- Photoshop Handboek
- Inleiding tot Photoshop
- Photoshop en andere Adobe-producten en -services
- Photoshop op de iPad (niet beschikbaar op de vasteland van China)
- Photoshop op de iPad | Veelgestelde vragen
- Kennismaken met de werkruimte
- Systeemvereisten | Photoshop voor iPad
- Documenten maken, openen en exporteren
- Foto's toevoegen
- Werken met lagen
- Tekenen en schilderen met penselen
- Selecties maken en maskers toevoegen
- Uw composities retoucheren
- Werken met aanpassingslagen
- Pas de tonaliteit van uw compositie aan met Curven
- Transformatiebewerkingen toepassen
- Uw composities uitsnijden en roteren
- Canvas roteren, pannen, zoomen en opnieuw instellen
- Werken met tekstlagen
- Werken met Photoshop en Lightroom
- Vind ontbrekende lettertypen in Photoshop op de iPad
- Japanse tekens in Photoshop op de iPad
- App-instellingen beheren
- Aanraaksneltoetsen en bewegingen
- Sneltoetsen
- Afbeeldingsgrootte bewerken
- Livestreamen terwijl u in Photoshop werkt op de iPad
- Imperfecties corrigeren met het Retoucheerpenseel
- Penselen maken in Capture en gebruiken in Photoshop op de iPad
- Werken met Camera Raw-bestanden
- Slimme objecten maken en ermee werken
- De belichting in uw afbeeldingen aanpassen met Tegenhouden en Doordrukken
- Opdrachten voor automatische aanpassing in Photoshop op de iPad
- Gebieden uitsmeren in uw afbeeldingen met Photoshop op de iPad
- Meer of minder verzadiging van uw afbeeldingen met de tool Spons
- Vullen met behoud van inhoud voor iPad
- Photoshop op internet (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Algemene vragen
- Systeemvereisten
- Sneltoetsen
- Ondersteunde bestandsindelingen
- Kennismaken met de werkruimte
- Clouddocumenten openen en bewerken
- Generatieve AI-functies
- Basisconcepten van bewerken
- Snelle handelingen
- Werken met lagen
- Afbeeldingen retoucheren en onvolkomenheden verwijderen
- Snelle selecties maken
- Afbeeldingen verbeteringen met Aanpassingslagen
- Een opvullaag toevoegen
- Afbeeldingen verplaatsen, transformeren en uitsnijden
- Tekenen en schilderen
- Vormen tekenen en bewerken
- Werken met tekstlagen
- Met iedereen op het web werken
- App-instellingen beheren
- Afbeelding genereren
- Achtergrond genereren
- Referentieafbeelding
- Photoshop (Beta) (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Algemene vragen over de generatieve AI in Photoshop
- Generatief vullen in Photoshop op de desktop
- Een afbeelding genereren met beschrijvende tekstopdrachten
- Generatief uitbreiden in Photoshop op de desktop
- Achtergrond vervangen met Achtergrond genereren
- Nieuwe variaties genereren met Vergelijkbare content genereren
- Generatief vullen in Photoshop op de iPad
- Generatief uitbreiden in Photoshop op de iPad
- Generatieve AI-functies in Photoshop op internet
- Content-authenticiteit (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Clouddocumenten (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Photoshop-clouddocumenten | Algemene vragen
- Photoshop-clouddocumenten | Vragen over workflow
- Clouddocumenten beheren en bewerken in Photoshop
- Cloudopslag upgraden voor Photoshop
- Kan geen clouddocumenten maken of opslaan
- Fouten met Photoshop-clouddocumenten oplossen
- Synchronisatielogboeken voor clouddocumenten verzamelen
- Anderen uitnodigen om uw clouddocumenten te bewerken
- Bestanden delen en opmerkingen in de app
- Werkruimte
- Basisbegrippen voor werkruimten
- Voorkeuren
- Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Photoshop
- Documenten maken
- Bestanden plaatsen
- Standaardsneltoetsen
- Sneltoetsen aanpassen
- Toolgalerieën
- Prestatievoorkeuren
- Tools gebruiken
- Voorinstellingen
- Raster en hulplijnen
- Aanraakbewegingen
- De Touch Bar gebruiken met Photoshop
- Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
- Technology Previews
- Metagegevens en notities
- Photoshop-afbeeldingen in andere toepassingen opnemen
- Linialen
- Niet-afdrukbare extra's tonen of verbergen
- Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven
- Ongedaan maken en historie
- Deelvensters en menu's
- Elementen instellen met de functie Magnetisch
- Plaatsen met de liniaal
- Ontwerp van websites, schermen en apps
- Basisprincipes van afbeeldingen en kleuren
- Afbeeldingen vergroten/verkleinen
- Werken met raster-en vectorafbeeldingen
- Grootte en resolutie van afbeeldingen
- Afbeeldingen ophalen van camera's en scanners
- Afbeeldingen maken, openen en importeren
- Afbeeldingen weergeven
- Fout Ongeldige JPEG-markering | Afbeeldingen openen
- Meerdere afbeeldingen weergeven
- Kleurkiezers en -stalen aanpassen
- HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
- Kleuren in uw afbeelding afstemmen
- Afbeeldingen omzetten in andere kleurmodi
- Kleurmodi
- Delen van een afbeelding wissen
- Overvloeimodi
- Kleuren kiezen
- Geïndexeerde-kleurentabellen aanpassen
- Informatie over afbeeldingen
- Vervormingsfilters zijn niet beschikbaar
- Informatie over kleur
- Kleuren en monochrome instellingen aanpassen aan de hand van kanalen
- Kleuren kiezen in de deelvensters Kleur en Stalen
- Monster
- Kleurmodus of Afbeeldingsmodus
- Kleurzweem
- Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
- Stalen toevoegen uit HTML, CSS en SVG
- Bitdiepte en voorkeuren
- Lagen
- Basisbegrippen voor lagen
- Niet-destructieve bewerkingen
- Lagen en groepen maken en beheren
- Lagen selecteren, groeperen en koppelen
- Afbeeldingen in kaders plaatsen
- Laagdekking en overvloeien
- Lagen maskeren
- Slimme filters toepassen
- Laagsamenstellingen
- Lagen verplaatsen, stapelen en vergrendelen
- Lagen maskeren met vectormaskers
- Lagen en groepen beheren
- Laageffecten en laagstijlen
- Laagmaskers bewerken
- Middelen extraheren
- Lagen met uitknipmaskers tonen
- Afbeeldingsmiddelen genereren op basis van lagen
- Werken met slimme objecten
- Overvloeimodi
- Meerdere afbeeldingen combineren tot een groepsportret
- Afbeeldingen combineren met automatisch overvloeiende lagen
- Lagen uitlijnen en verdelen
- CSS kopiëren uit lagen
- Selecties uit een laag of grenzen van een laagmasker laden
- Uitnemen om inhoud van andere lagen zichtbaar te maken
- Selecties
- Aan de slag met selecties
- Selecties maken in uw compositie
- Werkruimte Selecteren en maskeren
- Selecties aanbrengen met de selectiekadertools
- Selecties maken met de lassotools
- Pixelselecties aanpassen
- Geselecteerde pixels verplaatsen, kopiëren en verwijderen
- Een tijdelijk snelmasker maken
- Een kleurbereik selecteren in een afbeelding
- Paden omzetten in selectiekaders en omgekeerd
- Basisbegrippen voor kanalen
- Selecties en alfakanaalmaskers opslaan
- De afbeeldingsgebieden met de focus selecteren
- Kanalen dupliceren, splitsen en samenvoegen
- Kanaalberekeningen
- Aan de slag met selecties
- Afbeeldingsaanpassingen
- Objectkleuren vervangen
- Perspectief verdraaien
- Vervaging door camerabeweging verminderen
- Voorbeelden van de tool Retoucheerpenseel
- Kleur-opzoektabellen exporteren
- De scherpte en vervaging van afbeeldingen aanpassen
- Kleuraanpassingen
- De aanpassing Helderheid/contrast toepassen
- Schaduwdetails en hooglichtdetails aanpassen
- Aanpassing Niveaus
- De kleurtoon en verzadiging aanpassen
- Levendigheid aanpassen
- De kleurverzadiging in afbeeldingsgebieden aanpassen
- Snel aanpassingen aanbrengen aan tinten
- Speciale kleureffecten toepassen op afbeeldingen
- Uw afbeelding verbeteren met aanpassingen in kleurbalans
- HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
- Histogrammen en pixelwaarden bekijken
- Kleuren in uw afbeelding afstemmen
- Foto's uitsnijden en rechttrekken
- Een kleurenfoto omzetten in zwart-wit
- Aanpassings- en opvullagen
- Aanpassing Curven
- Overvloeimodi
- Afbeeldingen voorbereiden voor drukken
- De kleur en toon aanpassen met de pipetten Niveaus en Curven
- HDR-belichting en -kleurtinten aanpassen
- Afbeeldingsgebieden doordrukken of tegenhouden
- Selectieve kleuraanpassingen aanbrengen
- Adobe Camera Raw
- Systeemvereisten voor Camera Raw
- Nieuwe functies in Camera Raw
- Kennismaken met Camera Raw
- Panorama's maken
- Ondersteunde lenzen
- Vignet-, korrel- en neveleffecten in Camera Raw
- Standaardsneltoetsen
- Automatische perspectiefcorrectie in Camera Raw
- Radiaalfilter in Camera Raw
- Camera Raw-instellingen beheren
- Afbeeldingen openen, verwerken en opslaan in Camera Raw
- Repareer afbeeldingen met de verbeterde tool Vlekken verwijderen in Camera Raw
- Afbeeldingen roteren, uitsnijden en aanpassen
- Kleurweergave aanpassen in Camera Raw
- Procesversies in Camera Raw
- Lokale aanpassingen aanbrengen in Camera Raw
- Afbeeldingen repareren en restaureren
- Afbeeldingen verbeteren en transformeren
- De lucht in uw afbeeldingen vervangen
- Objecten transformeren
- Uitsnijding, rotatie en canvasgrootte aanpassen
- Foto's uitsnijden en rechttrekken
- Panoramische afbeeldingen maken en bewerken
- Afbeeldingen, vormen en paden verdraaien
- Perspectiefpunt
- Schalen en de inhoud behouden
- Afbeeldingen, vormen en paden transformeren
- Tekenen en verven
- Symmetrische patronen tekenen
- Rechthoeken tekenen en lijnopties wijzigen
- Tekenen
- Vormen tekenen en bewerken
- Tekentools
- Penselen maken en wijzigen
- Overvloeimodi
- Kleur toevoegen aan paden
- Paden bewerken
- Tekenen met het mixerpenseel
- Voorinstellingen voor penselen
- Verlopen
- Interpolatie met verloop
- Selecties, lagen en paden vullen en omlijnen
- Tekenen met de pentools
- Patronen maken
- Een patroon maken met de Patroonmaker
- Paden beheren
- Bibliotheken en voorinstellingen van patronen beheren
- Tekenen of verven met een grafisch tablet
- Structuurpenselen maken
- Dynamische elementen toevoegen aan penselen
- Verloop
- Gestileerde streken tekenen met het penseel Tekeninghistorie
- Tekenen met een patroon
- Voorinstellingen synchroniseren op meerdere apparaten
- Voorinstellingen, handelingen en instellingen migreren
- Tekst
- Filters en effecten
- De galerie Vervagen gebruiken
- Basisbeginselen van filters
- Overzicht van de filtereffecten
- Belichtingseffecten toevoegen
- Het filter Adaptief groothoek gebruiken
- Het filter Olieverf gebruiken
- Het filter Uitvloeien gebruiken
- Laageffecten en laagstijlen
- Specifieke filters toepassen
- Natte vinger gebruiken in afbeeldingsgebieden
- De galerie Vervagen gebruiken
- Opslaan en exporteren
- Kleurbeheer
- Ontwerp van websites, schermen en apps
- Video en animatie
- Video's bewerken in Photoshop
- Video- en animatielagen bewerken
- Overzicht van video en animatie
- Voorvertoningen van video en animaties weergeven
- Frames tekenen in videolagen
- Videobestanden en reeksen afbeeldingen importeren
- Frameanimaties maken
- Creative Cloud 3D-animatie (Preview)
- Tijdlijnanimaties maken
- Afbeeldingen maken voor video
- Afdrukken
- 3D-objecten afdrukken
- Afdrukken vanuit Photoshop
- Afdrukken met kleurbeheer
- Contactbladen en PDF-presentaties
- Foto's afdrukken in een figuurpakketlay-out
- Steunkleuren afdrukken
- Afbeeldingen drukken op een professionele drukpers
- Kleurenafdrukken in Photoshop verbeteren
- Problemen met afdrukken oplossen | Photoshop
- Automatisering
- Handelingen maken
- Gegevensgestuurde afbeeldingen maken
- Scripts
- Een groep bestanden verwerken
- Handelingen afspelen en beheren
- Voorwaardelijke acties toevoegen
- Handelingen en het deelvenster Handelingen
- Tools opnemen in handelingen
- Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
- Photoshop-gebruikersinterfacewerkset voor plug-ins en scripts
- Problemen oplossen
- Opgeloste problemen
- Bekende problemen
- Prestaties van Photoshop optimaliseren
- Problemen oplossen - basis
- Problemen oplossen voor crash of vastlopen
- Programmafouten oplossen
- Fouten oplossen die zijn opgetreden doordat de werkschijf vol is
- Problemen met GPU en het grafische stuurprogramma oplossen
- Ontbrekende tools zoeken
- Photoshop | Veelgestelde vragen over 3D-functies die niet meer beschikbaar zijn
Overzicht van het filter Uitvloeien
Met het filter Uitvloeien kunt u tegen elk gebied van een afbeelding duwen of eraan trekken. Ook kunt u het gebied roteren, reflecteren, plooien of laten zwellen. De vervormingen die u maakt, kunnen subtiel of drastisch zijn. Hierdoor is de opdracht Uitvloeien een krachtige tool voor het retoucheren van afbeeldingen en voor het creëren van artistieke effecten. Het filter Uitvloeien kan worden toegepast op afbeeldingen met 8 bits per kanaal of 16 bits per kanaal.
Tools, opties en een voorvertoning voor het filter Uitvloeien zijn beschikbaar in het dialoogvenster Uitvloeien. Kies Filter > Uitvloeien om het dialoogvenster weer te geven. Selecteer Geavanceerde modus voor meer opties.
De voorvertoning vergroten of verkleinen
Selecteer de tool Zoomen in het dialoogvenster Uitvloeien en klik of sleep in de voorvertoning om in te zoomen. Houd Alt (Windows) of Option (Mac) ingedrukt en klik of sleep in de voorvertoning om uit te zoomen. U kunt ook een vergrotingsniveau opgeven in het tekstvak Zoomen onder in het dialoogvenster.
Navigeren in de voorvertoning
Selecteer het handje in het dialoogvenster Uitvloeien en sleep in de voorvertoning. U kunt ook een tool selecteren en de spatiebalk ingedrukt houden terwijl u in de voorvertoning sleept.
Verbeteringen in het filter Uitvloeien (alleen Creative Cloud)
In de Creative Cloud-update voor Photoshop is het filter Uitvloeien aanzienlijk sneller dan in eerdere versies. Het filter Uitvloeien ondersteunt nu slimme objecten, waaronder videolagen met slimme objecten, en wordt als een slim filter toegepast.
Het filter Uitvloeien is ook uitgebreid met extra functionaliteit voor de tool Reconstrueren. Als u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt houdt tijdens het slepen van de tool Reconstrueren over een verdraaiing, strijkt de tool de verdraaiing mooi glad in plaats van deze terug te schalen of te verwijderen.
Uitvloeien toepassen als een slim filter (alleen Creative Cloud)
Het filter Uitvloeien ondersteunt slimme objecten, zoals videolagen met slimme objecten, en wordt als een slim filter toegepast. Bij het toepassen van het filter Uitvloeien op een slim object, worden nu automatisch netten opgeslagen in uw document. Netten die op slimme objecten zijn toegepast, worden gecomprimeerd en kunnen opnieuw worden bewerkt wanneer u het filter Uitvloeien weer toepast. Houd er rekening mee dat ingesloten netten, ook als ze gecomprimeerd zijn, leiden tot grotere bestanden.
Het filter Uitvloeien toepassen als een slim filter:
-
Selecteer in het deelvenster Lagen een laag met een slim object.
-
Kies Filter > Uitvloeien.
Gezicht uitvloeien
Geïntroduceerd in Photoshop CC 2015.5-versie
Het filter Uitvloeien bevat nu een geavanceerde gezichtsdetectiefunctie die automatisch ogen, neuzen, monden en andere gezichtselementen identificeert, zodat u deze gemakkelijk kunt aanpassen. Gezicht uitvloeien is zeer geschikt voor het bijwerken van portretfoto's, het maken van karikaturen en allerlei andere dingen.
U kunt Gezicht uitvloeien gebruiken als slim filter voor niet-destructief bewerken. Zie Slimme filters toepassen in Photoshop als u wilt weten hoe u dit doet.
Vereiste: De grafische processor inschakelen
Als vereiste voor het gebruik van Gezicht uitvloeien, moet u ervoor zorgen dat de grafische processor is ingeschakeld in uw Photoshop-voorkeuren.
- Kies Bewerken > Voorkeuren > Prestaties.
- Selecteer in het gebied GPU-instellingen de optie GPU gebruiken.
- Klik op Geavanceerde instellingen. Zorg dat GPU gebruiken om sneller berekeningen uit te voeren is geselecteerd.
- Klik op OK.
Deze instellingen zijn standaard ingeschakeld wanneer u Photoshop de eerste keer start. Als u vragen hebt over het gebruik van GPU in Photoshop, kunt u dit document raadplegen.
Gezichtskenmerken aanpassen met handgrepen op het scherm
- Open in Photoshop een afbeelding met een of meer gezichten.
- Kies Filter > Uitvloeien. Photoshop opent het dialoogvenster van het filter Uitvloeien.
- Selecteer in het deelvenster Tools (tool Gezicht; sneltoets: A). De gezichten in de foto worden automatisch gedetecteerd.
- Wanneer u de aanwijzer op de gezichten plaatst, toont Photoshop intuïtieve handgrepen rond de gezichten. Gebruik de handgrepen om aanpassingen in de gezichten aan te brengen. U kunt bijvoorbeeld de ogen vergroten of het gezicht smaller maken.
- Als u tevreden bent met de wijzigingen, klikt u op OK.
Gezichtskenmerken aanpassen met behulp van schuifregelaars
- Open in Photoshop een afbeelding met een of meer gezichten.
- Kies Filter > Uitvloeien. Photoshop opent het dialoogvenster van het filter Uitvloeien.
- Selecteer in het deelvenster Tools (tool Gezicht; sneltoets: A).
De gezichten in de foto zijn automatisch gedetecteerd en een van de gezichten is automatisch geselecteerd. De gedetecteerde gezichten worden ook weergegeven in het pop-upmenu Selecteer gezicht in het gebied Gezicht uitvloeien van het deelvenster Eigenschappen. U kunt een ander gezicht selecteren door erop te klikken op het canvas of door het te selecteren in het pop-upmenu.
- Pas de schuifregelaars in het gedeelte Gezicht uitvloeien aan om de gewenste wijzigingen in de gezichtskenmerken aan te brengen.
Verplaats de schuifregelaaropties voor de linker- en rechterogen om een onafhankelijk/asymmetrisch effect op de ogen toe te passen.
Klik op het koppelingspictogram om de instellingen voor het linker- en rechteroog samen te vergrendelen. Met deze optie kunt u symmetrische effecten op de ogen toepassen.
- Als u tevreden bent met de wijzigingen, klikt u op OK.
U kunt een combinatie van handgrepen op het scherm en schuifregelaars gebruiken voor een betere controle over de wijzigingen in Gezicht uitvloeien.
Nuttige aandachtspunten
- Gezicht uitvloeien werkt het beste voor gezichtselementen die naar de camera toe zijn gericht. Draai voor de beste resultaten gekantelde gezichten eerst voordat u de wijzigingen gaat aanbrengen.
- De opties Reconstrueren en Alles herstellen zijn niet van toepassing op wijzigingen van Gezicht uitvloeien. Gebruik de opties Opnieuw instellen en Alles in het gebied Gezicht uitvloeien om alle wijzigingen die zijn toegepast op een geselecteerd gezicht of alle gezichten, opnieuw in te stellen.
Tools voor vervorming
Het dialoogvenster Uitvloeien bevat verschillende tools waarmee u het gebied onder het penseel kunt vervormen wanneer u met de muis klikt of sleept. De vervorming concentreert zich in het midden van het penseelgebied en het effect wordt sterker wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of herhaaldelijk met de muis over een gebied sleept.
De tool Vooruit verdraaien
Deze tool duwt pixels voor zich uit terwijl u sleept.
Als u bij het gebruik van Verdraaien, Naar links duwen of Spiegel de Shift-toets ingedrukt houdt terwijl u klikt, kunt u in een rechte lijn werken vanaf het vorige punt waarop u klikte.
De tool Reconstrueren
Hiermee keert u de vervorming die u al hebt toegevoegd om door de muisknop ingedrukt te houden en de muis te verslepen.
De tool Kronkel - met de klok mee
Met deze tool roteert u pixels met de klok mee wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept. Als u pixels tegen de klok in wilt draaien, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept.
De tool Plooien
Met de tool Plooien verplaatst u pixels naar het midden van het penseelgebied wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept.
De tool Zwellen
Met de tool Zwellen verplaatst u pixels weg uit het midden van het penseelgebied wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept.
De tool Naar links duwen
Met de tool Naar links duwen verplaatst u pixels naar links wanneer u de tool recht omhoog sleept (pixels worden naar rechts verplaatst als u naar beneden sleept). U kunt ook met de klok mee rond een object slepen om het object te vergroten, of tegen de klok in om het te verkleinen. Als u pixels naar rechts wilt duwen wanneer u de tool recht omhoog sleept (of om pixels naar links te verplaatsen als u naar beneden sleept), houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) tijdens het slepen ingedrukt.
Opties voor de tool Vervorming
In het gedeelte Toolopties van het dialoogvenster stelt u de volgende opties in:
Penseelgrootte
Hiermee stelt u de breedte in van het penseel dat u gebruikt om de afbeelding te vervormen.
Penseeldichtheid
Hiermee stelt u het doezeleffect aan de randen van een penseel in. Het effect is het sterkst in het midden van het penseel en lichter aan de zijkanten.
Penseeldruk
Hiermee stelt u de snelheid in waarmee vervormingen worden gemaakt wanneer u met een tool in de voorvertoning sleept. Bij een lage penseeldruk gaan de veranderingen langzamer, zodat het makkelijker is om op het juiste moment te stoppen.
Penseelsnelheid
Hiermee stelt u de snelheid in waarmee vervormingen worden toegepast wanneer u een tool (zoals Kronkel) in de voorvertoning op dezelfde plaats houdt. Hoe hoger de instelling, hoe groter de snelheid waarmee de vervormingen worden toegepast.
Pendruk
Hiermee gebruikt u de afgelezen drukwaarden van een tekentablet. (Deze optie is alleen beschikbaar als u met een tekentablet werkt.) Indien ingeschakeld, is de penseeldruk voor de tools de pendruk vermenigvuldigd met de waarde voor Penseeldruk.
Een afbeelding vervormen
Als een tekstlaag of vormlaag is geselecteerd, moet deze eerst worden omgezet in pixels, waarna de tekst of vorm kan worden bewerkt met het filter Uitvloeien. Wilt u tekst vervormen zonder de tekstlaag om te zetten in pixels, gebruik dan de opties voor Verdraaien van de tool Tekst.
-
Selecteer de laag die u wilt vervormen. Als u de huidige laag gedeeltelijk wilt vervormen, selecteert u dat gebied.
-
Kies Filter > Uitvloeien.
-
Bevries de gebieden van de afbeelding die u niet wilt wijzigen.
-
Met de tools voor uitvloei-effecten kunt u de voorvertoning vervormen. Sleep in de voorvertoning om de afbeelding te vervormen.
-
Nadat u de voorvertoning hebt vervormd, kunt u:
Het gereedschap Reconstrueren of de Reconstructie-opties gebruiken om de wijzigingen geheel of gedeeltelijk terug te draaien.
Andere gereedschappen gebruiken om de afbeelding op nieuwe manieren te wijzigen.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op OK om het dialoogvenster Uitvloeien te sluiten en de wijzigingen op de actieve laag toe te passen.
Klik op Annuleren om het dialoogvenster Uitvloeien te sluiten zonder wijzigingen door te voeren in de laag.
Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op Herstellen om alle vervormingen in de voorvertoning terug te draaien en de standaardinstellingen van alle opties te herstellen.
Opmerking:Met de opdracht Bewerken > Vervagen kunt u nog meer effecten bereiken.
Gebieden bevriezen en ontdooien
Gebieden bevriezen die u niet wilt wijzigen of bevroren gebieden ontdooien om deze opnieuw bewerkbaar te maken. Bevroren en ontdooide gebieden omkeren.
Gebieden bevriezen
Door gebieden in de voorvertoning te bevriezen, voorkomt u dat die gebieden worden gewijzigd. Bevroren gebieden worden bedekt met een masker. U tekent dit masker met het gereedschap Masker bevriezen . U kunt ook een bestaand masker of een bestaande selectie of transparantie gebruiken om gebieden te bevriezen. U kunt het masker bekijken in de voorvertoning om het aanbrengen van vervormingen te vergemakkelijken.
Werken met de tool Masker bevriezen
Selecteer het gereedschap Masker bevriezen en sleep over het gebied dat u wilt beschermen. Klik terwijl u Shift ingedrukt houdt, om een gebied te bevriezen dat een rechte lijn vormt tussen het huidige punt en het vorige punt waarop u hebt geklikt.
Een bestaande selectie of een bestaand masker of transparantiekanaal gebruiken
Als u het filter Uitvloeien toepast op een laag met een selectie, laagmasker, transparantie of alfakanaal, kiest u Selectie, Laagmasker, Transparantie of Snelmasker in het pop-upmenu van een van de vijf pictogrammen in het gebied Maskeropties van het dialoogvenster. Hiermee bepaalt u hoe gebieden in de voorvertoning worden bevroren of gemaskeerd.
Alle ontdooide gebieden bevriezen
Klik op Alles maskeren in het gedeelte Maskeropties van het dialoogvenster.
Gebieden bevriezen of ontdooien
Klik op Alles omkeren in het gedeelte Maskeropties van het dialoogvenster.
Bevroren gebieden tonen of verbergen
Schakel Masker tonen in of uit in het gedeelte Weergave-opties van het dialoogvenster.
De kleur van bevroren gebieden wijzigen
Kies een kleur in het pop-upmenu Maskerkleur in het gedeelte Weergave-opties van het dialoogvenster.
Maskeropties voor het filter Uitvloeien
Wanneer u een bestaande selectie of transparantie of een bestaand masker hebt in een afbeelding, blijven die gegevens behouden wanneer het dialoogvenster Uitvloeien wordt geopend. U kunt een van de volgende maskeropties kiezen:
Selectie vervangen
Hiermee geeft u de selectie, het masker of de transparantie in de oorspronkelijke afbeelding weer.
Toevoegen aan selectie
Hiermee geeft u het masker in de oorspronkelijke afbeelding weer, zodat u de selectie vervolgens kunt uitbreiden met de tool Masker bevriezen. Hiermee voegt u geselecteerde pixels in het kanaal toe aan de huidige bevroren selectie.
Verwijderen uit selectie
Hiermee verwijdert u pixels uit het kanaal van de huidige bevroren selectie.
Doorsnede met selectie
Hierbij worden alleen geselecteerde pixels gebruikt die op dat moment zijn bevroren.
Selectie omkeren
Hiermee gebruikt u geselecteerde pixels om de huidige bevroren selectie om te draaien.
Als er een selectie is, beperkt het filter de voorvertoning en bewerkingen tot een rechthoekig gebied dat de desbetreffende selectie omvat. (In geval van rechthoekige selectiekaders komt het geselecteerde gebied overeen met de voorvertoning. Het kiezen van Selectie in de maskeroptiemenu's erboven heeft dan dus geen effect.)
Gebieden ontdooien
Selecteer het gereedschap Masker ontdooien en sleep over het gebied. Klik terwijl u Shift ingedrukt houdt, om een gebied te ontdooien dat een rechte lijn vormt tussen het huidige punt en het vorige punt waarop u hebt geklikt.
Klik op de knop Geen in het gedeelte Maskeropties van het dialoogvenster om alle bevroren gebieden te ontdooien.
Klik op de knop Alles omkeren in het gedeelte Maskeropties van het dialoogvenster om alle bevroren en ontdooide gebieden om te draaien.
Werken met netten
Als u de vervormingen wilt zien en volgen, voegt u een net toe. U kunt de afmetingen en de kleur van een net kiezen en het net uit de ene afbeelding opslaan en het in andere afbeeldingen toepassen.
Als u een net wilt tonen, selecteert u Net tonen in het gedeelte Weergaveopties van het dialoogvenster en kiest u een netgrootte en een netkleur.
Selecteer Net tonen en schakel vervolgens Afbeelding tonen uit om alleen een net te tonen.
Als u een vervormingsnet wilt opslaan nadat u de voorvertoning hebt vervormd, klikt u op Net opslaan. Geef een naam en locatie op voor het netbestand en klik op Opslaan.
Als u een opgeslagen vervormingsnet wilt toepassen, klikt u op Net laden, selecteert u het netbestand dat u wilt toepassen en klikt u op Openen. Als de afbeelding en het vervormingsnet niet even groot zijn, wordt het net geschaald op het formaat van de afbeelding.
Klik op Laatste net laden om het laatst opgeslagen vervormingsnet toe te passen.
(Creative Cloud) Netten worden automatisch opgeslagen in uw document. Op slimme objecten toegepaste netten worden gecomprimeerd en kunnen opnieuw worden bewerkt.
(Creative Cloud) Ingesloten netten, ook gecomprimeerde, doen de bestandsgrootte toenemen.
Werken met achterschermen
U kunt in de voorvertoning desgewenst alleen de actieve laag weergeven of u kunt in de voorvertoning extra lagen als achterscherm weergeven. Met de opties voor de modus kunt u het achterscherm voor of achter de actieve laag plaatsen, zodat u kunt bijhouden welke wijzigingen u hebt doorgevoerd of zodat u de vervorming kunt laten aansluiten op een vervorming in een andere laag.
Alleen de actieve laag wordt vervormd, zelfs wanneer andere lagen worden weergegeven.
Het achterscherm weergeven
Selecteren Achtergrond tonen en kies Achtergrond in het menu Gebruik plus een optie in het menu Modus.
Wijzigingen in de doellaag tonen zonder de achtergrond weer te geven
Selecteer Alle lagen in het menu Gebruik. Bij een Dekking van 0 wordt alleen de doellaag weergegeven met de volledige effecten van het filter Uitvloeien. Wanneer de Dekking op een hogere waarde wordt ingesteld, is het effect van het filter Uitvloeien op de doellaag minder zichtbaar.
Het overvloeien tussen de doellaag en de achtergrond wijzigen
Geef een waarde voor Dekking op.
Bepalen hoe de doellaag en de achtergrond worden gecombineerd in de voorvertoning
Kies een optie in het menu Modus.
Het achterscherm verbergen
Schakel Achterscherm tonen in of uit in het gedeelte Weergaveopties van het dialoogvenster.
Vervormingen reconstrueren
Wanneer u de afbeelding in de voorvertoning hebt vervormd, kunt de wijzigingen op verschillende manieren terugdraaien of nog eens op een andere manier toepassen. U kunt op twee manieren reconstrueren: U kunt de volledige afbeelding reconstrueren, waarbij alleen de vervormingen in niet-bevroren gebieden worden gecorrigeerd, of u kunt met de tool Reconstrueren alleen bepaalde gebieden reconstrueren. U kunt de tool Masker bevriezen gebruiken als u wilt voorkomen dat vervormde gebieden worden gereconstrueerd.
A. Oorspronkelijke afbeelding B. Vervormd met bevroren gebieden C. Gereconstrueerd in de modus Onbuigzaam (met knop) D. Ontdooid, randen gereconstrueerd in modus Vloeiend (met tool)
Een volledige afbeelding reconstrueren
Klik op Reconstrueren in het gedeelte Reconstructie-opties van het dialoogvenster. Geef vervolgens in het dialoogvenster Reconstructie Vorige versie een waarde op en klik op OK.
Alle vervormingen verwijderen
Een deel van een vervormde afbeelding reconstrueren
-
Bevries de delen die u niet wilt reconstrueren.
-
Selecteer het gereedschap Reconstrueren en geef penseelopties op in het gedeelte met gereedschapsopties van het dialoogvenster.
-
Sleep over het gebied dat u wilt reconstrueren. In het midden van het penseel gaat de reconstructie sneller. Klik terwijl u Shift ingedrukt houdt om een gebied te reconstrueren dat een rechte lijn vormt tussen het huidige punt en het vorige punt waarop u hebt geklikt.