Selecteer een of meer keyframes in het deelvenster Tijdlijn.
- Photoshop Handboek
- Inleiding tot Photoshop
- Photoshop en andere Adobe-producten en -services
- Photoshop op de iPad (niet beschikbaar op de vasteland van China)
- Photoshop op de iPad | Veelgestelde vragen
- Kennismaken met de werkruimte
- Systeemvereisten | Photoshop voor iPad
- Documenten maken, openen en exporteren
- Foto's toevoegen
- Werken met lagen
- Tekenen en schilderen met penselen
- Selecties maken en maskers toevoegen
- Uw composities retoucheren
- Werken met aanpassingslagen
- Pas de tonaliteit van uw compositie aan met Curven
- Transformatiebewerkingen toepassen
- Uw composities uitsnijden en roteren
- Canvas roteren, pannen, zoomen en opnieuw instellen
- Werken met tekstlagen
- Werken met Photoshop en Lightroom
- Vind ontbrekende lettertypen in Photoshop op de iPad
- Japanse tekens in Photoshop op de iPad
- App-instellingen beheren
- Aanraaksneltoetsen en bewegingen
- Sneltoetsen
- Afbeeldingsgrootte bewerken
- Livestreamen terwijl u in Photoshop werkt op de iPad
- Imperfecties corrigeren met het Retoucheerpenseel
- Penselen maken in Capture en gebruiken in Photoshop op de iPad
- Werken met Camera Raw-bestanden
- Slimme objecten maken en ermee werken
- De belichting in uw afbeeldingen aanpassen met Tegenhouden en Doordrukken
- Opdrachten voor automatische aanpassing in Photoshop op de iPad
- Gebieden uitsmeren in uw afbeeldingen met Photoshop op de iPad
- Meer of minder verzadiging van uw afbeeldingen met de tool Spons
- Vullen met behoud van inhoud voor iPad
- Photoshop op internet (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Algemene vragen
- Systeemvereisten
- Sneltoetsen
- Ondersteunde bestandsindelingen
- Kennismaken met de werkruimte
- Clouddocumenten openen en bewerken
- Generatieve AI-functies
- Basisconcepten van bewerken
- Snelle handelingen
- Werken met lagen
- Afbeeldingen retoucheren en onvolkomenheden verwijderen
- Snelle selecties maken
- Afbeeldingen verbeteringen met Aanpassingslagen
- Een opvullaag toevoegen
- Afbeeldingen verplaatsen, transformeren en uitsnijden
- Tekenen en schilderen
- Vormen tekenen en bewerken
- Werken met tekstlagen
- Met iedereen op het web werken
- App-instellingen beheren
- Afbeelding genereren
- Achtergrond genereren
- Referentieafbeelding
- Photoshop (Beta) (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Algemene vragen over de generatieve AI in Photoshop
- Generatief vullen in Photoshop op de desktop
- Een afbeelding genereren met beschrijvende tekstopdrachten
- Generatief uitbreiden in Photoshop op de desktop
- Generatief vullen in Photoshop op de iPad
- Generatief uitbreiden in Photoshop op de iPad
- Generatieve AI-functies in Photoshop op internet
- Content-authenticiteit (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Clouddocumenten (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Photoshop-clouddocumenten | Algemene vragen
- Photoshop-clouddocumenten | Vragen over workflow
- Clouddocumenten beheren en bewerken in Photoshop
- Cloudopslag upgraden voor Photoshop
- Kan geen clouddocumenten maken of opslaan
- Fouten met Photoshop-clouddocumenten oplossen
- Synchronisatielogboeken voor clouddocumenten verzamelen
- Anderen uitnodigen om uw clouddocumenten te bewerken
- Bestanden delen en opmerkingen in de app
- Werkruimte
- Basisbegrippen voor werkruimten
- Voorkeuren
- Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Photoshop
- Documenten maken
- Bestanden plaatsen
- Standaardsneltoetsen
- Sneltoetsen aanpassen
- Toolgalerieën
- Prestatievoorkeuren
- Tools gebruiken
- Voorinstellingen
- Raster en hulplijnen
- Aanraakbewegingen
- De Touch Bar gebruiken met Photoshop
- Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
- Technology Previews
- Metagegevens en notities
- Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
- Photoshop-afbeeldingen in andere toepassingen opnemen
- Linialen
- Niet-afdrukbare extra's tonen of verbergen
- Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven
- Ongedaan maken en historie
- Deelvensters en menu's
- Elementen instellen met de functie Magnetisch
- Plaatsen met de liniaal
- Ontwerp van websites, schermen en apps
- Basisprincipes van afbeeldingen en kleuren
- Afbeeldingen vergroten/verkleinen
- Werken met raster-en vectorafbeeldingen
- Grootte en resolutie van afbeeldingen
- Afbeeldingen ophalen van camera's en scanners
- Afbeeldingen maken, openen en importeren
- Afbeeldingen weergeven
- Fout Ongeldige JPEG-markering | Afbeeldingen openen
- Meerdere afbeeldingen weergeven
- Kleurkiezers en -stalen aanpassen
- HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
- Kleuren in uw afbeelding afstemmen
- Afbeeldingen omzetten in andere kleurmodi
- Kleurmodi
- Delen van een afbeelding wissen
- Overvloeimodi
- Kleuren kiezen
- Geïndexeerde-kleurentabellen aanpassen
- Informatie over afbeeldingen
- Vervormingsfilters zijn niet beschikbaar
- Informatie over kleur
- Kleuren en monochrome instellingen aanpassen aan de hand van kanalen
- Kleuren kiezen in de deelvensters Kleur en Stalen
- Monster
- Kleurmodus of Afbeeldingsmodus
- Kleurzweem
- Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
- Stalen toevoegen uit HTML, CSS en SVG
- Bitdiepte en voorkeuren
- Lagen
- Basisbegrippen voor lagen
- Niet-destructieve bewerkingen
- Lagen en groepen maken en beheren
- Lagen selecteren, groeperen en koppelen
- Afbeeldingen in kaders plaatsen
- Laagdekking en overvloeien
- Lagen maskeren
- Slimme filters toepassen
- Laagsamenstellingen
- Lagen verplaatsen, stapelen en vergrendelen
- Lagen maskeren met vectormaskers
- Lagen en groepen beheren
- Laageffecten en laagstijlen
- Laagmaskers bewerken
- Middelen extraheren
- Lagen met uitknipmaskers tonen
- Afbeeldingsmiddelen genereren op basis van lagen
- Werken met slimme objecten
- Overvloeimodi
- Meerdere afbeeldingen combineren tot een groepsportret
- Afbeeldingen combineren met automatisch overvloeiende lagen
- Lagen uitlijnen en verdelen
- CSS kopiëren uit lagen
- Selecties uit een laag of grenzen van een laagmasker laden
- Uitnemen om inhoud van andere lagen zichtbaar te maken
- Selecties
- Aan de slag met selecties
- Selecties maken in uw compositie
- Werkruimte Selecteren en maskeren
- Selecties aanbrengen met de selectiekadertools
- Selecties maken met de lassotools
- Pixelselecties aanpassen
- Geselecteerde pixels verplaatsen, kopiëren en verwijderen
- Een tijdelijk snelmasker maken
- Een kleurbereik selecteren in een afbeelding
- Paden omzetten in selectiekaders en omgekeerd
- Basisbegrippen voor kanalen
- Selecties en alfakanaalmaskers opslaan
- De afbeeldingsgebieden met de focus selecteren
- Kanalen dupliceren, splitsen en samenvoegen
- Kanaalberekeningen
- Aan de slag met selecties
- Afbeeldingsaanpassingen
- Objectkleuren vervangen
- Perspectief verdraaien
- Vervaging door camerabeweging verminderen
- Voorbeelden van de tool Retoucheerpenseel
- Kleur-opzoektabellen exporteren
- De scherpte en vervaging van afbeeldingen aanpassen
- Kleuraanpassingen
- De aanpassing Helderheid/contrast toepassen
- Schaduwdetails en hooglichtdetails aanpassen
- Aanpassing Niveaus
- De kleurtoon en verzadiging aanpassen
- Levendigheid aanpassen
- De kleurverzadiging in afbeeldingsgebieden aanpassen
- Snel aanpassingen aanbrengen aan tinten
- Speciale kleureffecten toepassen op afbeeldingen
- Uw afbeelding verbeteren met aanpassingen in kleurbalans
- HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
- Histogrammen en pixelwaarden bekijken
- Kleuren in uw afbeelding afstemmen
- Foto's uitsnijden en rechttrekken
- Een kleurenfoto omzetten in zwart-wit
- Aanpassings- en opvullagen
- Aanpassing Curven
- Overvloeimodi
- Afbeeldingen voorbereiden voor drukken
- De kleur en toon aanpassen met de pipetten Niveaus en Curven
- HDR-belichting en -kleurtinten aanpassen
- Afbeeldingsgebieden doordrukken of tegenhouden
- Selectieve kleuraanpassingen aanbrengen
- Adobe Camera Raw
- Systeemvereisten voor Camera Raw
- Nieuwe functies in Camera Raw
- Kennismaken met Camera Raw
- Panorama's maken
- Ondersteunde lenzen
- Vignet-, korrel- en neveleffecten in Camera Raw
- Standaardsneltoetsen
- Automatische perspectiefcorrectie in Camera Raw
- Radiaalfilter in Camera Raw
- Camera Raw-instellingen beheren
- Afbeeldingen openen, verwerken en opslaan in Camera Raw
- Repareer afbeeldingen met de verbeterde tool Vlekken verwijderen in Camera Raw
- Afbeeldingen roteren, uitsnijden en aanpassen
- Kleurweergave aanpassen in Camera Raw
- Procesversies in Camera Raw
- Lokale aanpassingen aanbrengen in Camera Raw
- Afbeeldingen repareren en restaureren
- Afbeeldingen verbeteren en transformeren
- De lucht in uw afbeeldingen vervangen
- Objecten transformeren
- Uitsnijding, rotatie en canvasgrootte aanpassen
- Foto's uitsnijden en rechttrekken
- Panoramische afbeeldingen maken en bewerken
- Afbeeldingen, vormen en paden verdraaien
- Perspectiefpunt
- Schalen en de inhoud behouden
- Afbeeldingen, vormen en paden transformeren
- Tekenen en verven
- Symmetrische patronen tekenen
- Rechthoeken tekenen en lijnopties wijzigen
- Tekenen
- Vormen tekenen en bewerken
- Tekentools
- Penselen maken en wijzigen
- Overvloeimodi
- Kleur toevoegen aan paden
- Paden bewerken
- Tekenen met het mixerpenseel
- Voorinstellingen voor penselen
- Verlopen
- Interpolatie met verloop
- Selecties, lagen en paden vullen en omlijnen
- Tekenen met de pentools
- Patronen maken
- Een patroon maken met de Patroonmaker
- Paden beheren
- Bibliotheken en voorinstellingen van patronen beheren
- Tekenen of verven met een grafisch tablet
- Structuurpenselen maken
- Dynamische elementen toevoegen aan penselen
- Verloop
- Gestileerde streken tekenen met het penseel Tekeninghistorie
- Tekenen met een patroon
- Voorinstellingen synchroniseren op meerdere apparaten
- Voorinstellingen, handelingen en instellingen migreren
- Tekst
- Filters en effecten
- De galerie Vervagen gebruiken
- Basisbeginselen van filters
- Overzicht van de filtereffecten
- Belichtingseffecten toevoegen
- Het filter Adaptief groothoek gebruiken
- Het filter Olieverf gebruiken
- Het filter Uitvloeien gebruiken
- Laageffecten en laagstijlen
- Specifieke filters toepassen
- Natte vinger gebruiken in afbeeldingsgebieden
- De galerie Vervagen gebruiken
- Opslaan en exporteren
- Kleurbeheer
- Ontwerp van websites, schermen en apps
- Video en animatie
- Video's bewerken in Photoshop
- Video- en animatielagen bewerken
- Overzicht van video en animatie
- Voorvertoningen van video en animaties weergeven
- Frames tekenen in videolagen
- Videobestanden en reeksen afbeeldingen importeren
- Frameanimaties maken
- Creative Cloud 3D-animatie (Preview)
- Tijdlijnanimaties maken
- Afbeeldingen maken voor video
- Afdrukken
- 3D-objecten afdrukken
- Afdrukken vanuit Photoshop
- Afdrukken met kleurbeheer
- Contactbladen en PDF-presentaties
- Foto's afdrukken in een figuurpakketlay-out
- Steunkleuren afdrukken
- Afbeeldingen drukken op een professionele drukpers
- Kleurenafdrukken in Photoshop verbeteren
- Problemen met afdrukken oplossen | Photoshop
- Automatisering
- Handelingen maken
- Gegevensgestuurde afbeeldingen maken
- Scripts
- Een groep bestanden verwerken
- Handelingen afspelen en beheren
- Voorwaardelijke acties toevoegen
- Handelingen en het deelvenster Handelingen
- Tools opnemen in handelingen
- Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
- Photoshop-gebruikersinterfacewerkset voor plug-ins en scripts
- Problemen oplossen
- Opgeloste problemen
- Bekende problemen
- Prestaties van Photoshop optimaliseren
- Problemen oplossen - basis
- Problemen oplossen voor crash of vastlopen
- Programmafouten oplossen
- Fouten oplossen die zijn opgetreden doordat de werkschijf vol is
- Problemen met GPU en het grafische stuurprogramma oplossen
- Ontbrekende tools zoeken
- Photoshop | Veelgestelde vragen over 3D-functies die niet meer beschikbaar zijn
Beëindiging van 3D-functies in Photoshop
De 3D-functies van Photoshop worden in toekomstige updates verwijderd. Gebruikers die met 3D werken wordt aangeraden om de nieuwe Substance 3D-collectie van Adobe te verkennen, de volgende generatie 3D-tools van Adobe. Hier vindt u meer informatie over het beëindigen van de 3D-functies van Photoshop: Photoshop 3D | Algemene vragen over de 3D-functies die niet meer beschikbaar zijn.
Voor eerdere Photoshop-versies dan Photoshop CC is bepaalde functionaliteit die in dit artikel wordt beschreven wellicht alleen beschikbaar als u Photoshop Extended hebt. Photoshop kent geen afzonderlijke Extended-versie. Alle functies van Photoshop Extended maken deel uit van Photoshop.
Workflow voor tijdlijnanimaties
Als u animatie wilt toepassen op inhoud in de tijdlijnmodus, stelt u in het deelvenster Tijdlijn de keyframes in, terwijl u de huidige-tijdindicator naar een andere tijd of een ander frame verplaatst. Vervolgens kunt u de positie, dekking of de stijl van de laaginhoud wijzigen. In Photoshop wordt automatisch een reeks frames tussen twee bestaande frames ingevoegd of gewijzigd. De laagkenmerken (positie, dekking en effect) worden hierbij gelijkmatig over de nieuwe frames verdeeld en wekken zo de suggestie van beweging of transformatie.
Wanneer u bijvoorbeeld een laag wilt laten vervagen, stelt u de dekking van de laag in het eerste frame in op 100% en klikt u op de dekkingstop voor de laag. Verplaats de huidige-tijdindicator vervolgens naar de tijd/het frame voor het laatste frame en stel de dekking voor dezelfde laag in op 0%. In Photoshop worden frames tussen het eerste en het laatste frame automatisch geïnterpoleerd. De dekking van de laag wordt in de nieuwe frames gelijkmatig gereduceerd.
U kunt in Photoshop niet alleen frames in een animatie laten interpoleren, maar u kunt ook een per frame met de hand getekende animatie maken door te tekenen op een lege videolaag.
Als u een animatie in SWF-indeling wilt maken, gebruikt u Adobe Flash, Adobe After Effects of Adobe Illustrator.
Volg de onderstaande stappen om een tijdlijnanimatie te maken.
1. Maak een nieuw document.
Geef het formaat en de achtergrondinhoud op. Zorg ervoor dat de pixelverhouding en de pixelafmetingen geschikt zijn voor de uitvoer van de animatie. Stel de kleurmodus in op RGB. Houd de resolutie van 72 ppi, de bitdiepte van 8 bpc en de pixelverhouding voor vierkante pixels aan, tenzij u speciale redenen hebt om andere instellingen te gebruiken.
Zorg dat het deelvenster Tijdlijn is geopend. Klik zo nodig op de pijl-omlaag in het midden van het deelvenster, kies Videotijdlijn maken in het menu en klik vervolgens op de knop links van de pijl. Als het deelvenster Tijdlijn is geopend in de frameanimatiemodus, klikt u op het pictogram Omzetten in videotijdlijn linksonder in het deelvenster.
2. Geef een waarde op bij Framesnelheid voor tijdlijn instellen in het menu van het deelvenster.
Stel de duur en framesnelheid in. Zie De tijdlijnduur en framesnelheid opgeven.
3. Voeg een laag toe.
Er kan geen animatie worden toegepast op achtergrondlagen. Als u animatie op content wilt toepassen, zet u de achtergrondlaag om in een normale laag of voegt u een van de volgende elementen toe:
Een nieuwe laag voor het toevoegen van inhoud.
Een nieuwe videolaag voor het toevoegen van video-inhoud.
Een nieuwe lege videolaag voor het klonen van inhoud of voor het maken van met de hand getekende animaties.
4. Voeg inhoud aan de laag toe.
5. (Optioneel) Voeg een laagmasker toe.
U kunt een laagmasker gebruiken als u een gedeelte van de laaginhoud wilt weergeven. Desgewenst kunt u het laagmasker van animatie voorzien om gedurende een tijdsperiode verschillende delen van de laaginhoud weer te geven. Zie Laagmaskers toevoegen.
6. Verplaats de huidige-tijdindicator naar het gewenste frame of de gewenste tijd voor het eerste keyframe.
7. Schakel het gebruik van keyframes voor een laageigenschap in.
Klik op het driehoekje naast de laagnaam. Een omgekeerd driehoekje geeft de eigenschappen van de laag aan. Klik op de stopwatch om het eerste keyframe in te stellen voor de laageigenschap waarop u animatie wilt toepassen. U kunt per keer keyframes voor meer dan één laageigenschap instellen.
8. Verplaats de huidige-tijdindicator en wijzig een laageigenschap.
Verplaats de huidige-tijdindicator naar de tijd of het frame waar de eigenschap van de laag verandert. Voer een van de volgende handelingen uit:
Wijzig de positie van de laag, zodat de laaginhoud beweegt.
Wijzig de dekking van de laag om de inhoud meer of minder te laten vervagen.
Wijzig de positie van een laagmasker om verschillende delen van de laag weer te geven.
Schakel een laagmasker in of uit.
Voor sommige soorten animaties, zoals het wijzigen van de kleur van een object of het compleet wijzigen van de inhoud van een frame, moet u extra lagen toevoegen met nieuwe inhoud.
Voor animatie van vormen past u animatie toe op het vectormasker en niet op de vormlaag. U gebruikt hiervoor Tijd/verandering stopwatch voor Positie vectormasker of Vectormasker inschakelen.
9. Voeg extra lagen met inhoud toe en bewerk zo nodig de laageigenschappen hiervan.
10. Verplaats de laagduurbalk of snijd de balk bij om op te geven wanneer een laag in een animatie verschijnt.
11. Bekijk een voorvertoning van de animatie.
Gebruik de knoppen in het deelvenster Tijdlijn om de animatie af te spelen terwijl u deze maakt. Bekijk vervolgens een voorvertoning van de animatie in uw webbrowser. U kunt ook een voorvertoning van de animatie weergeven in het dialoogvenster Opslaan voor web. Zie Een voorvertoning weergeven van video- of tijdlijnanimaties.
12. Sla de animatie op.
U kunt de animatie opslaan als een geanimeerd GIF-bestand met de opdracht Opslaan voor web of als een reeks afbeeldingen of video met de opdracht Video renderen. Het is ook mogelijk de animatie op te slaan als een PSD-bestand, dat kan worden geïmporteerd in Adobe After Effects.
Keyframes gebruiken om laageigenschappen van animatie te voorzien
U kunt verschillende laageigenschappen voorzien van animatie, zoals de positie, dekking en stijl. Iedere wijziging kan zelfstandig worden uitgevoerd, of tegelijkertijd met andere wijzigingen. Als u verschillende objecten onafhankelijk van elkaar wilt voorzien van animatie, kunt u ze het beste op verschillende lagen maken.
Hier volgen enkele voorbeelden van manieren waarop u laageigenschappen kunt voorzien van animatie.
U kunt de positie van animatie voorzien door eerst een keyframe toe te voegen aan de eigenschap Positie en vervolgens de huidige-tijdindicator te verplaatsen en de laag te verslepen in het documentvenster.
U kunt de dekking van een laag van animatie voorzien door eerst een keyframe toe te voegen aan de eigenschap Dekking en vervolgens de huidige-tijdindicator te verplaatsen en de dekking van de laag te wijzigen in het deelvenster Lagen.
U kunt 3D-eigenschappen, zoals object- en camerapositie, van animatie voorzien. (Zie 3D-animaties maken () voor meer informatie.)
Als u een eigenschap van animatie voorziet met behulp van keyframes, dient u minstens twee keyframes in te stellen voor de eigenschap. Anders gelden de in de laageigenschap aangebrachte wijzigingen gedurende de volledige laagduur.
Iedere laageigenschap beschikt over een pictogram Tijd/verandering stopwatch waarop u kunt klikken om de animatie te beginnen. Als de stopwatch geactiveerd is voor een specifieke eigenschap, stelt Photoshop automatisch nieuwe keyframes in wanneer u de huidige tijd en de waarde van de eigenschap wijzigt. Als de stopwatch niet actief is voor een eigenschap, heeft de eigenschap geen keyframes. Als u een waarde voor een laageigenschap typt terwijl de stopwatch niet actief is, blijft de waarde gedurende de volledige laagduur van kracht. Als u de stopwatch uitschakelt, verwijdert u definitief alle keyframes voor die eigenschap.
Een interpolatiemethode kiezen
Interpolatie (soms ook wel tussenvoegen) genoemd, verwijst naar het invullen van onbekende waarden tussen twee bekende waarden. In digitale video's en films betekent interpolatie meestal dat er nieuwe waarden worden gegenereerd tussen twee keyframes. Als u een grafisch element bijvoorbeeld gedurende 15 frames 50 pixels naar links wilt verplaatsen, stelt u de positie van de afbeelding in het eerste en vijftiende frame in en markeert u deze beide frames als keyframes. Photoshop interpoleert de frames tussen de twee keyframes. U kunt interpolatie tussen keyframes gebruiken om beweging, dekking, stijlen en globale belichting te animeren.
De weergave van een keyframe in het deelvenster Tijdlijn wordt bepaald door de interpolatiemethode die u instelt voor het interval tussen keyframes.
Lineair keyframe
Hiermee wijzigt u de geanimeerde eigenschap op evenredige wijze tussen keyframes. (De enige uitzondering wordt gevormd door de eigenschap Positie laagmasker die plotseling overschakelt tussen de staten Uitgeschakeld en Ingeschakeld.)
Keyframe bewaren
Hiermee blijft de huidige eigenschapsinstelling behouden. Deze interpolatiemethode is handig voor stroboscoopeffecten of als u wilt dat lagen plotseling tevoorschijn komen of verdwijnen.
Ga als volgt te werk om de interpolatiemethode voor een keyframe te kiezen:
-
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik met de rechtermuisknop op een geselecteerd keyframe en kies Lineaire interpolatie of Interpolatie bewaren in het contextmenu.
Open het menu van het deelvenster en kies Interpolatie keyframe > Lineaire interpolatie of Interpolatie keyframe > Bewaren.
De huidige-tijdindicator naar een keyframe verplaatsen
Als u het eerste keyframe voor een eigenschap hebt ingesteld, wordt de keyframenavigator weergegeven. U kunt deze naar andere keyframes verplaatsen en u kunt keyframes instellen of verwijderen. Wanneer het ruitje voor de keyframenavigator actief is (geel), bevindt de huidige-tijdindicator zich precies bij een keyframe voor de desbetreffende laageigenschap. Wanneer het ruitje voor de keyframenavigator niet actief is (grijs), bevindt de huidige-tijdindicator zich tussen keyframes. Wanneer pijlen aan weerszijden van het keyframenavigatorvak worden weergegeven, bestaan er aan weerszijden van de huidige tijd andere keyframes voor die eigenschap.
-
Klik op een navigatorpijl van een keyframe in het deelvenster Tijdlijn. De naar links wijzende pijl verplaatst de huidige-tijdindicator naar het vorige keyframe. De naar rechts wijzende pijl verplaatst de huidige-tijdindicator naar het volgende keyframe.
Keyframes selecteren
-
Voer in het deelvenster Tijdlijn een of meerdere van de volgende handelingen uit:
Klik op het keyframepictogram om een keyframe te selecteren.
Houd Shift ingedrukt en klik op keyframes of sleep een selectiekader rond de gewenste keyframes als u meerdere keyframes wilt selecteren.
Als u alle keyframes voor een laageigenschap wilt selecteren, klikt u op de naam van de laageigenschap naast het stopwatchpictogram.
Keyframes verplaatsen
-
Selecteer een of meer keyframes in het deelvenster Tijdlijn.
-
Sleep een van de geselecteerde keyframepictogrammen naar de gewenste tijd. (Als u meerdere keyframes hebt geselecteerd, worden ze als een groep verplaatst en blijft de tijd tussen de keyframes hetzelfde.)
Als u de tijd tussen meerdere keyframes wilt inkorten of verlengen, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleept u het eerste of laatste keyframe in de selectie. De positie van het keyframe aan het andere uiteinde van de selectie verandert niet terwijl u sleept, zodat de animatie sneller of langzamer wordt afgespeeld.
Keyframes kopiëren en plakken
U kunt de keyframes van een eigenschap (bijvoorbeeld Positie) kopiëren naar dezelfde eigenschap in een willekeurige laag. Wanneer u keyframes plakt, weerspiegelen ze de gekopieerde verschuiving ten opzichte van de huidige-tijdindicator.
U kunt slechts keyframes van één laag tegelijk kopiëren. Wanneer u keyframes in een andere laag plakt, worden ze in de corresponderende eigenschap in de doellaag weergegeven. Het vroegste keyframe wordt bij de huidige tijd weergegeven en de andere keyframes volgen in de juiste volgorde. De keyframes blijven na het plakken geselecteerd, zodat u ze ogenblikkelijk kunt verplaatsen in de tijdlijn.
U kunt keyframes tussen meerdere eigenschappen tegelijk kopiëren en plakken.
-
Geef in het deelvenster Tijdlijn de laageigenschap weer met de keyframes die u wilt kopiëren.
-
Selecteer een of meerdere keyframes.
-
Klik met de rechtermuisknop op een geselecteerd keyframe en kies Keyframes kopiëren.
-
Verplaats de huidige-tijdindicator in het deelvenster Tijdlijn dat de doellaag bevat naar het gewenste tijdstip voor de keyframes.
-
Selecteer de doellaag.
-
Open het menu van het deelvenster en kies Keyframes plakken.
Keyframes verwijderen
-
Selecteer twee of meer lagen in het deelvenster Tijdlijn en ga als volgt te werk:
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of met de linkermuisknop terwijl u Ctrl ingedrukt houdt (Mac OS) en kies Keyframes verwijderen in het contextmenu.
Kies Keyframes verwijderen in het menu van het deelvenster.
Met de hand getekende animaties maken
U kunt een lege videolaag toevoegen aan uw document als u per frame met de hand getekende animaties wilt creëren. Door een lege videolaag toe te voegen boven een videolaag en vervolgens de dekking van de lege videolaag aan te passen, kunt u de inhoud van de onderliggende videolaag zien. U kunt dan rotoscoop toepassen op de inhoud van de videolaag door op de lege videolaag te tekenen. Zie ook Frames tekenen in videolagen.
Als u meerdere onafhankelijke elementen van animatie voorziet, maakt u afzonderlijke inhoud op verschillende lege videolagen.
-
Maak een nieuw document.
-
Voeg een lege videolaag toe.
-
Teken op een laag of voeg inhoud toe aan de laag.
-
(Optioneel) Schakel in het deelvenster Tijdlijn de modus voor semi-transparante lagen in door Semi-transparante lagen inschakelen te selecteren in het menu van het deelvenster.
-
Verplaats de huidige-tijdindicator naar het volgende frame.
-
Voeg inhoud toe aan de laag of teken op de laag, maar dan op een iets andere positie dan de inhoud in het vorige frame.Opmerking:
U kunt een leeg videoframe toevoegen, een frame dupliceren of een frame verwijderen uit de lege videolaag door de gewenste opdracht te kiezen in het submenu Laag > Videolagen.
Wanneer u met de hand getekende frames maakt, kunt u een voorvertoning van de animatie weergeven door de huidige-tijdindicator te slepen of de afspeelfuncties te gebruiken.
Lege videoframes invoegen, verwijderen of dupliceren
U kunt een leeg videoframe toevoegen aan of verwijderen uit een lege videolaag. U kunt ook bestaande (getekende) frames in lege videolagen dupliceren.
-
Selecteer in het deelvenster Tijdlijn de lege videolaag en verplaats de huidige-tijdindicator vervolgens naar het gewenste frame.
-
Kies Laag > Videolagen en kies een van de volgende opties:
Leeg frame invoegen
Voegt bij de huidige tijd een leeg videoframe in in de geselecteerde lege videolaag.
Frame verwijderen
Verwijdert bij de huidige tijd het videoframe in de geselecteerde lege videolaag.
Frame dupliceren
Hiermee voegt u een kopie van het videoframe toe op het huidige tijdstip in de geselecteerde lege videolaag.
Instellingen voor semi-transparante lagen opgeven
In de modus voor semi-transparante lagen wordt de inhoud die is getekend op het huidige frame en de inhoud die is getekend op de omliggende frames weergegeven. Deze extra lijnen worden weergegeven bij de door u opgegeven dekking om ze te onderscheiden van het huidige frame. De modus voor semi-transparante lagen is handig voor het tekenen van frame-voor-frame animaties omdat u hiermee beschikt over referentiepunten voor lijnposities en andere bewerkingen.
De instellingen voor semi-transparante lagen bepalen hoe eerdere en latere frames verschijnen wanneer de optie Semi-transparante lagen is ingeschakeld. (Zie Overzicht van het deelvenster Tijdlijn.)
-
Open het deelvenster Tijdlijn en kies Instellingen semi-transparante lagen.
-
Bepaal de opties voor de volgende onderdelen:
Semi-transparante lagen tellen
Hiermee bepaalt u hoeveel vorige en volgende frames worden weergegeven. Geef de gewenste waarden op in de tekstvakken Frames voor (vorige frames) en Frames na (volgende frames).
Framespatiëring
Hiermee stelt u het aantal frames tussen de weergegeven frames op. De waarde 1 geeft bijvoorbeeld aan dat er sprake is van opeenvolgende frames en de waarde 2 geeft aan dat lijnen twee frames uit elkaar liggen.
Maximale dekking
Hiermee stelt u het dekkingspercentage in voor de frames direct voor en na de huidige tijd.
Minimale dekking
Hiermee stelt u het dekkingspercentage in voor de laatste frames van de sets frames met semi-transparante lagen voor of na de huidige tijd.
Overvloeimodus
Hiermee stelt u de vormgeving in van de gebieden waar de frames elkaar overlappen.
A. Huidig frame met één volgend frame B. Huidig frame met één vorig en één volgend frame C. Huidig frame met één vorig frame
Een uit meerdere lagen bestaande animatie openen
U kunt ook animaties openen die in oudere versies van Photoshop zijn opgeslagen als gelaagde Photoshop-bestanden (.PSD). De lagen worden op stapelvolgorde in het deelvenster Tijdlijn geplaatst, waarbij de onderste laag het eerste frame wordt.
-
Kies Bestand > Openen en selecteer het Photoshop-bestand dat u wilt openen.
-
Selecteer de gewenste lagen voor de animatie in het deelvenster Lagen en kies Frames maken van lagen in het menu van het deelvenster.
U kunt de animatie bewerken, de opdracht Opslaan voor web gebruiken om een geanimeerde GIF-bestand op te slaan of de opdracht Video renderen gebruiken om de animatie als een QuickTime-film op te slaan.