![](/content/dam/help/icons/P_NewNormal_Md_N.png)
![](/content/dam/help/icons/selecmov.png)
Leer hoe u pixels in een afbeelding kunt selecteren in Photoshop.
Onderwerpen in dit artikel:
U kunt een selectiekader om een afbeelding heen plaatsen of verbergen en een selectie omkeren, zodat het niet-geselecteerde deel van de afbeelding wordt geselecteerd. Gebruik de tool Verplaatsen als u de selectie zelf wilt verplaatsen in plaats van het selectiekader. Zie Een selectie verplaatsen voor meer informatie.
U kunt ook geometrische transformaties toepassen om de vorm van een selectiekader te wijzigen. (Zie Transformaties toepassen.)
Voer een van de volgende handelingen uit:
U kunt deze optie gebruiken om een object te selecteren dat tegen een achtergrond in een effen kleur is geplaatst. Selecteer de achtergrond met de toverstaf en keer de selectie vervolgens om.
Kies Selecteren > Selectie omkeren.
Met de selectietools kunt u bestaande pixelselecties uitbreiden of inperken.
Voordat u een selectie handmatig uitbreidt of inperkt, dient u op de optiebalk dezelfde waarden voor doezelen en anti-aliasing in te stellen als voor de oorspronkelijke selectie.
Selecteer de optie Toevoegen aan selectie op de optiebalk en sleep om aan de selectie toe te voegen.
Houd de toets Shift ingedrukt en sleep om aan de selectie toe te voegen.
Wanneer u aan een selectie toevoegt, verschijnt een plusteken naast de aanwijzer.
Selecteer de optie Verwijderen uit selectie op de optiebalk en sleep om een doorsnede te maken met andere selecties.
Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep om een andere selectie te verwijderen.
Wanneer u een selectie inperkt, verschijnt een minteken naast de aanwijzer.
Selecteer de optie Doorsnede maken met selectie op de optiebalk en sleep.
Houd Alt+Shift (Windows) of Option+Shift (Mac OS) ingedrukt en sleep over het gedeelte van de oorspronkelijke selectie dat u wilt selecteren.
Wanneer u een gebied selecteert dat een doorsnede is, verschijnt naast de aanwijzer een "x".
Met de optie Selecteren en maskeren wordt de kwaliteit van selectieranden verbeterd, zodat u objecten eenvoudig kunt extraheren. U kunt ook gebruikmaken van Selecteren en maskeren om een laagmasker te verfijnen. (Zie De dekking of randen van een masker aanpassen.)
Klik op Selecteren en maskeren in de optiebalk of kies Selecteren > Selecteren en maskeren.
Zie Selecteren en maskeren voor meer informatie.
U kunt ook de harde randen van een selectie verzachten met anti-aliasing en doezelen.
Anti-aliasing
Hiermee maakt u oneffen randen van een selectie vloeiender door de kleurovergang tussen randpixels en achtergrondpixels te verzachten. Er gaan geen details verloren, aangezien alleen de randpixels worden gewijzigd. Anti-aliasing komt van pas bij het knippen, kopiëren en plakken van selecties voor het maken van samengestelde afbeeldingen.
Anti-aliasing is beschikbaar voor de tools Lasso, Veelhoeklasso, Magnetische lasso, Ovaal selectiekader en Toverstaf. (Selecteer een tool om de optiebalk van de tool weer te geven.)
U dient deze optie op te geven voordat u deze tools gebruikt. Als u eenmaal een selectie hebt gemaakt, kunt u geen anti-aliasing meer toevoegen.
Doezelen
Hiermee verzacht u de randen van een selectie door een overgangsgebied tussen de selectie en de omringende pixels te maken. Dit kan wel ten koste van het detail in de rand van de selectie gaan.
U kunt een doezelrand instellen voor de selectiekadertools, de lasso, de veelhoeklasso of de magnetische lasso terwijl u de tool gebruikt of u kunt een doezelrand instellen voor een bestaande selectie.
Het effect van de doezelfunctie wordt pas zichtbaar wanneer u de selectie verplaatst, knipt, kopieert of vult.
Als u een kleine selectie maakt met een grote doezelstraal, is de selectie misschien zo klein dat de selectieranden onzichtbaar zijn en dus ook niet kunnen worden geselecteerd. Als het bericht “Er zijn geen pixels voor meer dan 50% geselecteerd” in beeld verschijnt, moet u de waarde van doezelstraal verlagen of de grootte van de selectie verhogen. U kunt ook op OK klikken om het masker met de huidige instelling te accepteren en een selectie te maken op de plaats waar de randen onzichtbaar zijn.
A. Selectie zonder doezelen, dezelfde selectie gevuld met patroon. B. Selectie met doezelen, dezelfde selectie gevuld met patroon.
Met de opdracht Omranden kunt u een pixelbereik binnen en buiten een bestaand selectiekader selecteren. Dit is handig wanneer u een kader of een reeks pixels rond een afbeeldingsgebied wilt selecteren, in plaats van het gebied zelf, bijvoorbeeld wanneer u een halo-effect rond een geplakt object wilt verwijderen.
De nieuwe selectie omlijnt het oorspronkelijk geselecteerde gebied en is gecentreerd op het oorspronkelijke selectiekader. Met een kaderbreedte van 20 pixels maakt u bijvoorbeeld een nieuwe selectie met zachte randen die zich uitstrekt tot tien pixels binnen het oorspronkelijke selectiekader en tot 10 pixels buiten dit kader.
Het kader wordt vergroot of verkleind met het opgegeven aantal pixels. (Het gedeelte van het selectiekader dat langs de canvasrand loopt, blijft ongewijzigd door gebruik van de opdracht Vergroten.)
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u de selectie in stappen wilt vergroten, kiest u een van de twee opdrachten vaker.
U kunt de opdrachten Toename en Gelijkend niet gebruiken voor bitmapafbeeldingen en afbeeldingen met 32 bits per kanaal.
Photoshop onderzoekt de omringende pixels van iedere pixel in de selectie, tot aan de afstand die u opgeeft bij Straal. Als meer dan 50% van deze omringende pixels zijn geselecteerd, blijft de pixel in de selectie en worden de omringende pixels toegevoegd aan de selectie. Als minder dan de helft van de omringende pixels zijn geselecteerd, wordt de pixel verwijderd uit de selectie. Het effect van deze bewerking is minder vlekkerigheid, vloeiender scherpe hoeken en minder oneffen lijnen.
Als u een selectie waarop anti-aliasing is toegepast verplaatst of plakt, worden sommige pixels die zich in de buurt van het selectiekader bevinden toegevoegd aan de selectie. Dit kan een soort uitvloeiing of krans rond de randen van de geplakte selectie tot gevolg hebben. Met de volgende opdrachten in het menu Laag > Matting kunt u deze ongewenste randpixels bewerken:
Met Kleur zuiveren vervangt u achtergrondkleuren in uit de toon vallende randpixels door de kleur van nabijgelegen, volledig geselecteerde pixels.
Met Rand verwijderen vervangt u de kleur van uit de toon vallende randpixels door de kleuren van pixels die verder bij de rand van de selectie vandaan liggen en die de achtergrondkleur niet bevatten.
Zwarte rand verwijderen of Witte rand verwijderen is handig wanneer er bij een selectie anti-aliasing is toegepast tegen een witte of een zwarte achtergrond en u de selectie op een andere achtergrond wilt plakken. Zwarte tekst waarop anti-aliasing is toegepast op een witte achtergrond heeft bijvoorbeeld grijze pixels aan de randen, die zichtbaar zijn tegen een gekleurde achtergrond.
U kunt randpixels ook verwijderen door met de schuifregelaars Geavanceerd overvloeien in het dialoogvenster Laagstijlen gebieden uit de laag te verwijderen of transparant te maken. In dit geval maakt u de zwarte of witte gebieden transparant. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de schuifregelaars om deze uit elkaar te halen, zodat u randpixels kunt verwijderen en een vloeiende rand kunt behouden.