Met de opties Uitlijnen en Verdelen in Photoshop kunt u uw afbeeldingslagen eenvoudig uitlijnen en correct verdelen. Deze opties worden dan ook vaak gebruikt bij het maken van panorama’s.
U kunt de inhoud van lagen en groepen uitlijnen met de tool Verplaatsen . (Zie De inhoud van lagen verplaatsen.)
Als u meerdere lagen wilt uitlijnen, selecteert u de lagen met de tool Verplaatsen of in het deelvenster Lagen, of selecteert u een groep.
Als u de inhoud van een of meer lagen wilt uitlijnen met een selectiekader, maakt u een selectie in de afbeelding en selecteert u vervolgens de lagen in het deelvenster Lagen. Gebruik deze methode voor het uitlijnen met een opgegeven punt in de afbeelding.
Bovenranden
Hiermee lijnt u de bovenste pixel op de geselecteerde lagen uit met de bovenste pixel op alle geselecteerde lagen, of de bovenrand van het selectiekader.
Verticale middelpunten
Hiermee lijnt u de verticaal middelste pixel op de geselecteerde lagen uit met de verticaal middelste pixel op alle geselecteerde lagen, of het verticale middelpunt van het selectiekader.
Onderranden
Hiermee lijnt u de onderste pixel op de geselecteerde lagen uit met de onderste pixel op alle geselecteerde lagen, of de onderrand van het selectiekader.
Linkerranden
Hiermee lijnt u de meest linkse pixel op de geselecteerde lagen uit met de meest linkse pixel op de meest linkse laag of op de linkerrand van het selectiekader.
Horizontale middelpunten
Hiermee lijnt u de horizontaal middelste pixel op de geselecteerde lagen uit met de horizontaal middelste pixel op alle geselecteerde lagen, of het horizontale middelpunt van het selectiekader.
Rechterranden
Hiermee lijnt u de meest rechtse pixel op de geselecteerde lagen uit met de meest rechtse pixel op alle geselecteerde lagen of op de rechterrand van het selectiekader.
Bijgewerkt in de Photoshop CC-versies van oktober 2018 (versies 20.0)
Bovenranden
Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de bovenste pixel van elke laag.
Verticale middelpunten
Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de verticaal middelste pixel van elke laag.
Onderranden
Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de onderste pixel van elke laag.
Linkerranden
Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de meest linkse pixel van elke laag.
Horizontale middelpunten
Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de horizontaal middelste pixel van elke laag.
Rechterranden
Hiermee verdeelt u de lagen met gelijkmatige tussenruimten, beginnend bij de meest rechtse pixel van elke laag.
Horizontaal
Hiermee verdeelt u de horizontale afstand gelijkmatig over de lagen.
Verticaal
Hiermee verdeelt u de verticale afstand gelijkmatig over de lagen.
Gebruik de opdracht Lagen automatisch uitlijnen om lagen automatisch uit te lijnen op basis van vergelijkbare inhoud in verschillende lagen, zoals hoeken en randen. U wijst een laag toe als de referentielaag of u kunt de referentielaag automatisch laten bepalen door Photoshop. Andere lagen worden uitgelijnd met de referentielaag, zodat overeenkomende inhoud wordt overlapt.
Met de opdracht Lagen automatisch uitlijnen kunt u afbeeldingen op verschillende manieren combineren:
U kunt gedeelten van afbeeldingen met dezelfde achtergrond vervangen of verwijderen. Nadat u de afbeeldingen hebt uitgelijnd, kunt u masker- of overvloei-effecten gebruiken om de verschillende gedeelten van een afbeelding samen te voegen tot één afbeelding.
Zie Afbeeldingen combineren met automatisch overvloeiende lagen.
U kunt afbeeldingen met overlappende inhoud samenvoegen.
Videoframes die zijn opgenomen tegen een statische achtergrond kunt u omzetten in lagen en vervolgens kunt u inhoud aan meerdere frames tegelijk toevoegen of eruit verwijderen.
Elke afbeelding komt in een eigen laag te staan. Zie Lagen dupliceren.
Met een script kunt u meerdere afbeeldingen naar lagen laden. Kies Bestand > Scripts > Bestanden laden naar stapel.
Houd Shift ingedrukt en klik op lagen om meerdere aan elkaar grenzende lagen in het deelvenster te selecteren. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en klik op lagen om niet-aangrenzende lagen te selecteren.
Selecteer geen aanpassingslagen, vectorlagen of slimme objecten als deze geen informatie bevatten die nodig is voor de uitlijning.
Automatisch
Photoshop analyseert de bronafbeeldingen en past de indeling Perspectief of Cilindrisch toe, afhankelijk van welke optie de beste compositie oplevert.
Perspectief
Met deze optie wordt een consistente compositie bereikt doordat een van de bronafbeeldingen (standaard de middelste afbeelding) wordt toegewezen als de referentieafbeelding. De andere afbeeldingen worden vervolgens getransformeerd (indien nodig verplaatst, uitgerekt of schuingetrokken), om de overlappende inhoud in de lagen ook daadwerkelijk te laten overlappen.
Cilindrisch
Vermindert de 'vlinderdas'-vervorming die kan optreden als de optie Perspectief wordt toegepast door de afzonderlijke afbeeldingen als op een opengevouwen cilinder weer te geven. Overlappende inhoud in de verschillende lagen wordt echter nog steeds goed geplaatst. De referentieafbeelding wordt in het middelpunt geplaatst. Gebruik deze lay-outoptie als u panorama's wilt maken.
Bolvormig
Lijnt afbeeldingen uit met brede gezichtsvelden (verticaal en horizontaal). Wijst een van de afbeeldingen van de bron (standaard de middelste afbeelding) aan als de referentieafbeelding en transformeert de overige afbeeldingen sferisch, zodat de overlappende inhoud ook daadwerkelijk overlapt.
Scènecollage
Lijnt lagen uit en zorgt ervoor dat overlappende inhoud ook daadwerkelijk overlapt, zonder dat de vorm van de objecten in de afbeelding wordt gewijzigd (een cirkel zal bijvoorbeeld nog steeds een cirkel zijn).
Alleen positie wijzigen
Kies deze optie om de lagen uit te lijnen en de overlappende inhoud af te stemmen. De bronlagen worden hierbij niet getransformeerd (uitgerekt of schuingetrokken).
Lenscorrectie
Corrigeert automatisch lensdefecten:
Vignet verwijderen
Compenseert een lensfout waarbij de afbeelding aan de randen, vooral in de hoeken, donkerder wordt dan in het midden.
Geometrische vervorming
Compenseert korrelvorming en speldenkussen- en visoogvervorming.
Bij geometrische vervorming wordt rekening gehouden met de radicale vervorming om het resultaat van de uitlijning te verbeteren, behalve in het geval van een visooglens; als visooglensmetagegevens worden gedetecteerd, zal Geometrische vervorming de afbeeldingen uitlijnen voor visoog
Nadat u lagen automatisch hebt uitgelijnd, kunt u Bewerken > Vrije transformatie kiezen om de uitlijning te perfectioneren of om kleurtoonaanpassingen aan te brengen, om eventuele belichtingsverschillen tussen de lagen glad te strijken. Daarna kunt u de lagen combineren tot één samengestelde afbeelding.
Een video over het gebruik van de uitlijntools en automatische functies in Photoshop voor het maken van panorama’s vindt u in Een panorama maken.
Aanmelden bij je account