Voordat u begint
We brengen een nieuwe, meer intuïtieve productervaring uit. Als het scherm dat hier wordt weergegeven, niet overeenkomt met uw productinterface, selecteert u Help voor uw huidige ervaring.
Voordat u begint
We brengen een nieuwe, meer intuïtieve productervaring uit. Als het scherm dat hier wordt weergegeven, niet overeenkomt met uw productinterface, selecteert u Help voor uw huidige ervaring.
Als de standaardafdrukinstellingen niet de verwachte resultaten opleveren, moet u mogelijk opties instellen in het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen. Als de afdruk bijvoorbeeld niet overeenkomt met de schermweergave van het document, kunt u proberen het document af te drukken als een afbeelding (alleen op PostScript-printers). Als in een PDF lettertypen worden gebruikt die niet zijn ingesloten, moet u de lettertypen naar de printer downloaden wanneer u het document afdrukt.
Met andere geavanceerde afdrukopties in Acrobat Pro kunt u afdrukmarkeringen aan de afdruk toevoegen en aangeven hoe kleur moet worden behandeld.
Het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen is beschikbaar voor zowel PostScript- als niet-PostScript-printers.
Selecteer Geavanceerd in het dialoogvenster Afdrukken.
Als u meer over een optie wilt weten, selecteert u deze. Onder in het dialoogvenster wordt een beschrijving weergegeven.
Stel de opties in en selecteer OK.
Met Acrobat wordt het PostScript-niveau automatisch ingesteld op basis van de geselecteerde printer.
Afdrukinstellingen blijven behouden totdat u ze wijzigt. Wanneer u een optie wijzigt, wordt de waarde van Instellingen automatisch bijgewerkt van Acrobat Standaard naar Aangepast en worden de nieuwe instellingen bewaard. U kunt de aangepaste instellingen ook opslaan onder een unieke naam.
Selecteer Geavanceerd in het dialoogvenster Afdrukken.
Als er een aangepast bestand bestaat met de gewenste printerinstellingen, kiest u dit in het menu Instellingen. Anders kiest u Standaard in Acrobat.
Als u meer over een optie wilt weten, selecteert u deze. Onder in het dialoogvenster wordt een beschrijving van de optie weergegeven.
Als de standaardmanier van afdrukken niet het gewenste resultaat oplevert, selecteert u Afdrukken als afbeelding en kiest u een resolutie in de vervolgkeuzelijst.
Sommige opties in het algemene dialoogvenster Afdrukken zijn van invloed op de instellingen in het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen. Als u bijvoorbeeld de optie Kleuren als zwart afdrukken (Windows) selecteert, is dit van invloed op de kleurinstellingen in Geavanceerde afdrukinstellingen.
Stel de kleur en andere uitvoervoorwaarden in. Zie Uitvoer.
Stel opties in voor printermarkeringen. Zie Markeringen en afloopmarkeringen.
Stel opties in voor PostScript-printers. Zie PostScript-opties.
Met Acrobat wordt het PostScript-niveau automatisch ingesteld op basis van de geselecteerde printer.
Als u de instellingen wilt opslaan onder een unieke naam, klikt u op Opslaan als, geeft u een bestandsnaam op en selecteert u vervolgens OK.
Selecteer OK om de instellingen te accepteren en terug te gaan naar het dialoogvenster Afdrukken.
In het deelvenster PostScript-opties van het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen kunt u opties voor een bepaalde PostScript-printer instellen. Dit zijn voorbeeld opties voor externe printerlettertypen en het downloaden van Aziatische lettertypen. Als een PDF apparaatafhankelijke instellingen bevat, zoals halftonen en overdrachtsfuncties, kunnen deze instellingen in de PostScript-uitvoer worden verzonden om de standaardinstellingen van de printer te overschrijven. Als u deze opties wilt gebruiken, moet er een PostScript-printer zijn aangesloten of een PostScript-printerstuurprogramma zijn geïnstalleerd met een geselecteerd PPD-bestand.
Beleid voor lettertypen en bronnen
Hiermee geeft u op hoe u lettertypen en bronnen uit het document naar een printer wilt verzenden als deze niet beschikbaar zijn op de printer.
Verzenden bij opstarten
Alle lettertypen en bronnen bij het begin van de afdruktaak worden gedownload. De fonts en bronnen blijven in de printer aanwezig totdat de afdruktaak is voltooid. Deze optie is het snelst, maar gebruikt het meeste printergeheugen.
Verzenden per bereik
Lettertypen en bronnen worden gedownload voordat de eerste pagina wordt afgedrukt waardoor deze worden gebruikt, en vervolgens verwijderd als ze niet meer nodig zijn. Deze optie gebruikt minder printergeheugen. Als een PostScript-processor de pagina's later in de workflow echter opnieuw ordent, wordt het downloaden van lettertypen mogelijk niet correct opnieuw uitgevoerd, wat leidt tot ontbrekende lettertypen. Deze optie werkt op sommige printers niet.
Verzenden voor elke pagina
Alle lettertypen en bronnen voor een bepaalde pagina worden gedownload voordat de pagina wordt afgedrukt en de lettertypen worden verwijderd wanneer de pagina is afgedrukt. Deze optie gebruikt het minste printergeheugen.
Afdrukmethode (Acrobat Pro)
Hiermee wordt opgegeven welk PostScript-niveau moet worden gegenereerd voor de pagina's. Kies het geschikte PostScript-niveau voor uw printer.
Taal (Acrobat Pro)
Hiermee wordt opgegeven welk PostScript-niveau moet worden gegenereerd voor de pagina's. Kies het geschikte PostScript-niveau voor uw printer.
Aziatische fonts downloaden
Hiermee worden documenten afgedrukt met Aziatische lettertypen die niet op de printer zijn geïnstalleerd of in de PDF zijn ingesloten. De Aziatische lettertypen moeten aanwezig zijn op het systeem.
Menggrijsvervanging/Zwarte plaat plaatsen (Acrobat Pro)
Met Zwarte plaat wordt de hoeveelheid zwart berekend die moet worden gebruikt voor de reproductie van een bepaalde kleur. Met Menggrijsvervanging vermindert u de componenten cyaan, magenta en geel om te compenseren voor het zwart dat wordt toegevoegd door de zwarte plaat. Omdat u met Menggrijsvervanging minder inkt gebruikt, is dit een geschikte optie voor krantenpapier en niet-gecoat papier.
Halftonen plaatsen (Acrobat Pro)
Hiermee kunt u de ingesloten halftonen plaatsen en hoeft u niet de halftonen in het uitvoerapparaat te gebruiken. Halftooninformatie bepaalt hoeveel inkt op een bepaalde plaats op het papier wordt aangebracht. Door de puntgrootte en de dichtheid te variëren, ontstaat de indruk van grijstinten of een effen kleur. Voor een CMYK-afbeelding worden vier halftoonrasters gebruikt: één halftoonraster voor elke inkt uit het afdrukproces.
Overdrachtsfuncties plaatsen (Acrobat Pro)
Hiermee plaatst u ingesloten overdrachtsfuncties. Overdrachtsfuncties worden doorgaans gebruikt voor het compenseren van de puntverbreding of puntversmalling die optreedt wanneer een afbeelding naar film wordt overgezet. Er is sprake van puntverbreding als de inktpunten waaruit een afgedrukte afbeelding bestaat, groter zijn dan in het halftoonraster (bijvoorbeeld door spreiding op het papier). Er is sprake van puntversmalling wanneer de punten kleiner worden afgedrukt. Bij deze optie worden de overdrachtsfuncties toegepast op het bestand wanneer dit wordt uitgevoerd.
Afvlakking plaatsen (Acrobat Pro)
Hiermee kunt u de afvlakkingswaarde van de PDF gebruiken als er voor de PDF een afvlakking is ingesteld. Is er geen afvlakking ingesteld, dat wordt die bij het afdrukken in PostScript door Acrobat bepaald. De afvlakkingswaarde bepaalt in hoeverre een curve door Acrobat kan worden benaderd.
PS-formulierobjecten plaatsen (Acrobat Pro)
Hiermee plaatst u PostScript-formulierobjecten voor XObjecten van een formulier in de PDF. Als u deze optie kiest, wordt de afdruktaak kleiner maar wordt het printergeheugen waarschijnlijk zwaarder belast. Een XObject voor een formulier is een container met grafische objecten (waaronder padobjecten, tekstobjecten en gesamplede afbeeldingen) in de PDF. XObjecten maken één omschrijving voor complexe objecten die meerdere keren in één document kunnen voorkomen, zoals achtergrondafbeeldingen of bedrijfslogo's.
Kleurcorrectie voor onjuist gekleurde achtergrond
Voorkomt afdrukproblemen zoals rode kaders op afbeeldingen of pagina's die gespiegeld of ondersteboven worden afgedrukt. Deze problemen kunnen optreden als Acrobat of Reader de standaard Color Rendering Dictionaries (CRD's) niet kan gebruiken op sommige PostScript-printers.
Altijd sortering door host gebruiken (Acrobat Pro)
Hiermee geeft u op of er bij het afdrukken altijd door de host en niet door het printerstuurprogramma moet worden gesorteerd. Standaard wordt er in Acrobat door de printer gesorteerd. Als de printer sorteert, worden de afdruktaken afzonderlijk naar de printer gestuurd en bepaalt de printer hoe de afgedrukte pagina's worden gesorteerd. Wanneer u bijvoorbeeld twee pagina's twee keer wilt afdrukken, ontvangt de printer twee afdruktaken van twee pagina's. Bij sortering door de host wordt eerst uitgezocht hoe de pagina's in Acrobat moeten worden gesorteerd, waarna die afdruktaak naar de printer wordt gestuurd. Wanneer u bijvoorbeeld twee pagina's twee keer wilt afdrukken, ontvangt de printer één gerangschikte afdruktaak van vier pagina's.
Afdrukken als afbeelding
Hiermee worden pagina's afgedrukt als bitmapafbeeldingen. Selecteer deze optie als de standaardmanier van afdrukken niet het gewenste resultaat oplevert en geef een resolutie op. Deze optie is alleen beschikbaar voor PostScript-printers.
Schakel de optie Aziatische lettertypen downloaden in het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen in als u een PDF wilt afdrukken met Aziatische lettertypen die niet zijn geïnstalleerd op de printer en niet zijn ingesloten in het document. Ingesloten lettertypen worden gedownload, ongeacht of deze optie is ingeschakeld. U kunt deze optie gebruiken met een printer van PostScript niveau 2 of hoger. Als u Aziatische lettertypen beschikbaar wilt maken voor downloaden naar een printer, moet u de lettertypen tijdens de installatie van Acrobat op uw computer hebben gedownload met behulp van de optie voor aangepaste of volledige installatie.
Als Aziatische lettertypen downloaden niet is geselecteerd, wordt de PDF alleen goed afgedrukt als de lettertypen waarnaar wordt verwezen, op de printer zijn geïnstalleerd. Als de printer soortgelijke lettertypen heeft, worden deze gebruikt. Als de printer geen geschikte lettertypen heeft, wordt Courier gebruikt voor de tekst.
Als Aziatische lettertypen downloaden niet het gewenste resultaat oplevert, drukt u de PDF af als een bitmapafbeelding. Het afdrukken van een document als een afbeelding kan langer duren dan het gebruik van een vervangend printerlettertype.
Sommige lettertypen kunnen niet naar een printer worden gedownload omdat het lettertypen een bitmap is of omdat lettertype-insluiting voor het document beperkt is. In deze gevallen wordt een vervangend lettertype gebruikt en komt de afdruk mogelijk niet overeen met de schermweergave.
In het venster Uitvoer van het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen kunt u uitvoeropties instellen.
Kleur
Hiermee worden opties voor samengestelde en gescheiden uitvoer weergegeven. Afhankelijk van uw keuze in dit menu zijn er andere opties beschikbaar in het deelvenster Uitvoer. Zie Afdrukken in kleur voor meer informatie over samengestelde kleuren en kleurscheidingen.
Omdraaien
Hiermee bepaalt u de richting van de pagina op de media. Draai horizontaal voor documenten die niet op de normale manier leesbaar zijn, draai verticaal om de verticale richting te wijzigen. Deze optie is alleen ingeschakeld voor scheidingen en uitgeschakeld voor samenstellingen.
Negatief
Selecteer deze optie om het document omgekeerd af te drukken. Zwart verschijnt dan bijvoorbeeld als wit op de afdruk. Deze optie is alleen ingeschakeld voor scheidingen en uitgeschakeld voor samenstellingen.
Screening
Hiermee bepaalt u de combinaties van het aantal lijnen per inch (lpi) en punten per inch (dpi).
Overvullen
Hiermee bepaalt u of overvullen uitgeschakeld is. Klik op Voorinstellingen voor overvulling om de voorinstellingen voor overvulling te beheren.
Voorinstelling voor transparantieafvlakking
Hiermee worden transparante objecten afgevlakt op basis van de voorinstelling die u hebt gekozen.
Overdrukken simuleren
Hiermee wordt het effect gesimuleerd van het overdrukken van steuninkten in samengestelde uitvoer en worden steunkleuren geconverteerd om kleuren voor afdrukken te verwerken. Het document zelf blijft ongewijzigd. Deze optie is handig voor afdrukapparaten die overdrukken niet ondersteunen en is alleen beschikbaar als u Samengesteld hebt gekozen in het menu Kleur. Selecteer deze optie niet als u een bestand voor scheidingen op een RIP (Raster Image Processor) of voor de uiteindelijke afdruk wilt gebruiken.
Controleer of deze optie is uitgeschakeld wanneer u afdrukt op een printer die overdrukken ondersteunt, zodat de eigen overdrukmogelijkheden van de printer worden gebruikt.
Maximale resolutie voor JPEG2000-afbeelding gebruiken
Hiermee bepaalt u hoe informatie over resolutieprogressie, indien aanwezig, wordt gebruikt wanneer PostScript wordt gegenereerd. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de maximale resolutie-informatie in de afbeelding gebruikt. Als de optie niet is ingeschakeld, is de resolutie-informatie consistent met de resolutie-instellingen in het venster Transparantieafvlakking.
Inktbeheer
Hiermee wijzigt u de behandeling van inkt terwijl de huidige PDF is geopend. Zie Overzicht van Inktbeheer.
In commercieel drukwerk wordt een continutoon gesimuleerd met stippen (ook wel halftoonstippen genoemd) die worden afgedrukt in rijen (ook wel lijnen of lijnrasters genoemd). Lijnen worden afgedrukt onder verschillende hoeken, zodat de rijen minder opvallen. In het menu Rasteren in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken worden de aanbevolen sets voor lijnrasters in lijnen per inch (lpi) en voor resolutie in stippen per inch (dpi) weergegeven. Deze waarden zijn gebaseerd op het momenteel geselecteerde PPD-bestand. Als u inkten selecteert in de inktenlijst, worden de waarden in de vakken Frequentie en Hoek gewijzigd. Op deze manier worden de rasterfrequentie en -hoek voor een type inkt getoond.
Bij een hoge rasterliniëring (bijvoorbeeld 150 lpi) staan de stippen op de afdruk dicht bij elkaar waardoor de afbeelding scherper wordt afgedrukt. Bij een lage rasterliniëring (60 lpi tot 85 lpi) staan de stippen verder van elkaar af en wordt de afbeelding grover. De grootte van de stippen wordt mede bepaald door het lijnraster. Bij een hoge rasterliniëring worden kleine stippen gebruikt en bij een lage rasterinstelling worden grote stippen gebruikt. De belangrijkste factor bij het kiezen van een rasterliniëring is het type drukpers waarop uw document wordt afgedrukt. Vraag aan de serviceprovider welk lijnraster maximaal mogelijk is bij de drukpers en stel aan de hand daarvan uw opties in.
A. 65 lpi: Grof raster voor het afdrukken van nieuwsbrieven en kortingsbonnen B. 85 lpi: Gemiddeld raster voor het afdrukken van dagbladen C. 133 lpi: Raster van hoge kwaliteit voor het afdrukken van tijdschriften in vier kleuren D. 177 lpi: uiterst fijn raster voor het afdrukken van jaarrapporten en afbeeldingen in kunstboeken
De PPD-bestanden voor belichters met een hoge resolutie bieden een groot aantal mogelijke rasterfrequenties die zijn gekoppeld aan allerlei resoluties voor belichters. De PPD-bestanden voor printers met een lage resolutie bevatten over het algemeen maar een paar opties voor lijnrasters. Doorgaans zijn dit vrij grove rasters tussen 53 lpi en 85 lpi. De grove rasters leveren op printers met een lage resolutie echter een optimaal resultaat op. Als u bijvoorbeeld bij een printer met een lage resolutie een fijner raster van 100 lpi gebruikt, neemt de kwaliteit van de afdruk af.
Ga als volgt te werk om halftoonrasterfrequentie op te geven:
Kies een optie in het menu Rasteren om een van de vooraf ingestelde combinaties van rasterfrequentie en printerresolutie te selecteren.
Als u een aangepaste halftoonrasterfrequentie wilt opgeven, selecteert u in de lijst met inkten de plaat die u wilt aanpassen. Vervolgens typt u de lpi-waarde in het vak Frequentie en de waarde voor de rasterhoek in het vak Hoek.
Voordat u uw eigen halftoonrasters maakt, kunt u het beste contact opnemen met het afdrukservicebureau voor informatie over de juiste frequenties en hoeken. Houd er ook rekening mee dat bepaalde uitvoerapparaten de standaardfrequenties en ‑hoeken negeren.
Afhankelijk van het type drukpers en de manier waarop informatie wordt overgedragen van de film naar de afdrukplaten, kan het nodig zijn uw afdrukservicebureau te voorzien van filmnegatieven of -positieven, met de emulsiezijde omhoog of omlaag. Emulsie verwijst naar de fotogevoelige laag op film of papier. Normaal gesproken verwerken afdrukserviceproviders in de Verenigde Staten negatieve films en in Europa en Japan positieve films. Controleer bij het de serviceprovider aan welke emulsierichting zij de voorkeur geven.
U kunt zien wat de emulsiezijde of de niet-emulsiezijde (ook wel de basis genoemd) is door de film onder een heldere lamp te houden. De ene kant is glanzender dan de andere. De doffe kant is de emulsiezijde en de glanzende kant is de basis.
A. Positiefbeeld B. Negatief C. Negatief met emulsiezijde omlaag
De instellingen voor emulsie en afbeeldingsbelichting in het dialoogvenster Afdrukken overschrijven eventuele conflicterende instellingen in het printerstuurprogramma. Geef de afdrukinstellingen altijd op via het dialoogvenster Afdrukken.
Ga als volgt te werk om de emulsie en de belichting op te geven:
Selecteer Uitvoer aan de linkerkant van het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen.
Bij Kleur kiest u Scheidingen.
Geen
Hiermee worden geen wijzigingen aangebracht in de afdrukstand van het afbeeldingsgebied. De tekst in de afbeelding is leesbaar (in de 'juiste' richting) wanneer de fotogevoelige laag naar u toe is gericht. Dit is de standaardinstelling.
Horizontaal
Hiermee wordt het afbeeldingsgebied gespiegeld om een verticale as, zodat de tekst niet in de juiste richting leesbaar is.
Verticaal
Hiermee wordt het afbeeldingsgebied gespiegeld om een horizontale as, zodat de tekst ondersteboven staat.
Horizontaal en verticaal
Hiermee wordt het afbeeldingsgebied langs de horizontale en verticale as gespiegeld, zodat de tekst niet in de juiste richting leesbaar is. De tekst is leesbaar wanneer de fotogevoelige laag niet naar u toe is gericht. Afbeeldingen die worden afgedrukt op film, worden vaak horizontaal en verticaal afgedrukt.
De optie Negatief is ook beschikbaar als u In-RIP-scheidingen kiest in het menu Kleur.
U kunt printermarkeringen in de pagina opnemen om de grenzen aan te geven van documentvakken die door Adobe PDF worden ondersteund, zoals bijsnijdvakken en afloopvakken. Hoewel deze markeringen niet als pagina-inhoud worden toegevoegd, worden deze wel opgenomen in de PostScript-uitvoer.
De opties in het venster Markeringen en afloopmarkeringen zijn onder de volgende omstandigheden niet beschikbaar:
Het PDF-bestand bevat drukkermarkeringen die zijn toegevoegd met een andere Acrobat-functie, het gereedschap Drukkermarkeringen toevoegen.
Het uitsnijd-, afloop- en bijsnijdvak hebben allemaal dezelfde grootte. Het vak voor bijsnijden wordt gedefinieerd in het dialoogvenster Vak bijsnijden (kies Alle tools > Afdrukproductie gebruiken > Paginavakken instellen). Als de illustratie een afloop bevat, zorgt u ervoor dat het uitsnijdvak groot genoeg is voor het afloopvak en andere drukkermarkeringen.
A. Bijsnijtekens B. Registratietekens C. Paginagegevens D. Kleurenbalken E. Aflooptekens
Selecteer Tekens en aflooptekens aan de linkerkant van het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen.
Alle markeringen
Hiermee maakt u alle drukkermarkeringen tegelijk.
Stijl
Hiermee bepaalt u de weergave van de markeringen. U kunt standaard InDesign-markeringen kiezen of markeringen van andere applicaties in de lijst.
Lijndikte
Hiermee bepaalt u de dikte van de lijnen voor bijsnijd-, afloop- en registratiemarkeringen.
Bijsnijdmarkeringen
Hiermee plaatst u een markering op elke hoek van het bijsnijdgebied om de grenzen van het PDF-bijsnijdvak aan te geven.
Afloopmarkeringen
Hiermee plaatst u een markering op elke hoek van het afloopvak om de grenzen van het PDF-afloopvak aan te geven. Met een afloopvak wordt de hoeveelheid extra gebied gedefinieerd die buiten het gedefinieerde paginaformaat moet worden weergegeven.
Registratietekens
Hiermee plaatst u markeringen buiten het bijsnijdgebied voor het uitlijnen van de verschillende kleurscheidingen in een document.
Kleurenbalken
Hiermee wordt een klein gekleurd vierkant toegevoegd voor elke grijswaarde of proceskleur. Steunkleuren die naar proceskleuren zijn geconverteerd, worden aangeduid met behulp van proceskleuren. Uw serviceprovider gebruikt deze markeringen om de inktdensiteit op de drukpers aan te passen.
Paginagegevens
Hiermee wordt informatie buiten het snijgebied van de pagina geplaatst. Paginagegevens omvatten onder andere de bestandsnaam, het paginanummer, de huidige datum en tijd en de naam van de kleurscheiding.
In het venster Kleurbeheer van het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen kunt u opties voor het afdrukken in kleur instellen. Zie Afdrukken in kleur voor meer informatie over afdrukken in kleur.
Kleurverwerking
Kleurverwerking bepaalt of gebruik wordt gemaakt van kleurbeheer en of dit plaatsvindt in de applicatie of op de printer.
Kleurbeheer in Acrobat
Hiermee kunt u een ICC-profiel selecteren dat het uitvoerapparaat beschrijft.
Kleurbeheer printer
Hiermee worden de kleurgegevens van het document met het documentprofiel rechtstreeks naar de printer verzonden. De printer converteert het document naar de kleurruimte van de printer. Het exacte resultaat van de kleurconversie kan per printer verschillen.
Hetzelfde als bron (geen kleurbeheer)
Hiermee worden alle kleurbeheergegevens genegeerd en worden apparaatkleuren naar de printer verzonden.
Kleurenprofiel
Hiermee bepaalt u welk profiel wordt gebruikt voor de afhandeling van kleuren tijdens afdrukken.
Uitvoerkleur
Hiermee geeft u de uitvoerkleur weer op basis van de instellingen in het venster Uitvoer van het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen.
Grijswaarden met alleen zwarte toner (K) afdrukken
Selecteer deze optie om er zeker van te zijn dat zowel grijswaarden als grafische RGB-objecten waarbij R, G en B gelijke waarden hebben, alleen met zwart (K) worden afgedrukt als u kleurbeheer inschakelt en een CMYK-profiel opgeeft bij het afdrukken naar een PostScript-printer
Zwart behouden
Hiermee bepaalt u dat puur op zwart (K) gebaseerde CMYK-kleuren behouden blijven als zwart in conversies van CMYK naar CMYK die kunnen optreden als u kleurbeheer inschakelt en een CMYK-profiel opgeeft bij het afdrukken naar een PostScript-printer.
Primaire CMYK behouden
Hiermee bepaalt u dat puur op primaire kleuren gebaseerde CMYK-kleuren (alleen C, alleen M, alleen Y of alleen K) behouden blijven in conversies van CMYK naar CMYK die kunnen optreden als u kleurbeheer inschakelt en een CMYK-profiel opgeeft bij het afdrukken naar een PostScript-printer.
Instellingen uitvoervoorbeeld toepassen
Hiermee wordt de afdrukruimte gesimuleerd die door het apparaat wordt aangegeven in het menu Simulatieprofiel van het dialoogvenster Uitvoervoorbeeld. (Kies Alle tools > Afdrukproductie gebruiken > Uitvoervoorbeeld.) Met deze optie kunt u de weergave van het ene apparaat op het andere apparaat simuleren.