Handboek Annuleren

Handelingen maken en opnemen

Werk efficiënt door eenvoudig handelingen op te nemen voor taken die u vaak uitvoert.

Onderwerpen in dit artikel:

Richtlijnen voor het opnemen van handelingen

Houd u bij het opnemen van handelingen aan de volgende richtlijnen:

  • Bijna alle opdrachten kunnen in een handeling worden opgenomen.

  • U kunt alle bewerkingen opnemen die met de tools Selectiekader, Verplaatsen, Veelhoek, Lasso, Toverstaf, Uitsnijden, Segment, Tovergummetje, Verloop, Emmertje, Tekst, Vorm, Notities, Pipet en Kleurenpipet kunnen worden uitgevoerd, en verder alle bewerkingen in de deelvensters Historie, Stalen, Kleur, Paden, Kanalen, Lagen, Stijlen en Handelingen.

  • De resultaten zijn afhankelijk van de instellingen van het bestand en het programma voor bijvoorbeeld de actieve laag en de voorgrondkleur. Een Gaussiaanse vervaging van 3 pixels heeft bijvoorbeeld een ander effect op een bestand met 72 ppi dan op een bestand met 144 ppi. En Kleurbalans heeft geen effect op een bestand in grijswaarden.

  • Wanneer u handelingen opneemt waarin het opgeven van instellingen in dialoogvensters en deelvensters zijn opgenomen, worden de instellingen gebruikt die op het moment van de opname in de dialoogvensters en deelvensters zijn ingesteld. Als u tijdens de opname van een handeling in een dialoogvenster of deelvenster een instelling wijzigt, wordt de gewijzigde waarde opgenomen.

Opmerking:

De meeste dialoogvensters behouden de eerder opgegeven instellingen. Controleer zorgvuldig of dit de waarden zijn die u wilt opnemen.

  • Modale bewerkingen en tools gebruiken de eenheid die op dat moment is ingesteld voor de liniaal. Dit geldt ook voor tools die een positie opnemen. Met modale bewerkingen of tools worden bewerkingen en tools bedoeld waarbij u op Enter of Return moet drukken om het effect toe te passen, zoals bij transformeren en uitsnijden. Tot de tools die posities opnemen, behoren Selectiekader, Segment, Verloop, Toverstaf, Lasso, Vorm, Pad, Pipet en Notities.
Opmerking:

Wanneer u een handeling opneemt die wordt afgespeeld op bestanden van verschillende grootte, stelt u de liniaaleenheid in op procenten. Daardoor wordt de handeling altijd afgespeeld op dezelfde relatieve positie in de afbeelding.

  • U kunt de opdracht Afspelen in het menu van het deelvenster Handelingen opnemen als een handeling een andere handeling moet afspelen.

Stappen om een handeling op te nemen

Wanneer u een nieuwe handeling maakt, worden alle opdrachten en tools die u gebruikt aan de handeling toegevoegd totdat u de opname stopt.

Opmerking:

Werk in een kopie om te voorkomen dat er fouten ontstaan en neem aan het begin van de handeling, voordat u andere opdrachten toepast, de opdracht Bestand > Opslaan als op en selecteer Als kopie. U kunt ook in het deelvenster Historie op de knop Nieuwe opname klikken om een opname van de afbeelding te maken voordat u de handeling opneemt.  

  1. Open een bestand.
  2. Klik in het deelvenster Handelingen op de knop Nieuwe handeling maken  of selecteer Nieuwe handeling in het menu van het deelvenster.
  3. Voer een naam in voor de handeling, selecteer een handelingenset en stel de gewenste opties in.

    Functietoets

    Wijs een sneltoets toe aan de handeling. U kunt elke toetsencombinatie van een functietoets, de Ctrl-toets (Windows) of Command-toets (Mac OS) en de Shift-toets kiezen (bijvoorbeeld Ctrl+Shift+F3), met de volgende uitzonderingen: in Windows kunt u de F1-toets niet gebruiken en kunt u de toetsen F4 of F6 niet gebruiken in combinatie met de Ctrl-toets.

    Opmerking:

    Als u een handeling toewijst aan een sneltoets die al voor een opdracht wordt gebruikt, voert de sneltoets de handeling uit en niet de opdracht.

    Gebruik het kleurveld om een kleur toe te wijzen voor de weergave in de knopmodus.

    Gebruik het kleurveld om een kleur toe te wijzen voor de weergave in de knopmodus.

  4. Klik op Opnemen beginnen. De knop Opnemen beginnen in het deelvenster Handelingen wordt rood  .
    Opmerking:

    Wanneer u de opdracht Opslaan als gebruikt, mag u de bestandsnaam niet wijzigen. Als u een nieuwe bestandsnaam invoert, wordt die nieuwe naam telkens wanneer u de handeling uitvoert, opgenomen en gebruikt. Als u naar een andere map navigeert voordat u het bestand opslaat, kunt u een andere locatie opgeven zonder een bestandsnaam te moeten opgeven.

  5. Voer de bewerkingen en opdrachten uit die u wilt opnemen.

    Niet alle taken kunnen rechtstreeks worden opgenomen. De meeste taken die u niet rechtstreeks kunt opnemen, kunt u wel invoegen met behulp van de opdrachten in het menu van het deelvenster Handelingen.

  6. Als u de opname wilt stoppen, klikt u op de knop Afspelen/opnemen stoppen of kiest u Opname stoppen in het menu van het deelvenster Handelingen. U kunt ook op Esc drukken.

Opmerking:

Als u de opname in dezelfde handeling wilt hervatten, kiest u Opname starten in het menu van het deelvenster Handelingen.

Tools opnemen in handelingen

In Photoshop kunt u tools, zoals het penseel, in een handeling opnemen. Om deze functie in te schakelen, kiest u Toolopname toestaan in het menu van het deelvenster Handelingen.

Houd het volgende in gedachten:

  • Als u een tool opneemt, kiest u uw penseel als onderdeel van de handeling. Anders wordt het momenteel geselecteerde penseel gebruikt.
  • Als u de handeling opneemt om bij een ander formaat af te spelen, stelt u de maateenheden van Photoshop in op een percentage en registreert u de penseelgrootte niet als onderdeel van een penseelvoorinstelling.

Expert aan het woord: Gereedschappen opnemen

Photoshop-instructeur Howard Pinsky laat zien hoe u de opdracht Toolopname toestaan kunt gebruiken bij het maken van handelingen.

Een pad opnemen

Met de opdracht Pad invoegen kunt u een complex pad (gemaakt met een pen of geplakt uit Adobe Illustrator) opnemen in een handeling. Wanneer u de handeling afspeelt, wordt het tijdelijke pad het opgenomen pad. U kunt een pad invoegen tijdens of na de opname van een handeling.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Start de opname van een handeling.

    • Selecteer de naam van een handeling als u een pad wilt opnemen aan het einde van de handeling.

    • Selecteer een opdracht als u een pad wilt opnemen na de opdracht.

  2. Selecteer een bestaand pad in het deelvenster Paden.
  3. Kies Pad invoegen in het menu van het deelvenster Handelingen.

Als u de opdracht Pad invoegen meerdere keren gebruikt in één handeling, vervangt elk pad het vorige in het doelbestand. Als u meerdere paden wilt toevoegen, moet u telkens wanneer u de opdracht Pad invoegen hebt gebruikt, de opdracht Pad opslaan opnemen met behulp van het deelvenster Paden.

Opmerking:

Wanneer u handelingen afspeelt waarin complexe paden zijn ingevoegd, vraagt dit veel geheugen. Als u hierdoor problemen ondervindt, dient u de hoeveelheid geheugen waarover Photoshop beschikt te vergroten.

Een stop invoegen

U kunt stops in een handeling opnemen, zodat u een taak kunt uitvoeren die niet kan worden opgenomen (bijvoorbeeld als u een tekentool wilt gebruiken). Klik, zodra u de taak hebt uitgevoerd, op de knop Afspelen in het deelvenster Handelingen om de handeling te voltooien.

U kunt ook een kort bericht weergeven wanneer de handeling de stop bereikt, zodat u weet wat er moet gebeuren voordat u doorgaat met de handeling. U kunt een knop Doorgaan in het bericht opnemen als er geen andere taken hoeven te worden uitgevoerd.

  1. Kies op een van de volgende manieren de plaats waar de stop moet komen:
    • Selecteer de naam van een handeling als u een stop wilt invoegen na de handeling.

    • Selecteer een opdracht als u een stop wilt invoegen na de opdracht.

  2. Kies Stop invoegen in het menu van het deelvenster Handelingen.
  3. Typ het bericht dat moet verschijnen.
  4. Als u de mogelijkheid wilt hebben om de handeling te vervolgen zonder te stoppen, selecteert u Doorgaan.
  5. Klik op OK.
Opmerking:

Stops kunnen tijdens of na de opname van een handeling worden ingevoegd.

Instellingen wijzigen bij het afspelen van een handeling

Standaard worden handelingen voltooid met de waarden die bij de oorspronkelijke opname van de handelingen zijn opgegeven. Als u de instellingen voor een opdracht binnen een handeling wilt wijzigen, kunt u een modaal besturingselement invoegen. Met een modaal besturingselement kunt u een handeling onderbreken, zodat u waarden kunt invoeren in een dialoogvenster of een modaal besturingselement kunt gebruiken. (Bij een modaal besturingselement moet u op Enter of Return drukken om het bijbehorende effect toe te passen. Als u eenmaal op Enter of Return hebt gedrukt, worden de taken van de handeling voortgezet.)

Een modaal besturingselement wordt aangeduid met het pictogram van een dialoogvenster  links van een opdracht, handeling of set in het deelvenster Handelingen. Een rood pictogram van een dialoogvenster  geeft een handeling of set aan waarin bepaalde (maar niet alle) opdrachten modaal zijn. In de knopmodus kunt u geen modaal besturingselement instellen.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Als u een modaal besturingselement wilt inschakelen voor een opdracht in een handeling, klikt u op het vakje links van de opdrachtnaam. Klik nogmaals op het vakje om het modale besturingselement uit te schakelen.

    • Als u modale besturingselementen voor alle opdrachten in een handeling wilt in- of uitschakelen, klikt u op het vakje links van de naam van de handeling.

    • Als u modale besturingselementen voor alle handelingen in een set wilt in- of uitschakelen, klikt u op het vakje links van de naam van de set.

Opdrachten uitsluiten van een handeling

U kunt opdrachten uitsluiten als u deze niet wilt afspelen als deel van een opgenomen handeling. U kunt geen opdrachten uitsluiten in de knopmodus.

  1. Vouw indien nodig de lijst met opdrachten in de handeling uit door in het deelvenster Handeling op het driehoekje links van de naam van de handeling te klikken.
  2. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Als u één opdracht wilt uitsluiten, schakelt u het selectievakje links van de opdrachtnaam uit. Klik nogmaals op het selectievakje om de taak weer op te nemen.

    • Als u alle opdrachten of handelingen in een handeling of set wilt uitsluiten of opnemen, klikt u op het selectievakje links van de naam van de handeling of de set.

    • Als u alle opdrachten wilt uitsluiten of opnemen, behalve de geselecteerde opdracht, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klikt u op het selectievakje van de opdracht.

      Het vinkje van de bovenliggende handeling wordt rood om aan te geven dat sommige opdrachten in de handeling zijn uitgesloten.

Een opdracht invoegen waarvan geen opname kan worden gemaakt

U kunt vele niet-opneembare opdrachten in een handeling opnemen met de opdracht Menu-opdracht invoegen.

Opdrachten kunnen tijdens of na de opname van een handeling worden ingevoegd. Omdat een ingevoegde opdracht pas wordt uitgevoerd wanneer de handeling wordt afgespeeld, blijft het bestand ongewijzigd wanneer de opdracht wordt ingevoegd. In de handeling worden geen waarden voor de opdracht opgenomen. Als de opdracht een dialoogvenster heeft, verschijnt dit tijdens het afspelen en wordt de handeling onderbroken totdat u op OK of Annuleren klikt.

Opmerking:

Wanneer u met de opdracht Menu-opdracht invoegen een opdracht invoegt die een dialoogvenster opent, kunt u het modale besturingselement in het deelvenster Handelingen niet uitschakelen.

  1. Kies de plaats waar de menuopdracht moet komen:
    • Selecteer de naam van een handeling als u de opdracht wilt invoegen na de handeling.

    • Selecteer een opdracht als u de menuopdracht wilt invoegen na de opdracht.

  2. Kies Menu-opdracht invoegen in het menu van het deelvenster Handelingen.
  3. Kies in het dialoogvenster Menu-opdracht invoegen een menuopdracht.
  4. Klik op OK.

Handelingen bewerken en opnieuw opnemen

U kunt de instellingen van elke opdracht in een handeling aanpassen, opdrachten aan een bestaande handeling toevoegen of een volledige handeling stap voor stap doorlopen en een bepaalde instelling of alle instellingen wijzigen.

Eén opdracht overschrijven

  1. Dubbelklik in het deelvenster Handelingen op de opdracht.
  2. Typ de nieuwe waarden en klik op OK.

Opdrachten toevoegen aan een handeling

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Selecteer de naam van de handeling als u een nieuwe opdracht wilt invoegen aan het eind van de handeling.

    • Selecteer een opdracht in de handeling als u na de handeling een opdracht wilt invoegen.

  2. Klik op de knop Opnemen beginnen of kies Opname starten in het menu van het deelvenster Handelingen.
  3. Neem de aanvullende opdrachten op.
  4. Klik op de knop Afspelen/opnemen stoppen in het deelvenster Handelingen of kies Opname stoppen in het deelvenstermenu wanneer de opname gereed is.

Opdrachten in een handeling opnieuw rangschikken

  1. Sleep een opdracht in het deelvenster Handelingen naar de nieuwe locatie in dezelfde of in een andere handeling. Laat de muisknop los zodra de markeringslijn op de gewenste plaats staat.

Een handeling opnieuw opnemen

  1. Selecteer een handeling en kies Opnieuw opnemen in het menu van het deelvenster Handelingen.
  2. Als er een modaal besturingselement wordt weergegeven, gebruikt u het besturingselement om andere instellingen te maken en drukt u op Enter of Return. Als u dezelfde instellingen wilt behouden, drukt u gewoon op Enter of Return.
  3. Als er een dialoogvenster wordt weergegeven, wijzigt u de instellingen en klikt u op OK om de gewijzigde waarden op te nemen. Als u dezelfde waarden wilt gebruiken, klikt u op Annuleren.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?