Handboek Annuleren

Een groep bestanden verwerken

Bestanden omzetten met de Afbeeldingsprocessor

Met behulp van de Afbeeldingsprocessor kunt u meerdere bestanden omzetten en verwerken. In tegenstelling tot de opdracht Batch kunt u met de Afbeeldingsprocessor bestanden verwerken zonder dat u eerst een handeling hoeft te maken. In de Afbeeldingsprocessor kunt u het volgende doen:

  • Meerdere bestanden omzetten in JPEG-, PSD- of TIFF-indeling, of bestanden tegelijk in alle drie indelingen omzetten.

  • Meerdere Camera Raw-bestanden verwerken met behulp van dezelfde opties.

  • Afbeeldingen vergroten/verkleinen zodat deze binnen de opgegeven pixelafmetingen passen.

  • Een kleurprofiel insluiten of meerdere bestanden in de sRGB-indeling omzetten en deze als JPEG-webafbeeldingen opslaan.

  • Metagegevens met betrekking tot copyright in de omgezette afbeeldingen opnemen.

De Afbeeldingsprocessor werkt met Photoshop (PSD)-, JPEG- en Camera Raw-bestanden.

  1. Ga als volgt te werk:
    • Kies Bestand > Scripts > Afbeeldingsprocessor (Photoshop)..

    • Kies Tools > Photoshop > Afbeeldingsprocessor (Bridge).

  2. Selecteer de afbeeldingen die u wilt verwerken. U kunt geopende bestanden verwerken of een map met bestanden selecteren.
  3. (Optioneel) Selecteer Eerste afbeelding openen om instellingen toe te passen zodat dezelfde instellingen steeds op alle afbeeldingen worden toegepast.

    Als u een aantal Camera Raw-bestanden verwerkt die onder dezelfde belichtingsomstandigheden zijn gemaakt, kunt u de instelling in de eerste afbeelding naar wens aanpassen en vervolgens dezelfde instellingen op de overige afbeeldingen toepassen.

    Gebruik deze optie bij PSD- of JPEG-bronafbeeldingen als het kleurprofiel van de bestanden niet met uw werkprofiel overeenkomt. U kunt een kleurprofiel kiezen waarin de eerste en alle overige afbeeldingen in de map worden omgezet.

    Opmerking:

    De instellingen die u in de Afbeeldingsprocessor toepast, zijn tijdelijk en worden alleen in de Afbeeldingsprocessor gebruikt. De huidige camera RAW-instellingen worden gebruikt om de afbeelding te verwerken, tenzij u deze in de Afbeeldingsprocessor wijzigt.

  4. Selecteer de locatie waar u de verwerkte bestanden wilt opslaan.

    Als u hetzelfde bestand meerdere keren in dezelfde doelmap verwerkt, wordt elk bestand onder een eigen bestandsnaam opgeslagen en niet overschreven.

  5. Selecteer de bestandstypen en opties die u wilt opslaan.

    Opslaan als JPEG

    Slaat afbeeldingen in JPEG-indeling in de map JPEG in de doelmap op.

    Kwaliteit

    Stelt de JPEG-afbeeldingskwaliteit in tussen 0 en 12.

    Passend maken

    Past de grootte van de afbeelding aan de afmetingen die u in Breedte en Hoogte invoert aan. De afbeelding behoudt zijn oorspronkelijke verhoudingen.

    Profiel omzetten in sRGB

    Zet het kleurprofiel om in sRGB. Zorg ervoor dat u ICC-profiel opnemen selecteert als u het profiel met de afbeelding wilt opslaan.

    Opslaan als PSD

    Slaat afbeeldingen in Photoshop-indeling in de map PSD in de doelmap op.

    Compatibiliteit maximaliseren

    Slaat een samengestelde versie van een gelaagde afbeelding binnen het doelbestand op, zodat deze compatibel is met toepassingen die geen gelaagde afbeeldingen kunnen lezen.

    Opslaan als TIFF

    Slaat afbeeldingen in TIFF-indeling in de map TIFF in de doelmap op.

    LZW-compressie

    Slaat het TIFF-bestand met behulp van de LZW-compressietechniek op.

  6. Stel de overige verwerkingsopties in.

    Handeling uitvoeren

    Voert een Photoshop-handeling uit. Kies de handelingenset uit het eerste en de handeling uit het tweede menu. U dient de handelingenset in het deelvenster Handelingen te laden voordat u deze in de menu's kunt weergeven.

    Copyrightinfo

    Bevat alle tekst die u in IPTC-metagegevens met betrekking tot copyright voor het bestand hebt ingevoerd. De metagegevens met betrekking tot copyright in het oorspronkelijke bestand worden door de tekst die u hier invoert, overschreven.

    ICC-profiel opnemen

    Sluit het kleurprofiel in de opgeslagen bestanden in.

  7. Klik op Uitvoeren.
Opmerking:

Voordat u uw afbeeldingen verwerkt, klikt u op Opslaan om de huidige instellingen in het dialoogvenster op te slaan. Als u dezelfde instellingen nog eens wilt gebruiken om bestanden te verwerken, klikt u op Laden en bladert u naar de locatie waar u de instellingen voor de Afbeeldingsprocessor hebt opgeslagen.

Een groep bestanden verwerken

Met de opdracht Batch kunt u een handeling op een map of bestanden uitvoeren. Als u een digitale camera hebt of een scanner met automatische origineleninvoer, kunt u ook met één handeling meerdere afbeeldingen importeren en verwerken. Uw scanner of digitale camera heeft hiervoor wellicht een plug-in voor verwerving nodig die handelingen ondersteunt.

Opmerking:

Als de plug-in bij deze apparatuur niet is bedoeld voor het importeren van meerdere bestanden tegelijk, is het mogelijk dat de module niet werkt tijdens batchverwerking of als deel van een handeling. Neem contact op met de fabrikant van de plug-in voor meer informatie.

U kunt ook PDF-afbeeldingen importeren uit Acrobat Capture of andere softwareprogramma's.

Bij batchverwerking kunt u alle bestanden geopend laten, sluiten en de wijzigingen in de oorspronkelijke bestanden opslaan, of de gewijzigde versie van de bestanden opslaan op een nieuwe locatie (zodat de originelen ongewijzigd blijven). Als u de verwerkte bestanden opslaat op een nieuwe locatie, is het verstandig een nieuwe map voor verwerkte bestanden te maken voordat u de batchopdracht start.

Als u meerdere handelingen als batch wilt verwerken, maakt u een nieuwe handeling die alle andere handelingen afspeelt en verwerkt u die met de nieuwe handeling. Als u meerdere mappen wilt verwerken in een batchopdracht, maakt u binnen een map aliassen naar de andere mappen die u wilt verwerken en selecteert u de optie Inclusief alle submappen.

Opmerking:

U krijgt betere prestaties door het aantal staten in de historie te verkleinen en de optie Eerste opname automatisch maken (in het deelvenster Historie) uit te schakelen.

Bestanden in batches verwerken

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Kies Bestand > Automatisch > Batch (Photoshop).

    • Kies Extra > Photoshop > Batch (Bridge).

  2. Geef de handeling op die u wilt gebruiken om bestanden vanuit de pop-upmenu's Set en Handeling te verwerken. In deze menu's ziet u de handelingen die beschikbaar zijn in het deelvenster Handelingen. Het is mogelijk dat u een andere set moet kiezen of een set in het deelvenster moet laden als de handeling niet wordt weergegeven.
  3. Kies in het pop-upmenu Bron de bestanden die u wilt verwerken.

    Map

    Verwerkt bestanden in een map die u opgeeft. Klik op Kiezen om de map te zoeken en te selecteren.

    Importeren

    Verwerkt afbeeldingen van een digitale camera, scanner of PDF-document.

    Geopende bestanden

    Verwerkt alle geopende bestanden.

    Bridge

    Verwerkt geselecteerde bestanden in Adobe Bridge. Als er geen bestanden zijn geselecteerd, worden de bestanden in de huidige Bridge-map verwerkt.

  4. Stel opties voor het verwerken, opslaan en benoemen van bestanden in. Zie Opties voor het verwerken van batches en druppels voor een uitleg van de instellingen in het dialoogvenster Batch.

Een batch bestanden verwerken met verschillende indelingen die zich bevinden in geneste mappen

  1. Verwerk de mappen op de gebruikelijke wijze tot de stap Doel.
  2. Kies Opslaan en sluiten als doel. U kunt opties voor 'Handeling negeren "Opslaan als"-opdrachten’ opgeven om het volgende te doen:
    • Als in de stap "Opslaan als" in de handeling een bestandsnaam is opgenomen, wordt deze naam overschreven met de naam van het document dat wordt opgeslagen. Alle "Opslaan als"-stappen worden verwerkt alsof deze zonder bestandsnaam zijn opgenomen.

    • De map die u in de handelingsstap "Opslaan als" hebt opgegeven, wordt overschreven door de oorspronkelijke map van het document.

    Opmerking:

    U dient een stap "Opslaan als" op te nemen in de handeling, want de opdracht Batch slaat bestanden niet automatisch op.

    Met deze procedure kunt u bijvoorbeeld afbeeldingen in hun oorspronkelijke mappen verscherpen, vergroten/verkleinen en opslaan in JPEG-indeling. U maakt een handeling die een stap Verscherpen, Vergroten/verkleinen en een stap "Opslaan als JPEG “ bevat. Wanneer u deze handeling als batch verwerkt, selecteert u Inclusief alle submappen, kiest u Opslaan en sluiten als doel en selecteert u "Opslaan als"-opdrachten in handeling negeren.

Een druppel van een handeling maken

Een druppel past een handeling toe op een of meerdere afbeeldingen of op een map met afbeeldingen die u naar het druppelpictogram sleept. U kunt een druppel opslaan op het bureaublad of op een andere locatie op de schijf.

Druppelpictogram in Photoshop
Druppelpictogram

Handelingen zijn de basis van druppels. Eerst maakt u de gewenste handeling in het deelvenster Handelingen en daarna kunt u er een druppel van maken. (Zie Handelingen maken.)

  1. Kies Bestand > Automatisch > Druppel maken.
  2. Geef op waar u de druppel wilt opslaan. Klik op Kiezen in het gedeelte Druppel opslaan in van het dialoogvenster en blader naar de locatie waar u de druppel wilt opslaan.
  3. Selecteer de handelingenset en bepaal welke handeling u in de menu's Set en Handeling wilt gebruiken. (Selecteer de handeling in het deelvenster Handelingen voordat u het dialoogvenster opent om deze menu's vooraf te selecteren.)
  4. Stel opties voor het verwerken, opslaan en benoemen van bestanden in. Zie Opties voor het verwerken van batches en druppels voor een uitleg van de instellingen in het dialoogvenster Batch.

Tips voor druppels voor verschillende platforms

Overweeg het volgende met betrekking tot de compatibiliteit wanneer u druppels maakt voor Windows en Mac OS:

  • Wanneer u een in Windows gemaakte druppel verplaatst naar Mac OS, sleept u de druppel naar het Photoshop-pictogram op uw bureaublad. Photoshop werkt de druppel bij voor gebruik in Mac OS.

  • Wanneer u een druppel maakt in Mac OS, zorgt de extensie .exe ervoor dat druppels zowel in Windows als in Mac OS bruikbaar zijn.

  • Verwijzingen naar bestandsnamen gaan verloren bij verplaatsing naar een ander besturingssysteem. Als een handelingsstap naar een bestand of map verwijst (bijvoorbeeld de opdrachten Openen en Opslaan als of naar aanpassingsopdrachten die instellingen ophalen uit een bestand), wordt er gepauzeerd totdat de gebruiker een bestandsnaam invoert.

Een bestand met een druppel verwerken

  1. Sleep een bestand of map naar het druppelpictogram. Als Photoshop nog niet is gestart, wordt het programma gestart.

Opties voor het verwerken van batches en druppels

Geef deze opties op in de dialoogvensters Batch en Druppel.

"Openen in"-opdrachten in handeling negeren

Kies deze opdracht als u er zeker van wilt zijn dat de bestanden die u hebt geselecteerd in de opdracht Batch worden verwerkt, zonder het bestand te openen dat u hebt opgegeven in de opdracht Openen van de handeling. Als de handeling een opdracht Openen bevat waarmee een opgeslagen bestand wordt geopend en u deze optie niet selecteert, opent en verwerkt de opdracht Batch alleen het bestand dat u hebt gebruikt voor het opnemen van de opdracht Openen. (Dit komt omdat de opdracht Batch alleen het bestand opent dat is opgegeven door de handeling nadat alle bestanden in de Batch-bronmap zijn geopend. Aangezien het laatst geopende bestand genoemd wordt in de handeling, voert de opdracht Batch de handeling uit op dat bestand en worden geen van de bestanden in de Batch-bronmap verwerkt.)

De handeling dient een opdracht Openen te bevatten om deze optie te kunnen gebruiken. Anders opent de opdracht Batch niet de bestanden die u hebt geselecteerd voor batchverwerking. Als u deze optie kiest, wordt niet alle informatie in de opdracht Openen genegeerd, alleen het kiezen van de te openen bestanden wordt genegeerd.

Schakel deze optie uit als de handeling is opgenomen om te werken op een geopend bestand of als de handeling opdrachten Openen bevat voor specifieke bestanden die zijn vereist voor de handeling.

Inclusief alle submappen

Verwerkt bestanden in de submappen van de opgegeven map.

Waarschuwingen omtrent kleurprofielen onderdrukken

Schakelt de weergave van waarschuwingen over kleurbeleid uit.

Dialoogvensters met opties voor het openen van bestanden onderdrukken

Onderdrukt dialoogvensters met opties voor het openen van bestanden. Dit is handig wanneer u handelingen voor batchverwerking opneemt voor Camera Raw-afbeeldingsbestanden. De standaardinstellingen of de eerder opgegeven instellingen worden gebruikt.

Het menu Doel

Hiermee stelt u in waar de verwerkte bestanden moeten worden opgeslagen.

Geen

Laat de bestanden open zonder wijzigingen op te slaan (tenzij de handeling de opdracht Opslaan bevat).

Opslaan en sluiten

Slaat de bestanden op de huidige locatie op, waardoor de oorspronkelijke bestanden worden overschreven.

Map

Slaat de verwerkte bestanden op een andere locatie op. Klik op Kiezen om de doelmap op te geven.

"Opslaan als"-opdrachten in handeling negeren

Zorgt ervoor dat de verwerkte bestanden onder hun oorspronkelijke naam of onder de naam die u hebt opgegeven in het gedeelte Naamgeving van bestanden van het dialoogvenster Batch worden opgeslagen in de doelmap die is opgegeven door de opdracht Batch (of naar hun originele map als u Opslaan en Sluiten kiest).

Als u deze optie niet selecteert en uw handeling een opdracht Opslaan als bevat, worden uw bestanden opgeslagen in de map die is opgegeven bij de opdracht Opslaan als in de handeling en niet in de map die is opgegeven bij de opdracht Batch. Als u deze optie niet selecteert en de opdracht Opslaan als in de handeling een bestandsnaam bepaalt, overschrijft de opdracht Batch bovendien iedere keer dat een afbeelding wordt verwerkt hetzelfde bestand (het bestand dat is opgegeven in de handeling).

Opmerking:

Als u wilt dat de opdracht Batch de bestanden verwerkt met gebruik van de oorspronkelijke bestandsnamen in de map die u in de opdracht Batch hebt opgegeven, slaat u uw afbeelding op in de handeling. Als u dan een batch maakt, selecteert u "Opslaan als"-opdrachten in handeling negeren en geeft u een doelmap op. Als u de namen van de afbeeldingen in de opdracht Batch wijzigt en "Opslaan als"-opdrachten in handeling negeren niet selecteert, slaat Photoshop uw verwerkte afbeeldingen twee keer op: één keer onder de nieuwe naam in de opgegeven map en één keer met de oorspronkelijke naam in de map die wordt aangeduid door de opdracht Opslaan als in de handeling.

De handeling moet een opdracht Opslaan als bevatten om deze optie te kunnen gebruiken. Anders slaat de opdracht Batch de verwerkte bestanden niet op. Als u deze optie selecteert, worden niet alle elementen in de opdracht Opslaan als overgeslagen, alleen de opgegeven bestandsnaam en map.

Opmerking:

Niet alle opties voor Opslaan zijn beschikbaar in de opdrachten Batch of Druppel maken (zoals JPEG-compressie of TIFF-opties). Als u deze opties wilt gebruiken, neemt u een stap Opslaan als met de gewenste opties op in de handeling en gebruikt u de optie "Opslaan als"-opdrachten in handeling negeren om er zeker van te zijn dat uw bestanden worden opgeslagen op de locatie die u hebt opgegeven in de opdracht Batch of Druppel maken. Photoshop negeert de opgegeven bestandsnaam en het opgegeven pad in de opdracht Opslaan als van de handeling en behoudt de opslagopties met gebruik van het nieuwe pad dat en de nieuwe bestandsnaam die u hebt opgegeven in het dialoogvenster Batch.

Naamgeving van bestanden

Bepaalt de conventies voor bestandsnaamgeving wanneer bestanden naar een nieuwe map worden geschreven. Selecteer elementen in de pop-upmenu’s of typ tekst in de velden die u wilt gebruiken voor de standaardnamen voor alle bestanden. In de velden kunt u de volgorde en opmaak van onderdelen van de bestandsnaam wijzigen. U moet ten minste één veld opnemen dat uniek is voor elk bestand (bijvoorbeeld een bestandsnaam, serienummer of serieletter) om te voorkomen dat bestanden elkaar vervangen. Eerste serienr. bepaalt het eerste nummer voor eventuele serienummervelden. Serielettervelden beginnen altijd met de letter "A" voor het eerste bestand.

Compatibiliteit

Zorgt dat de bestandsnamen compatibel zijn met de besturingssystemen Windows, Mac OS en Unix.

Opmerking:

Wanneer u bestanden opslaat met de opdracht Batch, worden deze doorgaans in de indeling van de oorspronkelijke bestanden opgeslagen. Als u wilt dat een batchproces bestanden opslaat in een andere indeling, neemt u in de oorspronkelijke handeling de opdracht Opslaan als, gevolgd door de opdracht Sluiten op. Wanneer u vervolgens het batchproces instelt, kiest u bij Doel de optie "Opslaan als"-opdrachten in handeling negeren.

Het menu Fouten

Geeft op hoe u met verwerkingsfouten moet omgaan:

Stoppen voor fouten

Onderbreekt het proces totdat u het foutbericht hebt bevestigd.

Fouten in logboekbestand

Neemt iedere fout in een bestand op zonder het proces te onderbreken. Als er fouten worden geregistreerd in het bestand, verschijnt er een foutbericht na de verwerking. Als u het foutbestand wilt bekijken, opent u het met een teksteditor nadat de opdracht Batch is uitgevoerd.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?