Voordat u begint
We brengen een nieuwe, meer intuïtieve productervaring uit. Als het scherm dat hier wordt weergegeven, niet overeenkomt met uw productinterface, selecteert u Help voor uw huidige ervaring.
Voordat u begint
We brengen een nieuwe, meer intuïtieve productervaring uit. Als het scherm dat hier wordt weergegeven, niet overeenkomt met uw productinterface, selecteert u Help voor uw huidige ervaring.
De Preflight-variabelen zijn op zichzelf staande gegevensobjecten waarmee flexibele en krachtige workflows kunnen worden ontwikkeld. Hiermee kunt u de waarden van controles en correcties wijzigen zonder het profiel te wijzigen. Bovendien kunt u informatie controleren of correcties aanbrengen tijdens het uitvoeren van het profiel, zodat u dergelijke informatie niet vooraf hoeft te definiëren. Een belangrijk voordeel van het gebruik van variabelen is dat u de controles of correcties voor het verwerken van PDF's desgewenst kunt uitstellen tot het moment waarop de verwerking wordt gestart. U neemt een Preflight-profiel en configureert verschillende taken, waarbij elke taak een andere bewerking uitvoert op basis van de variabelen die u toevoegt aan de taakdefinitie. U kunt telkens verschillende waarden voor de bewerking kiezen.
Veel aspecten van Preflight, zoals profielen, controles en correcties, kunnen door variabelen worden afgehandeld. Met variabelen kunt u het volgende configureren:
De optie voor variabelen is toegankelijk wanneer u een Preflight-profiel, controles of correcties bewerkt. Wanneer u op het pictogram Variabele klikt, wordt een lijst met variabelen weergegeven. De variabele die in de huidige context (profiel, controles of correcties) wordt gebruikt, wordt bovenaan weergegeven en wordt gevolgd door alle variabelen in de huidige bibliotheek.
Selecteer in Acrobat Home Alle tools bekijken > Print production gebruiken > Preflight.
Selecteer in het dialoogvenster Preflight het deelvenster Profielen en selecteer nu Bewerken naast de profielnaam die u wilt bewerken.
Klik op het pictogram Variabele.
Selecteer Nieuwe variabele. Het dialoogvenster Preflight: Nieuwe variabele wordt weergegeven.
Geef de volgende parameters voor de nieuwe variabele op:
Selecteer OK.
Selecteer in het dialoogvenster Preflight de optie Enkelvoudige controles selecteren en vervolgens Opties > Controle maken.
Selecteer in de sectie Eigenschap de eigenschap en selecteer Toevoegen.
Selecteer het pictogram Variabele en vervolgens Nieuwe variabele.
Maak een Nieuwe variabele en geef de waarde op. Om de waarde toe te wijzen aan de toegevoegde eigenschap, kunt u een variabele selecteren uit de lijst met alle sleutels voor variabelen.
De sleutel voor de variabele wordt weergegeven als <key: value> in het respectieve veld (voor tekstinvoervelden of pop-upmenu's) of ernaast (voor selectievakjes).
Variabelen zijn niet voor alle eigenschappen beschikbaar.
Selecteer OK.
Als u de toewijzing van een variabele ongedaan wilt maken, verwijdert u de vermelding in het tekstinvoerveld. Als u een andere variabele wilt selecteren, klikt u op het desbetreffende pictogram en selecteert u de gewenste variabele.
Bij het uitvoeren van een profiel, controle of correctie met een of meer variabelen waarvoor invoer nodig is, wordt het dialoogvenster Preflight: Waarde van variabele opgeven weergegeven.
Als u aanvullende informatie over de ingevoerde waarde wilt controleren, selecteert u het pictogram .
Voer de nieuwe waarden in of laat de vooraf ingevulde standaardwaarden staan. Als de ingevoerde waarde onjuist is, wordt een foutmelding weergegeven.
De waarden van de variabelen worden ook in het Preflight-rapport Resultaten weergegeven.