Handboek Annuleren

Lagen maskeren

  1. Photoshop Handboek
  2. Inleiding tot Photoshop
    1. Dream it. Make it.
    2. Nieuwe functies in Photoshop
    3. Uw eerste foto bewerken
    4. Documenten maken
    5. Photoshop | Veelgestelde vragen
    6. Systeemvereisten voor Photoshop
    7. Maak kennis met Photoshop
    8. Photoshop up-to-date houden
  3. Photoshop en andere Adobe-producten en -services
    1. Werken met illustraties van Illustrator in Photoshop
    2. Werken met Photoshop-bestanden in InDesign
    3. Substance 3D-materialen voor Photoshop
    4. De Capture-in-app-extensie in Photoshop gebruiken
  4. Photoshop op de iPad (niet beschikbaar op de vasteland van China)
    1. Photoshop op de iPad | Veelgestelde vragen
    2. Kennismaken met de werkruimte
    3. Systeemvereisten | Photoshop voor iPad
    4. Documenten maken, openen en exporteren
    5. Foto's toevoegen
    6. Werken met lagen
    7. Tekenen en schilderen met penselen
    8. Selecties maken en maskers toevoegen
    9. Uw composities retoucheren
    10. Werken met aanpassingslagen
    11. Pas de tonaliteit van uw compositie aan met Curven
    12. Transformatiebewerkingen toepassen
    13. Uw composities uitsnijden en roteren
    14. Canvas roteren, pannen, zoomen en opnieuw instellen
    15. Werken met tekstlagen
    16. Werken met Photoshop en Lightroom
    17. Vind ontbrekende lettertypen in Photoshop op de iPad
    18. Japanse tekens in Photoshop op de iPad
    19. App-instellingen beheren
    20. Aanraaksneltoetsen en bewegingen
    21. Sneltoetsen
    22. Afbeeldingsgrootte bewerken
    23. Livestreamen terwijl u in Photoshop werkt op de iPad
    24. Imperfecties corrigeren met het Retoucheerpenseel
    25. Penselen maken in Capture en gebruiken in Photoshop op de iPad
    26. Werken met Camera Raw-bestanden
    27. Slimme objecten maken en ermee werken
    28. De belichting in uw afbeeldingen aanpassen met Tegenhouden en Doordrukken
    29. Opdrachten voor automatische aanpassing in Photoshop op de iPad
    30. Gebieden uitsmeren in uw afbeeldingen met Photoshop op de iPad
    31. Meer of minder verzadiging van uw afbeeldingen met de tool Spons
    32. Vullen met behoud van inhoud voor iPad
  5. Photoshop op internet (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Algemene vragen
    2. Systeemvereisten
    3. Sneltoetsen
    4. Ondersteunde bestandsindelingen
    5. Kennismaken met de werkruimte
    6. Clouddocumenten openen en bewerken
    7. Generatieve AI-functies
    8. Basisconcepten van bewerken
    9. Snelle handelingen
    10. Werken met lagen
    11. Afbeeldingen retoucheren en onvolkomenheden verwijderen
    12. Snelle selecties maken
    13. Afbeeldingen verbeteringen met Aanpassingslagen
    14. Een opvullaag toevoegen
    15. Afbeeldingen verplaatsen, transformeren en uitsnijden
    16. Tekenen en schilderen
    17. Vormen tekenen en bewerken
    18. Werken met tekstlagen
    19. Met iedereen op het web werken
    20. App-instellingen beheren
    21. Afbeelding genereren
    22. Achtergrond genereren
    23. Referentieafbeelding
  6. Photoshop (Beta) (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Aan de slag met Creative Cloud Beta-apps
    2. Photoshop (Beta) op de desktop
    3. Referentieafbeelding
  7. Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Algemene vragen over de generatieve AI in Photoshop
    2. Generatief vullen in Photoshop op de desktop
    3. Een afbeelding genereren met beschrijvende tekstopdrachten
    4. Generatief uitbreiden in Photoshop op de desktop
    5. Achtergrond vervangen met Achtergrond genereren
    6. Nieuwe variaties genereren met Vergelijkbare content genereren
    7. Generatief vullen in Photoshop op de iPad
    8. Generatief uitbreiden in Photoshop op de iPad
    9. Generatieve AI-functies in Photoshop op internet
  8. Content-authenticiteit (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Inhoudsreferenties in Photoshop
    2. Identiteit en herkomst voor NFT's
    3. Accounts verbinden voor creatieve toewijzing
  9. Clouddocumenten (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Photoshop-clouddocumenten | Algemene vragen
    2. Photoshop-clouddocumenten | Vragen over workflow
    3. Clouddocumenten beheren en bewerken in Photoshop
    4. Cloudopslag upgraden voor Photoshop
    5. Kan geen clouddocumenten maken of opslaan
    6. Fouten met Photoshop-clouddocumenten oplossen
    7. Synchronisatielogboeken voor clouddocumenten verzamelen
    8. Anderen uitnodigen om uw clouddocumenten te bewerken
    9. Bestanden delen en opmerkingen in de app
  10. Werkruimte
    1. Basisbegrippen voor werkruimten
    2. Voorkeuren
    3. Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Photoshop
    4. Documenten maken
    5. Bestanden plaatsen
    6. Standaardsneltoetsen
    7. Sneltoetsen aanpassen
    8. Toolgalerieën
    9. Prestatievoorkeuren
    10. Tools gebruiken
    11. Voorinstellingen
    12. Raster en hulplijnen
    13. Aanraakbewegingen
    14. De Touch Bar gebruiken met Photoshop
    15. Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
    16. Technology Previews
    17. Metagegevens en notities
    18. Photoshop-afbeeldingen in andere toepassingen opnemen
    19. Linialen
    20. Niet-afdrukbare extra's tonen of verbergen
    21. Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven
    22. Ongedaan maken en historie
    23. Deelvensters en menu's
    24. Elementen instellen met de functie Magnetisch
    25. Plaatsen met de liniaal
  11. Ontwerp van websites, schermen en apps
    1. Ontwerpen in Photoshop
    2. Tekengebieden
    3. Apparaatvoorvertoning
    4. CSS kopiëren uit lagen
    5. Webpagina’s segmenteren
    6. HTML-opties voor segmenten
    7. De segmentlay-out wijzigen
    8. Werken met webafbeeldingen
    9. Webfotogalerieën maken
  12. Basisprincipes van afbeeldingen en kleuren
    1. Afbeeldingen vergroten/verkleinen
    2. Werken met raster-en vectorafbeeldingen
    3. Grootte en resolutie van afbeeldingen
    4. Afbeeldingen ophalen van camera's en scanners
    5. Afbeeldingen maken, openen en importeren
    6. Afbeeldingen weergeven
    7. Fout Ongeldige JPEG-markering | Afbeeldingen openen
    8. Meerdere afbeeldingen weergeven
    9. Kleurkiezers en -stalen aanpassen
    10. HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
    11. Kleuren in uw afbeelding afstemmen
    12. Afbeeldingen omzetten in andere kleurmodi
    13. Kleurmodi
    14. Delen van een afbeelding wissen
    15. Overvloeimodi
    16. Kleuren kiezen
    17. Geïndexeerde-kleurentabellen aanpassen
    18. Informatie over afbeeldingen
    19. Vervormingsfilters zijn niet beschikbaar
    20. Informatie over kleur
    21. Kleuren en monochrome instellingen aanpassen aan de hand van kanalen
    22. Kleuren kiezen in de deelvensters Kleur en Stalen
    23. Monster
    24. Kleurmodus of Afbeeldingsmodus
    25. Kleurzweem
    26. Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
    27. Stalen toevoegen uit HTML, CSS en SVG
    28. Bitdiepte en voorkeuren
  13. Lagen
    1. Basisbegrippen voor lagen
    2. Niet-destructieve bewerkingen
    3. Lagen en groepen maken en beheren
    4. Lagen selecteren, groeperen en koppelen
    5. Afbeeldingen in kaders plaatsen
    6. Laagdekking en overvloeien
    7. Lagen maskeren
    8. Slimme filters toepassen
    9. Laagsamenstellingen
    10. Lagen verplaatsen, stapelen en vergrendelen
    11. Lagen maskeren met vectormaskers
    12. Lagen en groepen beheren
    13. Laageffecten en laagstijlen
    14. Laagmaskers bewerken
    15. Middelen extraheren
    16. Lagen met uitknipmaskers tonen
    17. Afbeeldingsmiddelen genereren op basis van lagen
    18. Werken met slimme objecten
    19. Overvloeimodi
    20. Meerdere afbeeldingen combineren tot een groepsportret
    21. Afbeeldingen combineren met automatisch overvloeiende lagen
    22. Lagen uitlijnen en verdelen
    23. CSS kopiëren uit lagen
    24. Selecties uit een laag of grenzen van een laagmasker laden
    25. Uitnemen om inhoud van andere lagen zichtbaar te maken
  14. Selecties
    1. Aan de slag met selecties
    2. Selecties maken in uw compositie
    3. Werkruimte Selecteren en maskeren
    4. Selecties aanbrengen met de selectiekadertools
    5. Selecties maken met de lassotools
    6. Pixelselecties aanpassen
    7. Geselecteerde pixels verplaatsen, kopiëren en verwijderen
    8. Een tijdelijk snelmasker maken
    9. Een kleurbereik selecteren in een afbeelding
    10. Paden omzetten in selectiekaders en omgekeerd
    11. Basisbegrippen voor kanalen
    12. Selecties en alfakanaalmaskers opslaan
    13. De afbeeldingsgebieden met de focus selecteren
    14. Kanalen dupliceren, splitsen en samenvoegen
    15. Kanaalberekeningen
  15. Afbeeldingsaanpassingen
    1. Objectkleuren vervangen
    2. Perspectief verdraaien
    3. Vervaging door camerabeweging verminderen
    4. Voorbeelden van de tool Retoucheerpenseel
    5. Kleur-opzoektabellen exporteren
    6. De scherpte en vervaging van afbeeldingen aanpassen
    7. Kleuraanpassingen
    8. De aanpassing Helderheid/contrast toepassen
    9. Schaduwdetails en hooglichtdetails aanpassen
    10. Aanpassing Niveaus
    11. De kleurtoon en verzadiging aanpassen
    12. Levendigheid aanpassen
    13. De kleurverzadiging in afbeeldingsgebieden aanpassen
    14. Snel aanpassingen aanbrengen aan tinten
    15. Speciale kleureffecten toepassen op afbeeldingen
    16. Uw afbeelding verbeteren met aanpassingen in kleurbalans
    17. HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
    18. Histogrammen en pixelwaarden bekijken
    19. Kleuren in uw afbeelding afstemmen
    20. Foto's uitsnijden en rechttrekken
    21. Een kleurenfoto omzetten in zwart-wit
    22. Aanpassings- en opvullagen
    23. Aanpassing Curven
    24. Overvloeimodi
    25. Afbeeldingen voorbereiden voor drukken
    26. De kleur en toon aanpassen met de pipetten Niveaus en Curven
    27. HDR-belichting en -kleurtinten aanpassen
    28. Afbeeldingsgebieden doordrukken of tegenhouden
    29. Selectieve kleuraanpassingen aanbrengen
  16. Adobe Camera Raw
    1. Systeemvereisten voor Camera Raw
    2. Nieuwe functies in Camera Raw
    3. Kennismaken met Camera Raw
    4. Panorama's maken
    5. Ondersteunde lenzen
    6. Vignet-, korrel- en neveleffecten in Camera Raw
    7. Standaardsneltoetsen
    8. Automatische perspectiefcorrectie in Camera Raw
    9. Radiaalfilter in Camera Raw
    10. Camera Raw-instellingen beheren
    11. Afbeeldingen openen, verwerken en opslaan in Camera Raw
    12. Repareer afbeeldingen met de verbeterde tool Vlekken verwijderen in Camera Raw
    13. Afbeeldingen roteren, uitsnijden en aanpassen
    14. Kleurweergave aanpassen in Camera Raw
    15. Procesversies in Camera Raw
    16. Lokale aanpassingen aanbrengen in Camera Raw
  17. Afbeeldingen repareren en restaureren
    1. Tool Verwijderen
    2. Objecten verwijderen uit uw foto's met Vullen met behoud van inhoud
    3. Repareren en verplaatsen met behoud van inhoud
    4. Foto's retoucheren en repareren
    5. Afbeeldingsvervorming en -ruis corrigeren
    6. Eenvoudige probleemoplossing voor de meest voorkomende problemen
  18. Afbeeldingen verbeteren en transformeren
    1. De lucht in uw afbeeldingen vervangen
    2. Objecten transformeren
    3. Uitsnijding, rotatie en canvasgrootte aanpassen
    4. Foto's uitsnijden en rechttrekken
    5. Panoramische afbeeldingen maken en bewerken
    6. Afbeeldingen, vormen en paden verdraaien
    7. Perspectiefpunt
    8. Schalen en de inhoud behouden
    9. Afbeeldingen, vormen en paden transformeren
  19. Tekenen en verven
    1. Symmetrische patronen tekenen
    2. Rechthoeken tekenen en lijnopties wijzigen
    3. Tekenen
    4. Vormen tekenen en bewerken
    5. Tekentools
    6. Penselen maken en wijzigen
    7. Overvloeimodi
    8. Kleur toevoegen aan paden
    9. Paden bewerken
    10. Tekenen met het mixerpenseel
    11. Voorinstellingen voor penselen
    12. Verlopen
    13. Interpolatie met verloop
    14. Selecties, lagen en paden vullen en omlijnen
    15. Tekenen met de pentools
    16. Patronen maken
    17. Een patroon maken met de Patroonmaker
    18. Paden beheren
    19. Bibliotheken en voorinstellingen van patronen beheren
    20. Tekenen of verven met een grafisch tablet
    21. Structuurpenselen maken
    22. Dynamische elementen toevoegen aan penselen
    23. Verloop
    24. Gestileerde streken tekenen met het penseel Tekeninghistorie
    25. Tekenen met een patroon
    26. Voorinstellingen synchroniseren op meerdere apparaten
    27. Voorinstellingen, handelingen en instellingen migreren
  20. Tekst
    1. De tekst toevoegen en bewerken
    2. Unified Text Engine
    3. Werken met OpenType SVG-lettertypen
    4. Tekens opmaken
    5. Alinea's opmaken
    6. Teksteffecten maken
    7. Tekst bewerken
    8. Regelafstand en tekenspatiëring
    9. Arabische en Hebreeuwse tekst
    10. Lettertypen
    11. Problemen met lettertypen oplossen
    12. Aziatische tekst
    13. Tekst maken
  21. Filters en effecten
    1. De galerie Vervagen gebruiken
    2. Basisbeginselen van filters
    3. Overzicht van de filtereffecten
    4. Belichtingseffecten toevoegen
    5. Het filter Adaptief groothoek gebruiken
    6. Het filter Olieverf gebruiken
    7. Het filter Uitvloeien gebruiken
    8. Laageffecten en laagstijlen
    9. Specifieke filters toepassen
    10. Natte vinger gebruiken in afbeeldingsgebieden
  22. Opslaan en exporteren
    1. Uw bestanden opslaan in Photoshop
    2. Bestanden exporteren in Photoshop
    3. Ondersteunde bestandsindelingen
    4. Bestanden opslaan in grafische indelingen
    5. Ontwerpen verplaatsen tussen Photoshop en Illustrator
    6. Video en animaties opslaan en exporteren
    7. PDF-bestanden opslaan
    8. Digimarc-copyrightbescherming
  23. Kleurbeheer
    1. Werken met kleurbeheer
    2. Kleuren consistent houden
    3. Kleurinstellingen
    4. Duotonen
    5. Werken met kleurprofielen
    6. Kleurbeheer toepassen op documenten voor onlineweergave
    7. Kleurbeheer toepassen op documenten bij afdrukken
    8. Kleurbeheer toepassen op geïmporteerde afbeeldingen
    9. Kleuren controleren
  24. Ontwerp van websites, schermen en apps
    1. Ontwerpen in Photoshop
    2. Tekengebieden
    3. Apparaatvoorvertoning
    4. CSS kopiëren uit lagen
    5. Webpagina’s segmenteren
    6. HTML-opties voor segmenten
    7. De segmentlay-out wijzigen
    8. Werken met webafbeeldingen
    9. Webfotogalerieën maken
  25. Video en animatie
    1. Video's bewerken in Photoshop
    2. Video- en animatielagen bewerken
    3. Overzicht van video en animatie
    4. Voorvertoningen van video en animaties weergeven
    5. Frames tekenen in videolagen
    6. Videobestanden en reeksen afbeeldingen importeren
    7. Frameanimaties maken
    8. Creative Cloud 3D-animatie (Preview)
    9. Tijdlijnanimaties maken
    10. Afbeeldingen maken voor video
  26. Afdrukken
    1. 3D-objecten afdrukken
    2. Afdrukken vanuit Photoshop
    3. Afdrukken met kleurbeheer
    4. Contactbladen en PDF-presentaties
    5. Foto's afdrukken in een figuurpakketlay-out
    6. Steunkleuren afdrukken
    7. Afbeeldingen drukken op een professionele drukpers
    8. Kleurenafdrukken in Photoshop verbeteren
    9. Problemen met afdrukken oplossen | Photoshop
  27. Automatisering
    1. Handelingen maken
    2. Gegevensgestuurde afbeeldingen maken
    3. Scripts
    4. Een groep bestanden verwerken
    5. Handelingen afspelen en beheren
    6. Voorwaardelijke acties toevoegen
    7. Handelingen en het deelvenster Handelingen
    8. Tools opnemen in handelingen
    9. Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
    10. Photoshop-gebruikersinterfacewerkset voor plug-ins en scripts
  28. Problemen oplossen
    1. Opgeloste problemen 
    2. Bekende problemen
    3. Prestaties van Photoshop optimaliseren
    4. Problemen oplossen - basis
    5. Problemen oplossen voor crash of vastlopen
    6. Programmafouten oplossen
    7. Fouten oplossen die zijn opgetreden doordat de werkschijf vol is
    8. Problemen met GPU en het grafische stuurprogramma oplossen
    9. Ontbrekende tools zoeken
    10. Photoshop | Veelgestelde vragen over 3D-functies die niet meer beschikbaar zijn

  De verouderde 3D-functies van Photoshop zijn vanaf juli 2024 verwijderd. In de Photoshop-app (bèta) kunt u echter naadloos 3D-objecten toevoegen aan uw 2D-ontwerpen met de app Adobe Substance 3D Viewer (bèta). Klik hier voor meer informatie.

Leer hoe u lagen kunt maskeren om delen van uw compositie te verbergen en weer te geven

Adobe Photoshop-dieplink

Probeer het in de app
Leer in een paar eenvoudige stappen lagen te maskeren. 

Voeg een masker toe aan een laag om gedeelten van de laag te verbergen, zodat de onderliggende lagen zichtbaar worden.

Het maskeren van lagen is handig wanneer u verschillende foto's combineert tot één afbeelding, of een persoon of object uit een foto wilt verwijderen.

Laag- en vectormaskers maken

U kunt twee soorten maskers maken:

  1. Laagmaskers zijn resolutieafhankelijke bitmapafbeeldingen die worden bewerkt met de teken- of selectietools.
  2. Vectormaskers zijn resolutieonafhankelijk en worden gemaakt met een pen- of vormtool.

Zowel laag- als vectormaskers zijn niet-destructief, dat wil zeggen dat u de maskers later opnieuw kunt bewerken zonder de pixels die ze verbergen te verliezen.

In het deelvenster Lagen worden laagmaskers en vectormaskers als extra miniaturen rechts naast de laagminiatuur weergegeven.

Voor het laagmasker vertegenwoordigt deze miniatuur het grijswaardenkanaal dat is gemaakt toen u het laagmasker toevoegde. De vectormaskerminiatuur vertegenwoordigt een pad waarmee de inhoud van de laag wordt uitgeknipt.

Voer de volgende stappen uit om een laag of vectormasker op de achtergrondlaag te maken.

  1. Zet de achtergrondlaag om in een gewone laag door naar Laag > Nieuw > Laag uit achtergrond te gaan.

  2. Gebruik het pictogram Laagmasker toevoegen aan het eind van het deelvenster Lagen om een Laagmasker toe te voegen.    

    Miniaturen van laagmaskers en vectormaskers in het deelvenster Lagen in Photoshop
    De miniaturen van laagmaskers en vectormaskers in het deelvenster Lagen weergeven

  3. Gebruik de schuifregelaars Dichtheid en Doezelaar om aanpassingen aan te brengen in uw compositie.  

    Laagmasker in deelvenster Eigenschappen

    Vectormasker in deelvenster Eigenschappen

U kunt een laagmasker bewerken als u elementen aan het gemaskerde gebied wilt toevoegen of eruit wilt verwijderen. Een laagmasker is een grijswaardenafbeelding. De gebieden waarop u met zwart tekent, worden verborgen. De gebieden waarop u met wit tekent, worden zichtbaar en de gebieden waarop u met grijstinten tekent, worden in verschillende transparantieniveaus weergegeven.

De gebieden in zwart worden verborgen. De gebieden in wit worden zichtbaar en de gebieden in grijstinten worden in verschillende transparantieniveaus weergegeven.

Met een vectormasker wordt een vorm met scherpe randen op de laag getekend. Vectormaskers zijn met name handig als u ontwerpelementen met duidelijk gedefinieerde randen wilt toevoegen. Wanneer u een laag met een vectormasker hebt gemaakt, kunt u daar een of meer laagstijlen op toepassen en deze indien nodig bewerken. Zo beschikt u in een handomdraai over een bruikbare knop, of een bruikbaar deelvenster of ander ontwerpelement voor het web.

Het deelvenster Eigenschappen biedt extra besturingselementen voor het aanpassen van een masker. U kunt de dekking van een masker wijzigen om meer of minder van de gemaskeerde inhoud weer te geven, u kunt het masker omkeren, of de maskerkaders verfijnen, zoals met een selectiegebied.

Laagmaskers toevoegen

Wanneer u een laagmasker toevoegt, kunt u de hele laag tonen of verbergen of het masker samenstellen op basis van een selectie of transparantie. Later tekent u op het masker, zodat u bepaalde gedeelten van de laag op nauwkeurige wijze verbergt, waardoor de onderliggende lagen zichtbaar worden.

Een masker toevoegen waarmee de volledige laag wordt getoond of verborgen

  1. Controleer of uw afbeelding geen selectie bevat. Kies Selecteren > Deselecteren.
  2. Selecteer de laag of de groep in het deelvenster Lagen.
  3. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Als u een vectormasker wilt maken waarmee de volledige laag zichtbaar wordt, klikt u op de knop Laagmasker toevoegen  in het deelvenster Lagen of kiest u Laag > Laagmasker > Alles tonen.

    • Als u een masker wilt maken dat de gehele laag verbergt, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac) ingedrukt en klikt u op de knop Laagmasker toevoegen, of kiest u Laag > Laagmasker > Alles verbergen.

Een laagmasker toevoegen waarmee een laag gedeeltelijk wordt verborgen

  1. Selecteer de laag of de groep in het deelvenster Lagen.
  2. Selecteer het gebied in de afbeelding en voer een van de volgende handelingen uit:
    • Klik op de knop Nieuw laagmasker in het deelvenster Lagen om een masker te maken dat de selectie zichtbaar maakt.
    • Houd Alt (Windows) of Option (Mac) ingedrukt en klik op de knop Laagmasker toevoegen in het deelvenster Lagen om een masker te maken dat de selectie verbergt.
    • Kies Laag > Laagmasker > Selectie onthullen of Selectie verbergen.

Als u de laagtransparantie direct wilt bewerken, gaat u als volgt te werk en maakt u een masker:

  1. Selecteer de laag in het deelvenster Lagen.
  2. Kies Laag > Laagmasker > Van transparantie.

Photoshop zet transparantie om in een dekkende kleur, verborgen door het zojuist gemaakte masker. De dekkende kleur kan aanzienlijk variëren, afhankelijk van de filters en andere bewerkingen die eerder zijn toegepast op de laag. Deze techniek is handig voor video- en 3D-workflows.

Een laagmasker toepassen uit een andere laag

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Als u het masker naar een andere laag wilt verplaatsen, sleept u het masker naar de andere laag.
  • Als u het masker wilt dupliceren, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac) ingedrukt en sleept u het masker naar de andere laag.

Laagmaskers maken voor alle gedetecteerde objecten in een laag

Met laagmaskers kunt u delen van een afbeelding of laag verbergen zonder ze te wissen. Deze opties zijn zeer geschikt voor het maken van afbeeldingssamenstellingen, het wijzigen van achtergrondkleuren, het verwijderen of uitknippen van objecten en het uitvoeren van gerichte bewerkingen zodat ze alleen bepaalde gebieden beïnvloeden en niet de hele laag.

Met Alle objecten maskeren kunt u snel en eenvoudig laagmaskers maken voor alle gedetecteerde objecten in een laag. Hiermee worden automatisch maskerlaaggroepen op afzonderlijke lagen gegenereerd voor elk object dat met één opdracht op de geselecteerde laag wordt gedetecteerd.

Alle objecten maskeren is ideaal voor het maken van selecties van de automatisch gegenereerde maskers, het bepalen van gerichte bewerkingen voor de laag en vervolgens het toepassen van bewerkingen zoals Generatief vullen, aanpassingen of filters. Als er op een afbeelding bijvoorbeeld zes personen staan, wordt elke persoon gemaskeerd op zijn eigen afzonderlijke laaggroep én wordt er één masker voor de hele groep personen toegepast.

Ga als volgt te werk om te leren hoe u Alle objecten maskeren op het tabblad Lagen in Photoshop kunt gebruiken:

  1. Alle objecten maskeren

    Selecteer één laag en ga naar Laag > Alle objecten maskeren en klik met de rechtermuisknop op de laag in het deelvenster Lagen óf ga naar het vervolgmenu van het deelvenster Lagen en selecteer Alle objecten maskeren.

    U kunt de voortgangsbalk in Photoshop bekijken terwijl maskers worden gegenereerd voor lagen die veel objecten bevatten
    Het genereren van maskers kan enkele minuten duren voor lagen die veel objecten bevatten.

  2. Een aanpassing toevoegen aan de gemaskeerde laag

    Zoek in het deelvenster Lagen het masker dat is gekoppeld aan het object dat u wilt aanpassen.

    Selecteer een laagmaskergroep. U kunt nu elke gewenste aanpassing of filter toevoegen aan het gemaskeerde object.

    Een aanpassing toevoegen aan een gemaskeerde laag in Photoshop
    De kleurtoon/verzadiging is aangepast op een van de citroenen om deze eruit te laten zien als een limoen.

    Selecteer Aanpassing > Kleurtoon/verzadiging onderaan het deelvenster Lagen en verplaats de kleurregelaar totdat de selectie groen wordt. De aanpassing wordt toegepast op de laagmaskergroep.

    Tip:
    • Om op het canvas te bekijken dat wordt gemaskeerd, houdt u CMD ingedrukt en klikt u op het laagmasker om deze te selecteren met animaties.
    • Selecteer de tool Verplaatsen en schakel Besturingselementen voor transformatie tonen in op de optiebalk voor de tool Verplaatsen en selecteer het laagmasker om het gemaskeerde object weer te geven. 
    • Schakel slimme hulplijnen in, selecteer een laag en houd de CMD-toets ingedrukt. Het masker wordt dan met slimme hulplijnen gemarkeerd op het canvas.
  3. Nadat uw maskerwerk is voltooid, gaat u naar Bestand > Scripts > Alle lege lagen verwijderen om groepen of lagen te verwijderen die geen of lege gegevens bevatten.

    Groepen of lagen verwijderen die geen of lege gegevens bevatten
    Nadat uw maskerwerk is voltooid, verwijdert u groepen of lagen die geen of lege gegevens bevatten.

Lagen en maskers ontkoppelen

Een laag of een groep is standaard gekoppeld aan het bijbehorende laagmasker of vectormasker, zoals wordt aangegeven door het koppelingspictogram tussen de miniaturen in het deelvenster Lagen. Wanneer u de laag of het bijbehorende masker verplaatst met het gereedschap Verplaatsen , worden deze gezamenlijk verplaatst in de afbeelding. Als u de laag en het masker ontkoppelt, kunt u deze onafhankelijk verplaatsen en kunt u de grenzen van het masker afzonderlijk van de laag verschuiven.

  • Klik in het deelvenster Lagen op het koppelingspictogram als u een laag wilt ontkoppelen van het bijbehorende masker.

  • Klik tussen de miniaturen van de laag en het maskerpad in het deelvenster Lagen om de koppeling tussen een laag en het masker te herstellen.

Een laagmasker in- en uitschakelen

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Selecteer de laag die het laagmasker bevat dat u wilt uitschakelen of inschakelen en klik op de knop Masker uitschakelen/inschakelen  in het deelvenster Eigenschappen.

  • Houd Shift ingedrukt terwijl u in het deelvenster Lagen op de laagmaskerminiatuur klikt.

  • Selecteer de laag met het laagmasker dat u wilt in- of uitschakelen en kies Laag > Laagmasker > Uitschakelen/Inschakelen.

Als het masker is uitgeschakeld, verschijnt in het deelvenster Lagen boven de maskerminiatuur een rode X. De inhoud van de laag wordt dan zonder maskereffecten weergegeven.

Een laagmasker toepassen of verwijderen

U kunt een laagmasker toepassen om de verborgen gedeelten van een laag definitief te verwijderen[*]. Laagmaskers worden opgeslagen als alfakanalen en dus kunt u met het toepassen en verwijderen van laagmaskers de bestandsgrootte beperkt houden. Het is ook mogelijk een laagmasker te verwijderen zonder de wijzigingen toe te passen.

Opmerking:

[*] Pixels worden verborgen en niet verwijderd wanneer laagmaskers met niet-aangrenzende gebieden worden toegepast.

  1. In het deelvenster Lagen selecteert u de laag die het laagmasker bevat.
  2. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Als u het laagmasker wilt verwijderen nadat u het permanent hebt toegepast op de laag, klikt u op het pictogram Masker toepassen  onder aan het deelvenster Eigenschappen.
    • Als u het laagmasker wilt verwijderen zonder het toe te passen op de laag, klikt u op de knop Verwijderen onder in het deelvenster Eigenschappen en klikt u vervolgens op Verwijderen.

    U kunt laagmaskers ook toepassen en verwijderen met het menu Laag.

    Opmerking:

    U kunt een laagmasker niet permanent toepassen op een laag met een slim object wanneer u een laagmasker verwijdert.

Het laagmaskerkanaal selecteren en weergeven

U kunt een laagmasker gemakkelijker bewerken wanneer u het grijswaardenmasker alleen of als een rode bedekking op de laag weergeeft.

  1. Voer in het deelvenster Lagen een van de volgende handelingen uit:

    • Houd Alt (Windows) of Option (Mac) ingedrukt en klik op de laagmaskerminiatuur om alleen het grijswaardenmasker weer te geven. Als u de lagen opnieuw wilt weergeven, houdt u Alt of Option ingedrukt en klikt u op de laagmaskerminiatuur. U kunt ook klikken op het oogpictogram  in het deelvenster Eigenschappen.
    • Houd Alt+Shift (Windows) of Option+Shift (Mac) ingedrukt en klik op de laagmaskerminiatuur om het masker boven de laag weer te geven in een rubiliet maskerkleur. Houd Alt+Shift of Option+Shift ingedrukt en klik nogmaals op de miniatuur om de weergave in kleur uit te schakelen.

De kleur of dekking van het laagmasker wijzigen

  1. Dubbelklik op het laagmaskerkanaal in het deelvenster Kanalen.

  2. Als u een nieuwe maskerkleur wilt kiezen, klikt u op het kleurstaal in het dialoogvenster Opties voor weergave van laagmasker en kiest u een nieuwe kleur.
  3. Als u de dekking wilt wijzigen, geeft u een waarde tussen 0 en 100% op.

    Zowel de instellingen voor kleur als voor dekking hebben alleen effect op de vormgeving van het masker en niet op de bescherming van de onderliggende gebieden. U kunt deze instellingen bijvoorbeeld wijzigen als u het masker duidelijker wilt laten afsteken tegen de kleuren in de afbeelding.

  4. Klik op OK.

De dekking en randen van een masker aanpassen

Gebruik het deelvenster Eigenschappen om de dekking van een geselecteerd laagmasker of vectormasker aan te passen. Met de schuifregelaar Dichtheid wordt de maskerdekking bestuurd. Met Doezelaar verzacht u de randen van maskers.

Overige opties gelden specifiek voor laagmaskers. Met de optie Omkeren draait u gemaskeerde en niet-gemaskeerde gebieden om. Met de optie Maskerrand beschikt u over een aantal besturingselementen voor het wijzigen van de maskerranden, zoals Vloeiend en Slinken/vergroten. Zie Aanpassings- en opvullagen maken en beperken voor meer informatie over de optie Kleurbereik.

De maskerdichtheid wijzigen

  1. Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met het masker dat u wilt bewerken.
  2. Klik in het deelvenster Lagen op de maskerminiatuur. Er verschijnt een rand rond de miniatuur.

  3. Sleep de schuifregelaar Dekking in het deelvenster Eigenschappen om de dekking van het masker aan te passen.

    Bij een dichtheid van 100% is het masker gedekt en wordt elk willekeurig onderliggend gebied van de laag geblokkeerd. Naarmate u de dichtheid verlaagt, wordt een groter gedeelte van het gebied onder het masker zichtbaar.

Randen van doezelaarmasker

  1. Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met het masker dat u wilt bewerken.
  2. Klik in het deelvenster Lagen op de maskerminiatuur. Er verschijnt een rand rond de miniatuur.

  3. Sleep de schuifregelaar Doezelaar om doezelen toe te passen op de randen van het masker.

    Door doezelen worden de randen van het masker vervaagd en wordt een zachtere overgang gemaakt tussen de gemaskerde en niet-gemaskerde gebieden. Doezelen wordt toegepast vanaf de randen van het masker naar buiten, binnen het pixelbereik dat u instelt met de schuifregelaar.

Maskerranden verfijnen

  1. Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met het masker dat u wilt bewerken.
  2. Klik in het deelvenster Lagen op de maskerminiatuur. Er verschijnt een rand rond de miniatuur.

  3. Klik op Selecteren en maskeren in de optiebalk. U kunt maskerranden wijzigen met de opties in de werkruimte Selecteren en maskeren en het masker bekijken tegen verschillende achtergronden. 

  4. Klik op OK in de werkruimte Selecteren en maskeren om uw wijzigingen toe te passen op het laagmasker.


Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?