Met een aanpassingslaag past u kleur- en toonaanpassingen toe op de afbeelding zonder dat u de pixelwaarden permanent wijzigt. In plaats van bijvoorbeeld een aanpassing met niveaus of curven rechtstreeks in de afbeelding te maken, kunt u een aanpassingslaag maken met Niveaus of Curven. De kleur- en toonaanpassingen worden opgeslagen in de aanpassingslaag en worden toegepast op alle onderliggende lagen. U hoeft niet elke laag afzonderlijk aan te passen, u kunt meerdere lagen corrigeren aan de hand van één aanpassing. U kunt uw wijzigingen op ieder gewenst moment verwijderen en de oorspronkelijke afbeelding herstellen.
Met opvullagen kunt u een laag opvullen met een effen kleur, verloop of patroon. In tegenstelling tot aanpassingslagen hebben opvullagen geen effect op de onderliggende lagen.
Aanpassingslagen bieden de volgende voordelen:
Bewerkingen wissen geen onderdelen van de afbeelding. U kunt verschillende instellingen uitproberen en de aanpassingslaag steeds opnieuw bewerken. U kunt ook het effect van de aanpassing verminderen door de dekking van de laag te verlagen.
Selectieve bewerkingen. Teken in het afbeeldingsmasker van de aanpassingslaag om een aanpassing toe te passen op een gedeelte van de afbeelding. Vervolgens kunt u bepalen welke gedeelten van de afbeelding worden aangepast door het laagmasker nogmaals te bewerken. U kunt de aanpassing variëren door met verschillende grijstinten op het masker te tekenen.
U kunt de aanpassingen toepassen op meerdere afbeeldingen. Kopieer de aanpassingslagen en plak ze in een andere afbeelding om dezelfde kleur- en toonaanpassingen toe te passen.
Aanpassingslagen hebben grotendeels dezelfde kenmerken als gewone lagen. U kunt de dekking en de overvloeimodus aanpassen en u kunt ze groeperen en de aanpassing op bepaalde lagen toepassen. U kunt ook de zichtbaarheid in- en uitschakelen om het effect toe te passen of een voorvertoning van het effect te zien.
Aangezien aanpassingslagen aanpassingsgegevens bevatten in plaats van pixels, neemt de bestandsgrootte aanzienlijk minder toe dan met standaardpixellagen. Als u met een uitzonderlijk groot bestand werkt, is het wellicht verstandig de bestandsgrootte te reduceren door de aanpassingslagen samen te voegen tot pixellagen.
Voor aanpassings- en opvullagen zijn dezelfde opties voor de dekking en overvloeimodus beschikbaar als voor afbeeldingslagen. Net als afbeeldingslagen kunt u aanpassings- en opvullagen ook opnieuw rangschikken, verwijderen, verbergen en dupliceren.
A. Aanpassingslaag alleen beperkt tot laag met houten schuur B. Laagminiatuur C. Opvullaag D. Laagmasker
Klik op de knop Nieuwe aanpassingslaag maken onder aan het deelvenster Lagen en kies een type aanpassingslaag.
Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag en kies een optie. Geef een naam op voor de laag, stel laagopties in en klik op OK.
Als u de effecten van een aanpassingslaag wilt beperken tot specifieke afbeeldingslagen, selecteert u de afbeeldingslagen, kiest u Laag > Nieuw > Groep van lagen en wijzigt u de overvloeimodus Doorheen halen in een andere modus. Plaats de aanpassingslaag vervolgens boven aan de laaggroep.
Voer een van de volgende handelingen uit om een opvullaag te maken:
Klik op de knop Nieuwe opvullaag maken onderaan het deelvenster Lagen en kies een type opvullaag - Effen kleur, Verloop of Patroon.
Effen kleur
Kies deze optie om de aanpassingslaag te vullen met de huidige voorgrondkleur. Gebruik de Kleurkiezer als u een andere opvulkleur wilt selecteren.
Verloop
Klik op het verloop om het dialoogvenster Verloopbewerker weer te geven of klik op het omgekeerde driehoekje en kies een verloop in het pop-updeelvenster. Stel desgewenst aanvullende opties in.
Patroon
Vanaf Photoshop 21.2 kunt u ook een hoek instellen om het patroon van de opvullaag te roteren en de richting eenvoudig te wijzigen.
Kies in pop-upmenu in het dialoogvenster Opvullaag een patroon. Stel indien nodig de volgende opties in:
Gebruik laagmaskers om de aanpassings- en opvullagen te beperken tot specifieke gebieden. Aanpassingslagen en opvullagen beschikken automatisch over laagmaskers. Dit wordt aangegeven door het maskerpictogram rechts van de laagminiatuur. (U maakt aanpassingslagen zonder maskers door Masker standaard toevoegen uit te schakelen in het deelvenstermenu Aanpassingen.)
Zie Een laagmasker bewerken om de vorm van een masker op een bestaande laag te wijzigen. Voer een van de volgende procedures uit om een nieuwe aanpassings- of opvullaag te maken met een masker van een specifieke vorm.
Een aanpassings- of opvullaagmasker maken met gebruik van een selectie of pad
In het deelvenster Lagen selecteert u de laag waarop u de aanpassings- of opvullaag wilt toepassen.
Maak een pixelselectie in de afbeelding of maak en selecteer een gesloten pad.
Een selectie beperkt de nieuwe aanpassings- of opvullaag met een laagmasker. Een pad beperkt de nieuwe aanpassings- of opvullaag met een vectormasker.
Maak een aanpassings- of opvullaag.
Een aanpassingslaagmasker maken met een kleurbereik
De functie Kleurbereik, die nuttig is voor het maken van een selectiegebied dat is gebaseerd op kleurmonsters in een afbeelding, kan ook worden gebruikt voor het maken van een aanpassingslaagmasker. Zie Een kleurbereik selecteren voor meer informatie.
In het deelvenster Lagen selecteert u de laag waarop u de aanpassingslaag wilt toepassen.
Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag en kies een type aanpassing.
Klik op Kleurbereik in het gedeelte Maskers van het deelvenster Eigenschappen.
In het dialoogvenster Kleurbereik kiest u Kleurmonsters in het menu Selecteren.
Selecteer Gelokaliseerde kleurclusters om een masker te bouwen dat is gebaseerd op verschillende kleurbereiken in de afbeelding.
Stel de weergave-optie in op Selectie, en Selectievoorvertoning op Geen.
Klik op een kleurgebied in de afbeelding.
Als u een monster wilt nemen van meerdere gebieden, houdt u Shift ingedrukt om het plus-pipet te activeren. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt als u het min-pipet wilt activeren.
Terwijl u klikt op afbeeldingsgebieden, kunt u een voorvertoning van het masker weergeven in het dialoogvenster Kleurbereik. De witte gebieden zijn niet-gemaskerde pixels, de zwarte gebieden zijn gemaskerde pixels en de grijze gebieden zijn gedeeltelijk gemaskerde pixels.
Gebruik de schuifregelaar Tolerantie om het bereik van kleuren te vergroten of verkleinen rond de voorbeeldkleuren in het gemaskerde gebied. Gebruik de schuifregelaar Bereik om de afstand of nabijheid van een kleur ten opzichte van de voorbeeldpunten te bepalen die is vereist om de kleur op te nemen in het masker. Nadat u het masker hebt aangepast, klikt u op OK om het dialoogvenster Kleurbereik te sluiten.
Breng zo nodig wijzigingen aan in de aanpassing in het deelvenster Eigenschappen.
De aanpassing wordt alleen toegepast op de niet-gemaskerde (of gedeeltelijk gemaskerde) gedeelten van de afbeelding. Indien noodzakelijk, klikt u nogmaals op Kleurbereik om verdere aanpassingen toe te passen op het aanpassingslaagmasker.
U kunt een instelling voor een aanpassings- of opvullaag bewerken. U kunt het masker van een aanpassings- of opvullaag ook bewerken als u wilt nagaan welk effect de laag op de afbeelding heeft. Alle gebieden van een aanpassings- of opvullaag zijn standaard niet-gemaskerd en dus zichtbaar. (Zie Informatie over laag- en vectormaskers.)
Dubbelklik op de miniatuur voor de aanpassing of opvullaag in het deelvenster Lagen.
Kies Laag > Opties voor laaginhoud.
Breng de gewenste wijzigingen aan in het deelvenster Eigenschappen.
De instellingen van omgekeerde aanpassingslagen kunnen niet worden bewerkt.
U kunt een aanpassings- of opvullaag op verschillende manieren samenvoegen: met de laag eronder, met de lagen in de eigen gegroepeerde laag, met andere geselecteerde lagen en met alle andere zichtbare lagen. U kunt een aanpassings- of opvullaag echter niet als doellaag voor een samenvoeging gebruiken. Als u een aanpassings- of opvullaag samenvoegt met de laag eronder, worden de aanpassingen in pixels omgezet en definitief toegepast op de samengevoegde laag. U kunt een opvullaag ook in pixels omzetten zonder de laag samen te voegen. (Zie Lagen omzetten in pixels.)
Aanpassings- en opvullagen met maskers die alleen witwaarden bevatten, vergroten de bestandsgrootte niet noemenswaardig. Dergelijke aanpassingslagen hoeft u dus niet samen te voegen om ruimte te besparen.
Aanmelden bij je account