Voordat u begint
We brengen een nieuwe, meer intuïtieve productervaring uit. Als het scherm dat hier wordt weergegeven, niet overeenkomt met uw productinterface, selecteert u Help voor uw huidige ervaring.
Voordat u begint
We brengen een nieuwe, meer intuïtieve productervaring uit. Als het scherm dat hier wordt weergegeven, niet overeenkomt met uw productinterface, selecteert u Help voor uw huidige ervaring.
Als uw document of illustratie transparantie bevat en u deze wilt uitvoeren, moet u meestal een bewerking uitvoeren die afvlakking wordt genoemd. Bij afvlakking worden transparante illustraties opgedeeld in vectorgebieden en gerasterde gebieden. Bij complexere illustraties (combinaties van afbeeldingen, vectoren, tekst, steunkleuren, overdrukken, enzovoort) worden ook het afvlakken en de bijbehorende resultaten complexer.
Afvlakking kan nodig zijn wanneer u een document afdrukt of opslaat in of exporteert naar andere indelingen die geen transparantie ondersteunen. Wanneer u PDF-bestanden maakt en transparantie wilt behouden zonder afvlakking, slaat u het bestand op als Adobe PDF 1.4 (Acrobat 5.0) of hoger.
U kunt instellingen voor afvlakking opgeven en deze vervolgens opslaan en toepassen als voorinstellingen van transparantie-afvlakker. Transparante objecten worden afgevlakt volgens de instellingen van de geselecteerde voorinstelling.
Transparantieafvlakking kan niet ongedaan worden gemaakt nadat het bestand is opgeslagen.
Raadpleeg voor meer informatie over transparantie-uitvoer de pagina Print Service Provider Resources van het Adobe Solutions Network (ASN) (alleen Engelstalig), die beschikbaar is op de Adobe-website.
Met de voorbeeldopties in het dialoogvenster Voorbeeld van afvlakking kunt u de gebieden en objecten markeren die transparant zijn en die worden beïnvloed door transparantieafvlakking. Transparante inhoud wordt rood gemarkeerd en de rest van de illustratie wordt in grijswaarden weergegeven.
Op basis van deze gegevens kunt u de afvlakkingsopties aanpassen voordat u de instellingen toepast en deze vervolgens opslaan als voorinstellingen voor afvlakking. U kunt deze voorinstellingen vervolgens toepassen vanuit andere dialoogvensters. Voorbeelden zijn de dialoogvensters PDF optimaliseren (Opslaan als ander bestand > Geoptimaliseerde PDF), Geavanceerde afdrukinstellingen en PostScript-instellingen (Bestand > Exporteren naar).
Kies Alle tools >Afdrukproductie gebruiken > Voorbeeld van afvlakking.
Met de voorvertoningopties in het deelvenster Voorbeeld van afvlakking kunt u de gebieden markeren die worden afgevlakt Op basis van deze informatie met kleurencodes kunt u de opties voor afvlakking aanpassen.
dit dialoogvenster is niet speciaal bedoeld voor het nauwkeurig voorvertonen van steunkleuren, overdrukken en overvloeimodi. Gebruik hiervoor de modus Overdrukvoorbeeld.
In Illustrator kiest u Venster > Voorbeeld van afvlakking.
In Acrobat kiest u Alle tools > Afdrukproductie > Voorbeeld van afvlakking.
In InDesign kiest u Venster > Uitvoer > Voorbeeld van afvlakking.
(Illustrator) Als de afvlakkingsinstellingen niet zichtbaar zijn, selecteert u Opties tonen in het paletmenu om ze weer te geven.
Als u in Illustrator of Acrobat de voorvertoning wilt vergroten, klikt u in het voorvertoningsgebied. Als u wilt uitzoomen, klikt u in het voorvertoningsgebied terwijl u Alt of Option ingedrukt houdt. Als u de voorvertoning wilt pannen, houdt u de spatiebalk ingedrukt en sleept u in het voorvertoningsgebied.
Opties voor transparantie-afvlakker kunt u instellen wanneer u voorinstellingen voor afvlakking maakt, bewerkt of er een voorvertoning van weergeeft in llustrator, InDesign of Acrobat.
Geen (voorvertoning in kleur)
Hiermee schakelt u de voorvertoning uit.
Complexe gerasterde regio's
Hiermee worden de gebieden gemarkeerd die ten behoeve van de prestaties worden gerasterd (zoals wordt bepaald met de schuifregelaar bij Rasters/Vectoren). Houd er rekening dat er bij de grens van het gemarkeerde gebied meer problemen met stitching kunnen optreden, afhankelijk van de instellingen van het printerstuurprogramma en de rasterresolutie. Om problemen met stitching tot een minimum te beperken selecteert u Complexe objecten knippen (Acrobat) of Complexe regio's bijknippen (InDesign).
Transparante objecten
Hiermee worden de objecten gemarkeerd die bronnen van transparantie vormen, zoals objecten met een gedeeltelijke dekking (waaronder afbeeldingen met alfakanalen), objecten met overvloeimodi en objecten met dekkingsmaskers. Houd er rekening mee dat ook stijlen en effecten transparantie kunnen bevatten en dat overgedrukte objecten kunnen worden behandeld als bronnen van transparantie als deze transparantie bevatten of als de overdruk moet worden afgevlakt.
Alle betrokken objecten
Hiermee worden alle objecten gemarkeerd waarop transparantie van toepassing is, zoals transparante objecten en objecten die worden overlapt door transparante objecten. Het afvlakkingsproces is van invloed op de gemarkeerde objecten; de penseelstreken of patronen van deze objecten worden uitgebreid, de objecten worden wellicht gedeeltelijk gerasterd, enzovoort.
Betrokken gekoppelde EPS-bestanden (alleen Illustrator)
Hiermee worden alle gekoppelde EPS-bestanden gemarkeerd die worden beïnvloed door transparantie.
Betrokken afbeeldingen (alleen InDesign)
Hiermee wordt alle geplaatste inhoud gemarkeerd die wordt beïnvloed door transparantie of transparantie-effecten. Dit is een handige optie voor prepressbureaus die willen controleren of afbeeldingen goed worden afgedrukt.
Uitgebreide patronen (Illustrator en Acrobat)
Hiermee worden alle patronen gemarkeerd die worden uitgebreid als er sprake is van transparantie.
Lijnen met contouren
Hiermee worden alle lijnen gemarkeerd die worden voorzien van een contour als er transparantie op van toepassing is of wanneer de optie Alle penseelstreken converteren naar contouren is geselecteerd.
Omlijnde tekst (InDesign en Illustrator)
Hiermee wordt alle tekst gemarkeerd die wordt voorzien van een contour als er transparantie op van toepassing is of wanneer de optie voor het omzetten van alle tekst in contouren is geselecteerd.
in de uiteindelijke uitvoer zien tekst en lijnen met contouren er enigszins anders uit dan de oorspronkelijke lijnen en tekst, vooral bij erg dunne lijnen en erg kleine tekst. In het dialoogvenster Voorbeeld van afvlakking wordt deze veranderde weergave echter niet gemarkeerd.
Tekst en lijnen met rastervulling (alleen InDesign)
Hiermee worden tekst en lijnen gemarkeerd die als gevolg van afvlakking worden voorzien van rastervulling.
Alle gerasterde gebieden (Illustrator en InDesign)
Hiermee worden objecten en snijpunten van objecten gemarkeerd die worden gerasterd, omdat er geen andere manier is om ze in PostScript weer te geven of omdat ze complexer zijn dan de drempel die is ingesteld met de schuifregelaar Rasters/Vectoren. Het snijpunt van bijvoorbeeld twee transparante verlopen wordt altijd gerasterd, zelfs als de waarde voor Rasters/Vectoren 100 is. De optie Alle gerasterde gebieden/Alle gebieden die naar pixels zijn omgezet laat rasterafbeeldingen (zoals Photoshop-bestanden) zien die worden beïnvloed door transparantie, en rastereffecten zoals slagschaduwen en doezelen. Het verwerken van deze optie neemt meer tijd in beslag.
Naam/Voorinstelling
Hier geeft u de naam van de voorinstelling op. Afhankelijk van het dialoogvenster kunt u in het tekstvak een naam typen of de standaardnaam accepteren. Als u een bestaande voorinstelling wilt bewerken, voert u de naam van de voorinstelling in. De standaardvoorinstellingen kunt u echter niet bewerken.
Raster-/vectorbalans
Hiermee geeft u de hoeveelheid vectorgegevens op die behouden blijven. Met hogere instellingen blijven meer vectorobjecten behouden, terwijl met lagere instellingen meer vectorobjecten rasteren; bij gemiddelde instellingen blijven eenvoudige gebieden in behouden vectorvorm en worden complexe gebieden gerasterd. Selecteer de laagste instelling om alle illustraties te rasteren.
de mate van rasteren hangt af van de complexiteit van de pagina en van de typen overlappende objecten.
Resolutie van lijntekeningen en tekst
Hiermee rastert u alle objecten, zoals afbeeldingen, vectorillustraties, tekst en verlopen, naar de opgegeven resolutie. In Acrobat en InDesign is maximaal 9600 pixels per inch (ppi) toegestaan voor lijnen en 1200 ppi voor verloopnet. In Illustrator is maximaal 9600 ppi toegestaan voor zowel lijnen als verloopnetten. De resolutie beïnvloedt de precisie van snijpunten wanneer deze worden afgevlakt. De resolutie voor lijntekeningen en tekst moet doorgaans worden ingesteld op een waarde tussen 600 en 1200 voor rastering van hoge kwaliteit, vooral bij lettertypen met schreef of kleine lettertypen.
Resolutie verloop en netten (InDesign)/Resolutie van verloop en net (Illustrator)
Hiermee wordt de resolutie opgegeven voor verlopen en Illustrator-netobjecten die als gevolg van afvlakken worden gerasterd, van 72 tot 2400 ppi. De resolutie beïnvloedt de precisie van snijpunten wanneer deze worden afgevlakt. De resolutie voor verlopen en netten moet doorgaans worden ingesteld op een waarde tussen 150 en 300 ppi, omdat de kwaliteit van de verlopen, slagschaduwen en doezelaars niet beter wordt bij een hogere resolutie, terwijl het afdrukken wel langer duurt en de bestanden groter worden.
Alle tekst omzetten naar contouren
Hiermee worden alle tekstobjecten (punttekst, gebiedstekst en padtekst) omgezet in contouren en wordt alle informatie over tekstglyphs op pagina's met transparantie genegeerd. Als deze optie is ingeschakeld, blijft tekst tijdens de afvlakking even breed. Houd er wel rekening mee dat kleine lettertypen hierbij iets dikker worden weergegeven in Acrobat of iets dikker worden afgedrukt op printers met lage resolutie. De tekstkwaliteit verandert niet als de tekst wordt afgedrukt op printers met hoge resolutie of imagesetters.
Alle lijnen omzetten in contouren (InDesign) / Alle penseelstreken converteren naar omtrekken (Illustrator)
Hiermee worden alle lijnen op pagina's met transparantie omgezet in eenvoudige, gevulde paden. Als deze optie is ingeschakeld, blijven de lijnen tijdens de afvlakking even breed. Houd er wel rekening mee dat dunne lijnen hierbij iets dikker worden weergegeven en dat de prestaties van de afvlakking kunnen afnemen.
Complexe objecten knippen (Acrobat) of Complexe regio's bijknippen (InDesign)
Hiermee zorgt u ervoor dat de randen tussen vectorafbeeldingen en rasterafbeeldingen langs objectpaden lopen. Deze optie reduceert stitching-artefacten die ontstaan wanneer een deel van een object wordt gerasterd terwijl een ander deel van het object in vectorvorm blijft. Het selecteren van deze optie kan echter resulteren in paden die voor de printer te complex zijn om te verwerken.
In sommige printerstuurprogramma's worden raster- en vectorillustraties op verschillende manieren verwerkt, wat soms resulteert in kleurstitching. U kunt de stitchingproblemen minimaliseren door bepaalde instellingen voor kleurbeheer die specifiek zijn voor de printerdriver, uit te schakelen. Deze instellingen verschillen per printer, dus raadpleeg de documentatie bij de printer voor meer informatie.
(Alleen Illustrator) Selecteer Alfatransparantie behouden (alleen in het dialoogvenster Afvlakken transparantie)
Hiermee blijft de algehele dekking van afgevlakte objecten behouden. Als u deze optie selecteert, gaan overvloeimodi en overdrukken verloren, maar blijft de weergave hiervan wel behouden binnen de verwerkte illustratie, samen met het niveau van de alfatransparantie (zoals wanneer u illustraties rastert met een transparante achtergrond). Deze optie kan handig zijn wanneer u exporteert naar SWF of SVG, omdat deze indelingen beide alfatransparantie ondersteunen.
(Alleen Illustrator) Selecteer Steunkleuren en overdrukken behouden (alleen in het dialoogvenster Afvlakken transparantie)
Hierbij blijven steunkleuren doorgaans behouden. Bovendien blijven hierbij overdrukinstellingen behouden voor objecten waarop geen transparantie van toepassing is. Selecteer deze optie wanneer u scheidingen afdrukt als het document steunkleuren en overgedrukte objecten bevat. Schakel deze optie uit wanneer u bestanden opslaat voor gebruik in paginaopmaaktoepassingen. Als deze optie is geselecteerd, worden overgedrukte gebieden die invloed hebben op transparantie afgevlakt, terwijl de overdrukinstellingen in andere gebieden behouden blijven. De resultaten zijn onvoorspelbaar wanneer het bestand wordt uitgevoerd vanuit een paginaopmaaktoepassing.
Overdruk behouden (alleen Acrobat)
Hierbij vloeit de kleur van transparante illustraties samen met de achtergrondkleur om een overdrukeffect te creëren.
Als u regelmatig documenten met transparantie afdrukt of exporteert, kunt u de afvlakking automatiseren door afvlakkingsinstellingen op te slaan in een voorinstelling van transparantie-afvlakker. U kunt deze instellingen vervolgens toepassen voor uitvoer in drukvorm, evenals voor het opslaan en exporteren van bestanden naar PDF 1.3 (Acrobat 4.0) en EPS- en PostScript-indelingen. Bovendien is het in Illustrator mogelijk om de instellingen toe te passen wanneer u bestanden opslaat naar eerdere versies van Illustrator of wanneer u deze kopieert naar het klembord; in Acrobat kunt u ze ook toepassen bij het optimaliseren van PDF's.
Met deze instellingen definieert u bovendien hoe afvlakking wordt afgehandeld wanneer u exporteert naar indelingen die geen transparantie ondersteunen.
Een voorinstelling voor afvlakking kunt u kiezen in het deelvenster Geavanceerd van het dialoogvenster Afdrukken of in het indelingsspecifieke dialoogvenster dat wordt weergegeven na het eerste dialoogvenster Exporteren of Opslaan als. U kunt uw eigen voorinstellingen voor afvlakking maken of een van de standaardinstellingen kiezen die bij de software worden geleverd. De standaardinstellingen zijn bedoeld voor een juiste afstemming tussen de kwaliteit en snelheid van de afvlakking en een juiste resolutie voor gerasterde transparante gebieden, afhankelijk van het bedoelde gebruik van het document:
Hoge resolutie
wordt gebruikt voor de uiteindelijke afdruk en voor proefdrukken van hoge kwaliteit, zoals proefdrukken in kleur met scheidingen.
Gemiddelde resolutie
wordt gebruikt voor proefdrukken op het scherm en voor documenten die op verzoek worden afgedrukt op PostScript-kleurenprinters.
Lage resolutie
wordt gebruikt voor proefdrukken op zwart-witprinters en voor documenten die worden gepubliceerd op het web of worden geëxporteerd naar SVG.
U kunt voorinstellingen voor transparantieafvlakking opslaan in een apart bestand. Als u aparte bestanden gebruikt, kunt u er gemakkelijk reservekopieën van maken en deze beschikbaar stellen aan afdrukservicebureaus, klanten of andere personen in uw werkgroep. Aangepaste voorinstellingen voor afvlakking kunt u bewerken in PDF optimaliseren.
Voorinstellingen voor afvlakking worden op dezelfde locatie opgeslagen als bestanden met printerinstellingen:
(Windows)
\Users\[current user]\AppData\Roaming\Adobe\Acrobat\10.0\Preferences
(macOS)
Users/[current user]/Library/Preferences/Adobe/Acrobat/10.0
Voorinstellingen voor afvlakking die in Acrobat zijn gemaakt, hebben een andere bestandsindeling dan instellingen die in andere Adobe-toepassingen zijn gemaakt. Ze kunnen daarom niet tussen toepassingen worden gedeeld.
Kies Alle tools > Afdrukproductie gebruiken > Voorvertoning van afvlakking.
Klik desgewenst op Opnieuw instellen om de standaardinstellingen te herstellen.
Selecteer Opslaan.
Typ een naam en klik op OK.
Als u een aangepaste voorinstelling wilt verwijderen, kiest u deze in het menu Voorinstelling en klikt u op Verwijderen. De instellingen Laag, Gemiddeld en Hoog zijn systeeminstellingen en kunnen niet worden verwijderd.
Kies in het dialoogvenster Voorvertoning van afvlakking een voorinstelling in het menu, geef een paginabereik op en klik op Toepassen.
Selecteer in PDF Optimizer aan de linkerkant Transparantie en kies een voorinstelling in de lijst.
Selecteer in het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen het deelvenster Uitvoer aan de linkerkant en kies een voorinstelling in het menu Voorinstelling voor transparantieafvlakking.
Kies het hamburgermenu (Windows) of het menu Bestand (macOS) > Exporteren naar > Encapsulated PostScript of PostScript en selecteer vervolgens Instellingen. Selecteer in het deelvenster Uitvoer een voorinstelling in het menu Voorinstelling voor transparantieafvlakking.
U kunt alleen aangepaste voorinstellingen bewerken.
Kies het hamburgermenu (Windows) of het menu Bestand (macOS) > Opslaan als overige > Geoptimaliseerde PDF.
Selecteer aan de linkerkant Transparantie.
Dubbelklik op de aangepaste voorinstelling die u wilt bewerken, wijzig de instellingen en klik op OK.