrast kunt u het uiterlijk verbeteren van verschillende fotografische of continutoon-afbeeldingen. De opdracht is niet geschikt voor het verbeteren van afbeeldingen met één kleur.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Klik op het pictogram Niveaus of Curven  in het deelvenster Aanpassingen.

    • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag en kies Niveaus of Curven. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag.

    Opmerking:

    U kunt ook Afbeelding > Autocontrast kiezen om de aanpassing rechtstreeks toe te passen op de afbeeldingslaag. Vergeet niet dat deze methode automatisch wordt toegepast en dat er afbeeldingsgegevens verloren gaan. U kunt de opties in de volgende stappen niet aanpassen.

  2. Houd in het deelvenster Eigenschappen Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Automatisch.

  3. Selecteer Monochromatisch contrast verbeteren onder Algoritmen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.
  4. Bepaal de schaduwen en hooglichten die worden uitgeknipt en pas ook de doelkleur voor de middentonen aan.
  5. Klik op OK om Autocontrast toe te passen.

Een kleurzweem verwijderen met Automatische kleuren

Met Automatische kleuren wordt bij het aanpassen van het contrast en de kleur van een afbeelding gezocht in de afbeelding zelf om schaduwen, middentonen en hooglichten te identificeren. Met de opdracht Automatische kleuren worden de middentonen geneutraliseerd met een doelkleur van RGB 128 grijs en worden de schaduw- en hooglichtpixels uitgeknipt met 0,5%. U kunt deze standaardinstellingen wijzigen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Klik op het pictogram Niveaus of Curven  in het deelvenster Aanpassingen.

    • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag en kies Niveaus of Curven. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag.

    Opmerking:

    U kunt ook Afbeelding > Automatische kleuren kiezen om de aanpassing rechtstreeks toe te passen op de afbeeldingslaag. Vergeet niet dat dit een automatische methode is waarbij afbeeldingsgegevens verloren gaan. U kunt de opties in de volgende stappen niet aanpassen.

  2. Houd in het deelvenster Eigenschappen Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Automatisch.

  3. Selecteer Donkere & lichte kleuren zoeken onder Algoritmen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.
  4. Selecteer de optie Neutrale middentonen magnetisch.
  5. Bepaal de schaduwen en hooglichten die worden uitgeknipt en pas ook de doelkleur voor de middentonen aan.
  6. Klik op OK om Automatische kleuren toe te passen.

Opties voor automatische aanpassing instellen

Met Opties voor automatische kleurcorrectie bepaalt u de opties voor automatische kleur- en tintcorrectie die beschikbaar zijn in Niveaus en Curven. U bepaalt er ook de instellingen voor de opdrachten Automatische tint, Autocontrast en Automatische kleuren. In het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie kunt u uitknippercentages opgeven voor schaduwen en hooglichten en kleurwaarden toekennen aan schaduwen, middentonen en hooglichten.

U kunt de instellingen eenmalig toepassen via de aanpassing Curven of Niveaus of u kunt de instellingen opslaan als standaardwaarden, zodat u deze naderhand kunt gebruiken als u Automatische tint, Autocontrast, Automatische kleuren en de optie Automatisch voor Niveaus en Curven toepast.

Photoshop - Opties voor automatische kleurcorrectie
Dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie

A. De optie Autocontrast B. De optie Niveaus bepalen C. De optie Automatische kleuren D. Doelkleuren, zwartpunt en witpunt instellen 

  1. Klik op het pictogram Niveaus of Curven  in het deelvenster Aanpassingen.
  2. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Automatisch in het deelvenster Eigenschappen.

  3. Geef op met welk algoritme u het algemene toonbereik van een afbeelding wilt corrigeren:

    Monochromatisch contrast verbeteren

    Kies deze optie om alle kanalen in gelijke mate uit te knippen. Daardoor blijft de algemene kleurrelatie gehandhaafd terwijl hooglichten er lichter uitzien en schaduwen donkerder. Dit algoritme wordt gebruikt voor de opdracht Autocontrast.

    Contrast per kanaal benadrukken

    Hiermee maximaliseert u het toonbereik in elk kanaal om een dramatischer correctie te produceren. Omdat elk kanaal afzonderlijk wordt aangepast, is het mogelijk dat u met Contrast per kanaal benadrukken kleurzwemen verwijdert of toevoegt. Dit algoritme wordt gebruikt voor de opdracht Automatische tint.

    Donkere & lichte kleuren zoeken

    Hiermee zoekt u de afbeeldingspixels die gemiddeld het lichtst of donkerst zijn. Deze pixels worden gebruikt om het contrast te maximaliseren terwijl het uitknippen wordt geminimaliseerd. Dit algoritme wordt gebruikt voor de opdracht Automatische kleuren.

  4. Selecteer Neutrale middentonen magnetisch als u in Photoshop in een afbeelding wilt zoeken naar een gemiddelde, bijna neutrale kleur. Vervolgens worden de gammawaarden (middentoonwaarden) aangepast om deze kleur neutraal te maken. Dit algoritme wordt gebruikt voor de opdracht Automatische kleuren.
  5. Als u wilt bepalen in welke mate zwarte en witte pixels worden uitgeknipt, voert u in de tekstvakken Uitknippen percentages in. Een waarde tussen 0,0% en 1% wordt aanbevolen.

    Met deze functie worden witte en zwarte pixels standaard met 0,1% uitgeknipt. Dit houdt in dat de eerste 0,1% aan beide uiteinden van het bereik wordt genegeerd bij het identificeren van de lichtste en donkerste pixels in de afbeelding. Aangezien de uitvoerkwaliteit van de huidige generatie scanners en digitale camera's aanzienlijk is verbeterd, kunnen deze standaardpercentages voor uitknippen te hoog zijn.

  6. Als u (doel)kleurwaarden wilt toewijzen aan de donkerste, neutrale en lichtste gebieden van een afbeelding, klikt u op een kleurstaal.
  7. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Als u de instellingen in de huidige aanpassing Niveaus of Curven wilt gebruiken, klikt u op OK. Als u op de knop Automatisch klikt, worden in Photoshop dezelfde instellingen opnieuw op de afbeelding toegepast.

    • Als u de instellingen als de standaardinstellingen wilt opslaan, selecteert u Opslaan als standaardinstellingen en klikt u vervolgens op OK. De volgende keer dat u Niveaus of Curven opent in het deelvenster Aanpassingen, kunt u dezelfde instelling toepassen door op de knop Automatisch te klikken. De opdrachten Automatische tint, Autocontrast en Automatische kleuren maken ook gebruik van de standaardpercentages voor uitknippen.

    Opmerking:

    Als u de opties voor Automatische kleurcorrectie opslaat als standaardinstellingen voor de opdrachten Automatische kleuren, Automatische tint en Autocontrast, maakt het niet uit welk algoritme u kiest in stap 3. De drie opdrachten voor automatische correcties maken alleen gebruik van de waarden die u instelt voor de doelkleuren en uitknipwaarden. De enige uitzondering hierop is dat de opdracht Automatische kleuren ook gebruikmaakt van de optie Neutrale middentonen magnetisch.

De opdracht Egaliseren gebruiken

Met de opdracht Egaliseren wijzigt u de distributie van de helderheidswaarden van de pixels in een afbeelding, zodat het volledige bereik van helderheidsniveaus beter door de pixels wordt weergegeven. Met Egaliseren worden de pixelwaarden in een samengestelde afbeelding opnieuw toegewezen, waarbij de helderste waarde voor wit staat, de donkerste waarde voor zwart staat en de middenwaarden gelijkmatig over de grijswaarden worden verdeeld.

U kunt de opdracht Egaliseren gebruiken wanneer een gescande afbeelding donkerder is dan het origineel en u de waarden in balans wilt brengen om een lichtere afbeelding te produceren. Als u Egaliseren samen met het deelvenster Histogram gebruikt, kunt u de helderheidswaarden vóór en na de aanpassing vergelijken.

Houd er rekening mee dat met de opdracht Egaliseren aanpassingen rechtstreeks worden aangebracht op de afbeeldingslaag en dat informatie over afbeeldingen wordt verwijderd. Maak voor niet-destructieve aanpassingen gebruik van aanpassingslagen of bewerk de afbeeldingen in Adobe Camera Raw.

  1. (Optioneel) Selecteer een gebied in de afbeelding dat u wilt egaliseren.
  2. Kies Afbeelding > Aanpassingen > Egaliseren.
  3. Als u een gebied van de afbeelding hebt geselecteerd, selecteert u in het dialoogvenster de elementen die u wilt egaliseren en klikt u vervolgens op OK:

    Alleen geselecteerd gebied egaliseren

    Hiermee worden de pixels in de selectie op evenredige wijze verdeeld.

    Gehele afbeelding egaliseren op basis van geselecteerd gebied

    Hiermee worden alle afbeeldingslagen gelijkmatig verdeeld op basis van de lagen in de selectie.

Zwart- en witpunten automatisch aanpassen met de optie Automatisch

Met de optie Automatisch voor Niveaus en Curven en voor de opdracht Automatische tint past u het zwartpunt en het witpunt in een afbeelding aan. Hiermee knipt u een gedeelte van de schaduwen en hooglichten in elk kanaal en wijzigt u de lichtste en donkerste pixels in elk kleurkanaal tot zuiver wit (niveau 255) en zuiver zwart (niveau 0). De tussenliggende pixelwaarden worden gelijkmatig verdeeld. Als gevolg hiervan wordt het contrast van een afbeelding bij gebruik van de optie Automatisch of Automatische tint verhoogd omdat de pixelwaarden worden uitgebreid. Aangezien u met de optie Automatisch en met Automatische tint elk kleurkanaal afzonderlijk aanpast, is het mogelijk dat u kleur verwijdert of dat er kleurzweem ontstaat.

De optie Automatisch en Automatische tint geven goede resultaten bij bepaalde afbeeldingen met een gemiddelde verdeling van pixelwaarden die een eenvoudige verhoging van het contrast nodig hebben.

Met de optie Automatisch en de opdracht Automatische tint worden de witte en zwarte pixels standaard met 0,1% uitgeknipt. Dit houdt in dat de eerste 0,1% aan beide uiteinden van het bereik wordt genegeerd bij het identificeren van de lichtste en donkerste pixels in de afbeelding. U kunt de standaardinstellingen voor de optie Automatisch wijzigen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Klik op het pictogram Niveaus of Curven  in het deelvenster Aanpassingen.

    • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag en kies Niveaus of Curven. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag.

    Opmerking:

    U kunt Afbeelding > Automatische tint kiezen om de aanpassing rechtstreeks toe te passen op de afbeeldingslaag. Vergeet niet dat dit een automatische methode is waarbij afbeeldingsgegevens verloren gaan. U kunt de opties in de volgende stappen niet aanpassen.

  2. Houd in het deelvenster Eigenschappen Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Automatisch.

  3. Selecteer Contrast per kanaal benadrukken onder Algoritmen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.
  4. Pas de hoeveelheid schaduwen en hooglichten aan die wordt uitgeknipt en pas ook de doelkleur voor middentonen aan.
  5. Klik op OK om de automatische instellingen toe te passen.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?