Met de standaardweergave van een 3D-model kunt u op elk gewenst moment snel naar een beginpunt teruggaan terwijl u met het model werkt. Een standaardweergave verschilt van een voorbeeldweergave, waarmee wordt bepaald wat u ziet wanneer het 3D-model niet is geactiveerd. De lijst met alle beschikbare weergaven van het 3D-model wordt weergegeven in het menu Weergaven op de 3D-werkbalk en in het deelvenster Weergave van de Modelstructuur.
U kunt aanvullende weergaven van het 3D-model maken in Acrobat waarmee u de 3D-inhoud snel naar wens kunt navigeren (onderzijde, bovenzijde, links, rechts, binnenkant, buitenkant, uiteengespat of samengesteld). Een weergave kan de belichting, de camerapositie, de rendermethode, de status van de modelstructuur, de transparantie en de doorsnede-instellingen omvatten. Aangepaste weergaven kunnen precieze camera-eigenschappen omvatten.
In het venster Bladwijzers kunt u weergaven koppelen aan bladwijzers. Met de handeling Naar een 3D-weergave gaan kunt u weergaven koppelen aan knoppen en koppelingen die u op de pagina maakt.
Wanneer u een PDF maakt van een 3D-model of een 3D-bestand toevoegt aan een bestaande PDF, maakt Acrobat een initiële standaardweergave. De standaardweergave wordt gegenereerd ongeacht of er meer standaardweergaven worden gemaakt en of er al weergaven bestaan in het 3D-bestand.
De eigenschappen van de gegenereerde standaardweergave zijn als volgt:
Er wordt een perspectiefprojectie gebruikt.
Het gezichtspunt is ingesteld van het object af, zodat alle zichtbare knooppunten het grootste gedeelte van de veldweergave vullen.
De richting en de oriëntatie van de verschuiving liggen vooral langs de negatieve x-as, met een relatief kleine verschuiving langs de negatieve y-as en een kleinere positieve z-asverschuiving.
De camerapunten in het midden van de zichtbare knooppunten zijn zodanig georiënteerd dat de z-as verticaal is en dat de richting omhoog positief is in de weergegeven annotatie.
Stel de achtergrondkleur, de rendermodus en de belichting voor de standaardweergave in door het vakje Geavanceerde opties tonen te selecteren in het dialoogvenster 3D invoegen, de tab 3D te selecteren en de weergegeven parameters aan te passen.
-
In het dialoogvenster Weergave-eigenschappen selecteert u de weergave-instellingen die u wilt opnemen in de weergave.
Voor eigenschappen die niet worden geselecteerd, worden de instellingen van de vorige weergave gebruikt. Als bijvoorbeeld Achtergrondkleur niet wordt geselecteerd, is de achtergrondkleur van de weergave gelijk aan de achtergrondkleur die eerder werd weergegeven.
De weergave verschijnt met de naam Nieuwe weergave in het deelvenster Weergave van de Modelstructuur. Selecteer de weergave als u deze een andere naam wilt geven.
Opmerking:
Als u een nieuwe weergave wilt maken, kiest u Weergaven > Weergaven beheren vanuit de 3D-werkbalk of het contextmenu. In het dialoogvenster Weergaven beheren dat vervolgens wordt weergegeven, klikt u op de Nieuwe weergave.
Voor dit proces is een 3D-model nodig met een of meer gedefinieerde weergaven, die u kunt maken. U kunt de weergave koppelen aan een bestaande bladwijzer of koppeling of u kunt een nieuwe weergave voor dit doel maken.
-
Als u een nieuwe bladwijzer wilt maken, klikt u op de knop Nieuwe bladwijzer
boven in het venster Bladwijzers, en typt u een nieuwe naam voor de bladwijzer. Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop op de bladwijzer en kiest u Eigenschappen.
Als u een nieuwe koppeling wilt maken, kiest u Gereedschappen > PDF bewerken > Koppeling > Koppeling toevoegen of bewerken en sleept u om op een willekeurige positie op de pagina een koppelingskader te maken. Selecteer Eigen koppeling onder Handeling voor koppeling in het dialoogvenster Koppeling maken en klik op Volgende.
Als u een weergave wilt koppelen aan een bestaande bladwijzer of koppeling, klikt u met de rechtermuisknop op de bladwijzer of koppeling en kiest u Eigenschappen.
-
Selecteer in het dialoogvenster Selecteer een 3D-weergave de 3D-aantekening voor het 3D-model in de lijst aan de linkerkant en selecteer vervolgens een weergaveoptie aan de rechterkant:
Huidige weergave
Hiermee worden de 3D-rotatie en de pan- en zoomeigenschappen toegepast die in het document actief zijn op het moment dat u de koppeling of bladwijzer maakt, ongeacht of deze weergave in de Modelstructuur voorkomt als een gedefinieerde weergave.
Vorige weergave
Hiermee gaat u één weergave omhoog in de lijst met gedefinieerde weergaven in de Modelstructuur.
-
(Optioneel) Als u wilt dat via een bladwijzer of koppeling ook een specifieke pagina en paginaweergave wordt geopend, kiest u Naar een paginaweergave gaan in het menu Handeling selecteren en klikt u op Toevoegen. Pas vervolgens de paginaweergave aan met de schuifbalken en de zoomgereedschappen en klik daarna op de knop Koppeling instellen. Klik wanneer u klaar bent op Sluiten in het dialoogvenster Eigenschappen.
-
Open op de 3D-werkbalk het pop-upmenu Weergaven en kies Weergaven beheren. Selecteer de weergaven die u wilt verwijderen en klik op Weergave verwijderen.
Selecteer in het deelvenster Weergave van de Modelstructuur de weergaven die u wilt verwijderen. Klik in het deelvenster Weergave op de knop Verwijderen
of klik op de knop Opties en kies Weergave verwijderen.