Handboek Annuleren

Foto's retoucheren en repareren

Verwijder ongewenste gedeelten, werk oneffenheden weg, maak tanden witter, corrigeer rode ogen en repareer onvolkomenheden in uw afbeeldingen.

Adobe Photoshop-dieplink

Probeer het in Adobe Photoshop
Gebruik een van uw afbeeldingen en doe mee om het deelvenster Bron klonen te vinden terwijl u meer leert over klonen en retoucheren.

Tool Snel retoucheerpenseel

Verwijder snel oneffenheden en andere onvolkomenheden uit uw afbeeldingen met de tool Snel retoucheerpenseel ( ).

Deze tekent net als de tool Retoucheerpenseel met pixelmonsters uit een afbeelding of patroon, waarbij de structuur, de belichting, de transparantie en de schaduweffecten van de pixelmonsters overeenkomen met de pixels die moeten worden hersteld.

In tegenstelling tot de tool Retoucheerpenseel hoeft u geen monsterpunt op te geven. Er wordt automatisch een monster gebruikt van rond het geretoucheerde gebied.

  1. Selecteer de tool Snel retoucheerpenseel  .

  2. Maak selecties voor Grootte, Hardheid en Tussenruimte van het penseel in de optiebalk. 

    Pas de tool Snel retoucheerpenseel aan op de optiebalk
    Kies de penseelgrootte, overvloeimodus en type-optie voor de tool Snel retoucheerpenseel op de optiebalk.

  3. (Optioneel) Kies een overvloeimodus in het pop-updeelvenster Modus op de optiebalk. Selecteer Vervangen om ruis, filmkorrel en structuur aan de randen van een penseelstreek te behouden wanneer u een penseel met zachte randen gebruikt.

  4. Selecteer Type > Met behoud van inhoud om de tool Snel retoucheerpenseel de inhoud van een nabijgelegen afbeelding te laten vergelijken om de selectie naadloos te vullen, waarbij belangrijke details zoals schaduwen en objectranden op realistische wijze behouden blijven. 

    Opmerking:

    Gebruik de opdracht Bewerken > Vullen om een grotere of nauwkeurigere selectie te maken voor de optie Met behoud van inhoud. (Zie Vullen met historie, inhoud behouden of patronen.)

  5. Als u een monster wilt nemen van gegevens uit alle zichtbare lagen, selecteert u Monster nemen van alle lagen op de optiebalk. Schakel deze optie uit als u monsters uit de actieve laag wilt nemen.

  6. Selecteer het gebied dat u wilt corrigeren of selecteer en sleep om onvolkomenheden in een groter gebied te corrigeren.

Tool Retoucheerpenseel

Gebruik de tool Retoucheerpenseel ( ) om een groot gebied te retoucheren of om meer controle te krijgen over het bronmonster. Hiermee worden de structuur, de belichting, de transparantie en de schaduweffecten van de pixelmonsters vergeleken met pixels die moeten worden gecorrigeerd. Hierdoor vloeien de gerepareerde pixels naadloos over in de rest van de afbeelding.

  1. Selecteer de tool Retoucheerpenseel  .

  2. Maak selecties voor de grootte, hardheid en tussenruimte van het penseel in de optiebalk. 

    Opmerking:

    Als u een drukgevoelig digitaal tekentablet gebruikt, kiest u een optie in het menu Grootte om de grootte van het Retoucheerpenseel te variëren gaandeweg de penseelstreek. Kies Pendruk om de variatie op de pendruk te baseren. Kies Pendrukschijf om de variatie te baseren op de positie van de draaischijf van de pen. Selecteer Uit als u geen variatie wilt aanbrengen in de grootte.

    • Modus: hermee geeft u de overvloeimodus op. Selecteer Vervangen om ruis, filmkorrel en structuur aan de randen van een penseelstreek te behouden wanneer u een penseel met zachte randen gebruikt.
    • Bron: hiermee geeft u de bron op die u wilt gebruiken voor het repareren van pixels. Selecteer Monster om pixels van de huidige afbeelding te gebruiken of Patroon om pixels van een patroon te gebruiken. Als u Patroon kiest, selecteert u een patroon in het pop-updeelvenster Patroon.
    • Uitgelijnd: neemt doorlopend pixelmonsters, zonder dat het huidige monsterpunt verloren gaat, zelfs als u de muis loslaat. Schakel Uitgelijnd uit als u de pixelmonsters vanaf het eerste monsterpunt steeds wilt hergebruiken als u het tekenen onderbreekt en hervat.
    • Monster: hiermee neemt u monsters uit de door u opgegeven lagen. Kies Huidige laag en onderliggende lagen als u monsters wilt nemen uit de actieve laag en de onderliggende zichtbare lagen. Als u alleen monsters wilt nemen uit de actieve laag, kiest u Huidige laag. Als u monsters wilt nemen uit alle zichtbare lagen, kiest u Alle lagen. Als u monsters wilt nemen van alle lagen met uitzondering van aanpassingslagen, kiest u Alle lagen en gebruikt u het pictogram Aanpassingslagen negeren rechts van het pop‑upmenu Monster.
    • Diffusie: hiermee stelt u in hoe snel het geplakte gebied wordt aangepast aan de omringende afbeelding. Selecteer een lagere waarde voor afbeeldingen met een korreleffect of kleine details, of een hogere waarde voor vloeiende afbeeldingen
    Pas de tool Retoucheerpenseel aan op de optiebalk
    Kies de penseelgrootte, modus en bron voor de tool Retoucheerpenseel op de optiebalk.

  3. Stel het monsterpunt in door de aanwijzer op een gebied in een afbeelding te zetten en Alt (Windows) of Option (macOS) ingedrukt te houden en te klikken.

    Opmerking:

    U kunt pixelmonsters alleen in een andere afbeelding toepassen als beide afbeeldingen dezelfde kleurmodus hebben, tenzij een van de afbeeldingen de Grijswaardenmodus heeft.

  4. (Optioneel) Klik in het deelvenster Bron klonen op een kloonbronknop  en stel een extra monsterpunt in.

    U kunt maximaal vijf verschillende monsterbronnen instellen. De monsterbronnen worden in het deelvenster Bron klonen bewaard totdat u het document dat u bewerkt, sluit.

  5. (Optioneel) Gebruik een knop voor een kloonbron in het deelvenster Bron klonen om de gewenste monsterbron te selecteren.

  6. (Optioneel) Voer in het deelvenster Bron klonen een of meer van de volgende handelingen uit:

    • Voer een waarde in voor B (breedte) of H (hoogte), of voer het aantal graden voor rotatie  in om de bron die u kloont te schalen of te roteren.

    Of, 

    • Als u een bedekking wilt weergeven van de bron die u kloont, selecteert u Bedekking tonen en stelt u de bedekkingsopties in.
  7. Sleep in de afbeelding.

    Telkens als u de muisknop loslaat, worden de pixelmonsters samengesmolten met de bestaande pixels.

Opmerking:

Als er een sterk contrast is bij de randen van het gebied dat u wilt retoucheren, maakt u een selectie voordat u het Retoucheerpenseel gebruikt. De selectie moet groter zijn dan het gebied dat u wilt retoucheren en dient nauwkeurig de grenzen van de contrasterende pixels te volgen. Als u tekent met het Retoucheerpenseel, voorkomt u met de selectie dat kleuren van buiten naar binnen aflopen.

Deelvenster Bron klonen

Het deelvenster Bron klonen (Venster > Bron klonen) bevat opties voor de tools Kloonstempel of Retoucheerpenseel.

U kunt maximaal vijf verschillende monsterbronnen instellen en snel de gewenste bron selecteren zonder steeds opnieuw een monster te hoeven nemen als u een andere bron wilt gebruiken. U kunt een bedekking van uw monsterbron weergeven waarmee u de bron gemakkelijker op een specifieke locatie kunt klonen. U kunt de monsterbron ook schalen of roteren en deze zo aan de grootte en richting van de kloonbestemming aanpassen.

Bij tijdlijnanimaties bevat het deelvenster Bron klonen ook opties waarmee u de frameverhouding vastlegt tussen het video- of animatieframe van de monsterbron en het frame van de doelvideo of animatie. Zie ook Inhoud klonen in video- en animatieframes.

Tool Kloonstempel

Met de tool Kloonstempel tekent u één deel van een afbeelding over een ander deel van dezelfde afbeelding of over een ander deel van een ander geopend document met dezelfde kleurmodus. U kunt ook een deel van een laag over een andere laag tekenen. Gebruik deze tool voor het dupliceren van objecten of het verwijderen van een fout in een afbeelding.

Met de tool Kloonstempel kunt u ook inhoud tekenen op video- of animatieframes. Zie ook Inhoud klonen in video- en animatieframes.

Met de tool Kloonstempel stelt u een monsterpunt in van het gebied waarvan u de pixels wilt kopiëren (klonen) en past u dit toe op een ander gebied.

Schakel de optie Uitgelijnd in als u wilt tekenen met het meest recente monsterpunt wanneer u het tekenen hebt onderbroken en weer wilt hervatten.

Schakel de optie Uitgelijnd uit als u het tekenen steeds vanaf het eerste monsterpunt wilt starten, ongeacht het aantal keren dat u het tekenen stopt en hervat.

Omdat u voor de tool Kloonstempel elk gewenst penseeluiteinde kunt gebruiken, kunt u de grootte van het gebied dat u kloont helemaal aan uw wensen aanpassen. U kunt de wijze waarop het tekenen wordt toegepast op het gekloonde gebied ook bepalen met de instellingen voor dekking en overvloeiing.

  1. Selecteer de tool Kloonstempel  .

  2. Kies een penseeluiteinde en stel op de optiebalk penseelopties in voor overvloeimodus, dekking en stroom.
  3. Stel op de optiebalk een of meerdere van de volgende opties in om aan te geven hoe u de pixelmonsters wilt uitlijnen en hoe u monsters wilt nemen uit de lagen in uw document:
    • Uitgelijnd: neemt doorlopend pixelmonsters, zonder dat het huidige monsterpunt verloren gaat, zelfs als u de muis loslaat. Schakel Uitgelijnd uit als u de pixelmonsters vanaf het eerste monsterpunt steeds wilt hergebruiken als u het tekenen onderbreekt en hervat.
    • Monster: hiermee neemt u monsters uit de door u opgegeven lagen. Kies Huidige laag en onderliggende lagen als u monsters wilt nemen uit de actieve laag en de onderliggende zichtbare lagen. Als u alleen monsters wilt nemen uit de actieve laag, kiest u Huidige laag. Als u monsters wilt nemen uit alle zichtbare lagen, kiest u Alle lagen. Als u monsters wilt nemen van alle lagen met uitzondering van aanpassingslagen, kiest u Alle lagen en klikt u op het pictogram Aanpassingslagen negeren aan de rechterkant van het pop‑upmenu Monster.
  4. Stel het monsterpunt in door de aanwijzer in een geopende afbeelding te zetten en Alt (Windows) of Option (macOS) ingedrukt te houden en te klikken.

    Opmerking:

    Controleer of u niet in een aanpassingslaag werkt. De tool Kloonstempel werkt niet op aanpassingslagen.

  5. (Optioneel) Selecteer in het deelvenster Bron klonen een knop voor een kloonbron  en stel een extra monsterpunt in.

    U kunt maximaal vijf verschillende monsterbronnen instellen. De monsterbronnen worden in het deelvenster Bron klonen bewaard totdat u het document sluit.

  6. (Optioneel) Voer in het deelvenster Bron klonen een of meer van de volgende handelingen uit:

    • Voer een waarde in voor B (breedte) of H (hoogte), of voer het aantal graden voor rotatie  in om de bron die u kloont te schalen of te roteren.

    Of,

    • Als u de richting van de bron wilt omkeren (bijvoorbeeld als u ogen wilt spiegelen), klikt u op de knop Horizontaal omdraaien of Verticaal omdraaien .

    Of,

    • Als u een bedekking wilt weergeven van de bron die u kloont, selecteert u Bedekking tonen en stelt u de bedekkingsopties in.
    Opmerking:

    Selecteer Uitgesneden om de bedekking bij te snijden naar het penseelformaat.

  7. Sleep over het deel van de afbeelding dat u wilt wijzigen.

Monsterbronnen voor klonen en retoucheren instellen

Neem bronnen in het huidige document of een geopend document in Photoshop met de tool Kloonstempel of Retoucheerpenseel.

Bij het klonen van video of animatie kunt u monsterpunten in het frame instellen waarop u tekent of in monsterbronnen in een ander frame, ook als het frame zich in een andere videolaag of in een ander geopend document bevindt.

U kunt per keer maximaal vijf verschillende monsterbronnen opgeven in het deelvenster Bron klonen. Dit deelvenster bewaart de monsterbronnen totdat u het document sluit.

  1. Als u video- of animatieframes wilt klonen, opent u het deelvenster Animatie. (Sla stap 2 over als u geen video- of animatieframes kloont.) Selecteer de optie voor tijdlijnanimatie en verplaats de huidige-tijdindicator naar het frame met de bron waaruit u een monster wilt nemen.

  2. Selecteer de tool Kloonstempel en houd Alt (Windows) of Option (macOS) ingedrukt en klik in een geopend documentvenster om het monsterpunt in te stellen.

  3. (Optioneel) Als u nog een monsterpunt wilt instellen, selecteert u een andere kloonbronknop in het deelvenster Bron klonen.

    U kunt de monsterbron voor een kloonbronknop wijzigen door een ander monsterpunt in te stellen.

De monsterbron schalen of roteren

  1. Selecteer de tool Kloonstempel of Retoucheerpenseel en stel een of meerdere bronmonsters in.
  2. Selecteer een kloonbron in het deelvenster Bron klonen en voer een of meer van de volgende handelingen uit:
    • Typ een percentage in het vak B (breedte) of H (hoogte) als u de monsterbron wilt schalen. Standaard worden de verhoudingen van de afbeelding behouden. Als u de afzonderlijke instellingen wilt aanpassen of als u de optie voor het beperken van de verhoudingen wilt herstellen, klikt u op de knop Verhoudingen beperken .
    • Als u de monsterbron wilt roteren, geeft u een waarde in graden op of u houdt de aanwijzer boven de knop De kloonbron roteren  en u stelt een waarde in door de aanwijzer naar links of rechts te bewegen.
    • Als u de oorspronkelijke grootte en richting van de monsterbron weer wilt instellen, klikt u op de knop Transformatie opnieuw instellen .

De bedekkingsopties voor de monsterbron wijzigen

Pas de opties voor de monsterbronoverlay aan, zodat u de overlay en de onderliggende afbeeldingen beter kunt zien bij het tekenen met de tool Kloonstempel en Retoucheerpenseel.

Opmerking:

Als u de bedekking tijdens het tekenen met de tool Kloonstempel tijdelijk wilt weergeven, drukt u op Alt+Shift (Windows) of Option+Shift (macOS). Het penseel neemt tijdelijk de vorm aan van de tool voor het verplaatsen van de bronbedekking. Sleep de bedekking naar een andere locatie.

  1. Selecteer Bedekking tonen in het deelvenster Bron klonen en voer een of meer van de volgende handelingen uit:
    • Selecteer Automatisch verbergen als u de bedekking wilt verbergen terwijl u de penseelstreken aanbrengt.
    • Schakel de optie voor uitknippen in als u de bedekking wilt uitknippen tot de penseelgrootte.
    • Geef een waarde op in het tekstvak Dekking om het dekkingspercentage van de bedekking in te stellen.
    • Kies Normaal, Donkerder, Lichter of Verschil in het pop-upmenu onderaan het deelvenster Bron klonen om de vormgeving van de bedekking op te geven.
    • Selecteer Omkeren als u de kleuren in de bedekking wilt omkeren.
    Opmerking:

    U kunt identieke gebieden in de bronbedekking en de onderliggende afbeelding beter uitlijnen als u de dekking instelt op 50%, de optie Omkeren selecteert en de optie Bijgesneden uitschakelt. Uitgelijnde identieke gebieden in afbeeldingen worden effen en grijs weergegeven.

De kloonbronverschuiving opgeven

Met de tool Kloonstempel of Retoucheerpenseel kunt u overal in de doelafbeeldingen tekenen met de monsterbron. Met de bedekkingsopties kunt u visualiseren waar u wilt tekenen. Als u echter op een specifieke locatie tekent ten opzichte van het monsterpunt, kunt u de horizontale en verticale pixelverschuiving instellen.

Selecteer de gewenste bron in het deelvenster Bron klonen en geef een waarde op in het vak X en Y bij de optie Verschuiving.

Tool Reparatie

Herstel een geselecteerd gebied met pixels uit een ander gebied of patroon met de tool Reparatie  . U kunt deze tool ook gebruiken om geïsoleerde gebieden van een afbeelding te klonen en om te werken met afbeeldingen met 8 bits of 16 bits per kanaal. 

Evenals bij de tool Retoucheerpenseel komen ook bij de tool Reparatie de structuur, de belichting en de schaduweffecten van de pixelmonsters overeen met de bronpixels.

Zie Repareren en verplaatsen met behoud van inhoud voor informatie over het gebruik van de opties voor de tool Reparatie met behoud van inhoud.

Een gebied repareren met behulp van pixelmonsters

  1. Selecteer de tool Reparatie .

  2. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Sleep in de afbeelding om het gebied te selecteren dat u wilt repareren en selecteer Bron op de optiebalk.

    Of,

    • Sleep in de afbeelding om het gebied te selecteren waarvan u een pixelmonster wilt nemen en selecteer Doel op de optiebalk.
    Breng aanpassingen aan via de optiebalk wanneer u met de tool Reparatie in Photoshop werkt.
    Maak selecties voor bron, doel en normale patch of patch met behoud van inhoud via de optiebalk.

  3. Voer een van de volgende handelingen uit om de selectie te corrigeren:
    • Houd Shift ingedrukt en sleep in de afbeelding om aan de bestaande selectie toe te voegen.
    • Houd Alt (Windows) of Option (macOS) ingedrukt en sleep in de afbeelding om uit de bestaande selectie te verwijderen.
    • Houd Alt-Shift (Windows) of Option-Shift (macOS) ingedrukt en sleep in de afbeelding om een gebied te selecteren dat een doorsnede is van de bestaande selectie.
  4. Selecteer Transparant om de structuur met een transparante achtergrond te onttrekken aan het monstergebied. Schakel deze optie uit als u het doelgebied volledig wilt vervangen door het monstergebied.

    Opmerking:

    De optie Transparant is het meest geschikt voor effen achtergronden of achtergronden met een verloop en duidelijk herkenbare structuren, zoals een vogel tegen een blauwe lucht.

  5. Stel met de schuifregelaar Diffusie in hoe snel het geplakte gebied wordt aangepast aan de omringende afbeelding. Selecteer een lagere waarde voor afbeeldingen met een korreleffect of kleine details, of een hogere waarde voor vloeiende afbeeldingen.

  6. Plaats de aanwijzer binnen de selectie en voer een van de volgende handelingen uit:
    • Wanneer Bron is geselecteerd op de optiebalk, sleept u het selectiekader naar het gebied waarvan u een monster wilt nemen. Wanneer u de muisknop loslaat, wordt het oorspronkelijk geselecteerde gebied gerepareerd met het pixelmonster.
    • Wanneer Doel is geselecteerd op de optiebalk, sleept u het selectiekader naar het gebied dat u wilt repareren. Wanneer u de muisknop loslaat, wordt het nieuw geselecteerde gebied gerepareerd met het pixelmonster.

Een gebied repareren met behulp van een patroon

  1. Selecteer de tool Reparatie .

  2. Sleep in de afbeelding om het gebied te selecteren dat u wilt repareren.
    Opmerking:

    U kunt ook een selectie maken voordat u de tool Reparatie selecteert.

  3. Voer desgewenst stap 3 en 4 uit (van Een gebied repareren met behulp van pixelmonsters) om de selectie aan te passen en om de patroonstructuur toe te passen met een transparante achtergrond.

  4. Selecteer een patroon in het deelvenster Patroon op de optiebalk en selecteer Patroon gebruiken.

Tool Rode ogen verwijderen

Verwijder rode ogen in flitsfoto's van mensen of dieren met behulp van de tool Rode ogen verwijderen  .

  1. Selecteer de tool Rode ogen verwijderen   in de RGB-kleurmodus. (De tool Rode ogen verwijderen bevindt zich in dezelfde groep als de tool Snel retoucheerpenseel  . Houd een tool ingedrukt om de aanvullende tools in de groep weer te geven.)

  2. Klik in het rode oog. Is het resultaat niet naar wens, dan kunt u de correctie ongedaan maken, een of meer van de volgende opties op de optiebalk instellen, en nogmaals het rode oog selecteren:

    • Pupilgrootte: hiermee vergroot of verkleint u het gebied waarop de tool Rode ogen verwijderen betrekking heeft.
    • Hoeveelheid donkerder: hiermee stelt u in hoe donker de correctie wordt.
    Pas de tool Rode ogen verwijderen aan op de optiebalk
    Pas de pupilgrootte en de hoeveelheid donkerder aan op de optiebalk

Opmerking:

Rode ogen worden veroorzaakt doordat de flits van de camera wordt weerspiegeld in het netvlies van het onderwerp. U ziet dit vooral bij foto's die zijn genomen in een donkere ruimte, omdat de iris dan vergroot is. Ter voorkoming van rode ogen gebruikt u de camerafunctie voor het verminderen van rode ogen. Nog beter is het om een afzonderlijke flitser te gebruiken die u op enige afstand van de cameralens kunt aansluiten op de camera.


Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?