Handboek Annuleren

PDF-bestanden opslaan

  1. Photoshop Handboek
  2. Inleiding tot Photoshop
    1. Dream it. Make it.
    2. Nieuwe functies in Photoshop
    3. Uw eerste foto bewerken
    4. Documenten maken
    5. Photoshop | Veelgestelde vragen
    6. Systeemvereisten voor Photoshop
    7. Voorinstellingen, handelingen en instellingen migreren
    8. Maak kennis met Photoshop
  3. Photoshop en andere Adobe-producten en -services
    1. Werken met illustraties van Illustrator in Photoshop
    2. Werken met Photoshop-bestanden in InDesign
    3. Substance 3D-materialen voor Photoshop
    4. Photoshop en Adobe Stock
    5. De Capture-in-app-extensie in Photoshop gebruiken
    6. Creative Cloud Libraries
    7. Creative Cloud Libraries in Photoshop
    8. De Touch Bar gebruiken met Photoshop
    9. Raster en hulplijnen
    10. Handelingen maken
    11. Ongedaan maken en historie
  4. Photoshop voor de iPad
    1. Photoshop op de iPad | Veelgestelde vragen
    2. Kennismaken met de werkruimte
    3. Systeemvereisten | Photoshop voor iPad
    4. Documenten maken, openen en exporteren
    5. Foto's toevoegen
    6. Werken met lagen
    7. Tekenen en schilderen met penselen
    8. Selecties maken en maskers toevoegen
    9. Uw composities retoucheren
    10. Werk met aanpassingslagen
    11. Pas de tonaliteit van uw compositie aan met Curven
    12. Transformatiebewerkingen toepassen
    13. Uw composities uitsnijden en roteren
    14. Canvas roteren, pannen, zoomen en opnieuw instellen
    15. Werk met tekstlagen
    16. Werk met Photoshop en Lightroom
    17. Vind ontbrekende lettertypen in Photoshop op de iPad
    18. Japanse tekens in Photoshop op de iPad
    19. App-instellingen beheren
    20. Aanraaksneltoetsen en bewegingen
    21. Sneltoetsen
    22. Afbeeldingsgrootte bewerken
    23. Livestreamen terwijl u in Photoshop werkt op de iPad
    24. Imperfecties corrigeren met het Retoucheerpenseel
    25. Penselen maken in Capture en gebruiken in Photoshop
    26. Werken met Camera Raw-bestanden
    27. Slimme objecten maken en ermee werken
    28. De belichting in uw afbeeldingen aanpassen met Tegenhouden en Doordrukken
  5. Photoshop op internet (bèta)
    1. Veelgestelde vragen | Photoshop op internet (bèta) 
    2. Kennismaken met de werkruimte
    3. Systeemvereisten | Photoshop op internet (bèta)
    4. Sneltoetsen | Photoshop op internet (bèta)
    5. Ondersteunde bestandstypen | Photoshop op internet (bèta)
    6. Clouddocumenten openen en bewerken
    7. Beperkte bewerkingen toepassen op uw clouddocumenten
    8. Samenwerken met belanghebbenden
  6. Clouddocumenten
    1. Photoshop-clouddocumenten | Algemene vragen
    2. Photoshop-clouddocumenten | Vragen over workflow
    3. Clouddocumenten beheren en bewerken in Photoshop
    4. Cloudopslag upgraden voor Photoshop
    5. Kan geen clouddocumenten maken of opslaan
    6. Fouten met Photoshop-clouddocumenten oplossen
    7. Synchronisatielogboeken voor clouddocumenten verzamelen
    8. Toegang delen en uw clouddocumenten bewerken
    9. Bestanden delen en opmerkingen in de app
  7. Werkruimte
    1. Basisbegrippen voor werkruimten
    2. Voorkeuren
    3. Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Photoshop
    4. Documenten maken
    5. Bestanden plaatsen
    6. Standaardsneltoetsen
    7. Sneltoetsen aanpassen
    8. Toolgalerieën
    9. Prestatievoorkeuren
    10. Tools gebruiken
    11. Voorinstellingen
    12. Raster en hulplijnen
    13. Aanraakbewegingen
    14. De Touch Bar gebruiken met Photoshop
    15. Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
    16. Technology Previews
    17. Metagegevens en notities
    18. Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
    19. Photoshop-afbeeldingen in andere toepassingen opnemen
    20. Linialen
    21. Niet-afdrukbare extra's tonen of verbergen
    22. Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven
    23. Ongedaan maken en historie
    24. Deelvensters en menu's
    25. Elementen instellen met de functie Magnetisch
    26. Plaatsen met de liniaal
  8. Ontwerp van websites, schermen en apps
    1. Ontwerpen in Photoshop
    2. Tekengebieden
    3. Apparaatvoorvertoning
    4. CSS kopiëren uit lagen
    5. Webpagina’s segmenteren
    6. HTML-opties voor segmenten
    7. De segmentlay-out wijzigen
    8. Werken met webafbeeldingen
    9. Webfotogalerieën maken
  9. Basisprincipes van afbeeldingen en kleuren
    1. Afbeeldingen vergroten/verkleinen
    2. Werken met raster-en vectorafbeeldingen
    3. Grootte en resolutie van afbeeldingen
    4. Afbeeldingen ophalen van camera's en scanners
    5. Afbeeldingen maken, openen en importeren
    6. Afbeeldingen weergeven
    7. Fout Ongeldige JPEG-markering | Afbeeldingen openen
    8. Meerdere afbeeldingen weergeven
    9. Kleurkiezers en -stalen aanpassen
    10. HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
    11. Kleuren in uw afbeelding afstemmen
    12. Afbeeldingen omzetten in andere kleurmodi
    13. Kleurmodi
    14. Delen van een afbeelding wissen
    15. Overvloeimodi
    16. Kleuren kiezen
    17. Geïndexeerde-kleurentabellen aanpassen
    18. Informatie over afbeeldingen
    19. Vervormingsfilters zijn niet beschikbaar
    20. Informatie over kleur
    21. Kleuren en monochrome instellingen aanpassen aan de hand van kanalen
    22. Kleuren kiezen in de deelvensters Kleur en Stalen
    23. Monster
    24. Kleurmodus of Afbeeldingsmodus
    25. Kleurzweem
    26. Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
    27. Stalen toevoegen uit HTML, CSS en SVG
    28. Bitdiepte en voorkeuren
  10. Lagen
    1. Basisbegrippen voor lagen
    2. Niet-destructieve bewerkingen
    3. Lagen en groepen maken en beheren
    4. Lagen selecteren, groeperen en koppelen
    5. Afbeeldingen in kaders plaatsen
    6. Laagdekking en overvloeien
    7. Lagen maskeren
    8. Slimme filters toepassen
    9. Laagsamenstellingen
    10. Lagen verplaatsen, stapelen en vergrendelen
    11. Lagen maskeren met vectormaskers
    12. Lagen en groepen beheren
    13. Laageffecten en laagstijlen
    14. Laagmaskers bewerken
    15. Middelen extraheren
    16. Lagen met uitknipmaskers tonen
    17. Afbeeldingsmiddelen genereren op basis van lagen
    18. Werken met slimme objecten
    19. Overvloeimodi
    20. Meerdere afbeeldingen combineren tot een groepsportret
    21. Afbeeldingen combineren met automatisch overvloeiende lagen
    22. Lagen uitlijnen en verdelen
    23. CSS kopiëren uit lagen
    24. Selecties uit een laag of grenzen van een laagmasker laden
    25. Uitnemen om inhoud van andere lagen zichtbaar te maken
  11. Selecties
    1. Aan de slag met selecties
    2. Selecties maken in uw compositie
    3. Werkruimte Selecteren en maskeren
    4. Selecties aanbrengen met de selectiekadertools
    5. Selecties maken met de lassotools
    6. Pixelselecties aanpassen
    7. Geselecteerde pixels verplaatsen, kopiëren en verwijderen
    8. Een tijdelijk snelmasker maken
    9. Een kleurbereik selecteren in een afbeelding
    10. Paden omzetten in selectiekaders en omgekeerd
    11. Basisbegrippen voor kanalen
    12. Selecties en alfakanaalmaskers opslaan
    13. De afbeeldingsgebieden met de focus selecteren
    14. Kanalen dupliceren, splitsen en samenvoegen
    15. Kanaalberekeningen
  12. Afbeeldingsaanpassingen
    1. Objectkleuren vervangen
    2. Perspectief verdraaien
    3. Vervaging door camerabeweging verminderen
    4. Voorbeelden van de tool Retoucheerpenseel
    5. Kleur-opzoektabellen exporteren
    6. De scherpte en vervaging van afbeeldingen aanpassen
    7. Kleuraanpassingen
    8. De aanpassing Helderheid/contrast toepassen
    9. Schaduwdetails en hooglichtdetails aanpassen
    10. Aanpassing Niveaus
    11. De kleurtoon en verzadiging aanpassen
    12. Levendigheid aanpassen
    13. De kleurverzadiging in afbeeldingsgebieden aanpassen
    14. Snel aanpassingen aanbrengen aan tinten
    15. Speciale kleureffecten toepassen op afbeeldingen
    16. Uw afbeelding verbeteren met aanpassingen in kleurbalans
    17. HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
    18. Histogrammen en pixelwaarden bekijken
    19. Kleuren in uw afbeelding afstemmen
    20. Foto's uitsnijden en rechttrekken
    21. Een kleurenfoto omzetten in zwart-wit
    22. Aanpassings- en opvullagen
    23. Aanpassing Curven
    24. Overvloeimodi
    25. Afbeeldingen voorbereiden voor drukken
    26. De kleur en toon aanpassen met de pipetten Niveaus en Curven
    27. HDR-belichting en -kleurtinten aanpassen
    28. Afbeeldingsgebieden doordrukken of tegenhouden
    29. Selectieve kleuraanpassingen aanbrengen
  13. Adobe Camera Raw
    1. Systeemvereisten voor Camera Raw
    2. Nieuwe functies in Camera Raw
    3. Kennismaken met Camera Raw
    4. Panorama's maken
    5. Ondersteunde lenzen
    6. Vignet-, korrel- en neveleffecten in Camera Raw
    7. Standaardsneltoetsen
    8. Automatische perspectiefcorrectie in Camera Raw
    9. Radiaalfilter in Camera Raw
    10. Camera Raw-instellingen beheren
    11. Afbeeldingen openen, verwerken en opslaan in Camera Raw
    12. Repareer afbeeldingen met de verbeterde tool Vlekken verwijderen in Camera Raw
    13. Afbeeldingen roteren, uitsnijden en aanpassen
    14. Kleurweergave aanpassen in Camera Raw
    15. Procesversies in Camera Raw
    16. Lokale aanpassingen aanbrengen in Camera Raw
  14. Afbeeldingen repareren en restaureren
    1. Objecten verwijderen uit uw foto's met Vullen met behoud van inhoud
    2. Repareren en verplaatsen met behoud van inhoud
    3. Foto's retoucheren en repareren
    4. Afbeeldingsvervorming en -ruis corrigeren
    5. Eenvoudige probleemoplossing voor de meest voorkomende problemen
  15. Afbeeldingen verbeteren en transformeren
    1. De lucht in uw afbeeldingen vervangen
    2. Objecten transformeren
    3. Uitsnijding, rotatie en canvasgrootte aanpassen
    4. Foto's uitsnijden en rechttrekken
    5. Panoramische afbeeldingen maken en bewerken
    6. Afbeeldingen, vormen en paden verdraaien
    7. Perspectiefpunt
    8. Schalen en de inhoud behouden
    9. Afbeeldingen, vormen en paden transformeren
  16. Tekenen en verven
    1. Symmetrische patronen tekenen
    2. Rechthoeken tekenen en lijnopties wijzigen
    3. Tekenen
    4. Vormen tekenen en bewerken
    5. Tekentools
    6. Penselen maken en wijzigen
    7. Overvloeimodi
    8. Kleur toevoegen aan paden
    9. Paden bewerken
    10. Tekenen met het mixerpenseel
    11. Voorinstellingen voor penselen
    12. Verlopen
    13. Interpolatie met verloop
    14. Selecties, lagen en paden vullen en omlijnen
    15. Tekenen met de pentools
    16. Patronen maken
    17. Een patroon maken met de Patroonmaker
    18. Paden beheren
    19. Bibliotheken en voorinstellingen van patronen beheren
    20. Tekenen of verven met een grafisch tablet
    21. Structuurpenselen maken
    22. Dynamische elementen toevoegen aan penselen
    23. Verloop
    24. Gestileerde streken tekenen met het penseel Tekeninghistorie
    25. Tekenen met een patroon
    26. Voorinstellingen synchroniseren op meerdere apparaten
  17. Tekst
    1. De tekst toevoegen en bewerken
    2. Unified Text Engine
    3. Werken met OpenType SVG-lettertypen
    4. Tekens opmaken
    5. Alinea's opmaken
    6. Teksteffecten maken
    7. Tekst bewerken
    8. Regelafstand en tekenspatiëring
    9. Arabische en Hebreeuwse tekst
    10. Lettertypen
    11. Problemen met lettertypen oplossen
    12. Aziatische tekst
    13. Tekst maken
  18. Filters en effecten
    1. Het filter Uitvloeien gebruiken
    2. De galerie Vervagen gebruiken
    3. Basisbeginselen van filters
    4. Overzicht van de filtereffecten
    5. Belichtingseffecten toevoegen
    6. Het filter Adaptief groothoek gebruiken
    7. Het filter Olieverf gebruiken
    8. Het filter Uitvloeien gebruiken
    9. Laageffecten en laagstijlen
    10. Specifieke filters toepassen
    11. Natte vinger gebruiken in afbeeldingsgebieden
  19. Opslaan en exporteren
    1. Uw bestanden opslaan in Photoshop
    2. Bestanden exporteren in Photoshop
    3. Ondersteunde bestandsindelingen
    4. Bestanden opslaan in grafische indelingen
    5. Ontwerpen verplaatsen tussen Photoshop en Illustrator
    6. Video en animaties opslaan en exporteren
    7. PDF-bestanden opslaan
    8. Digimarc-copyrightbescherming
  20. Kleurbeheer
    1. Werken met kleurbeheer
    2. Kleuren consistent houden
    3. Kleurinstellingen
    4. Duotonen
    5. Werken met kleurprofielen
    6. Kleurbeheer toepassen op documenten voor onlineweergave
    7. Kleurbeheer toepassen op documenten bij afdrukken
    8. Kleurbeheer toepassen op geïmporteerde afbeeldingen
    9. Kleuren controleren
  21. Ontwerp van websites, schermen en apps
    1. Ontwerpen in Photoshop
    2. Tekengebieden
    3. Apparaatvoorvertoning
    4. CSS kopiëren uit lagen
    5. Webpagina’s segmenteren
    6. HTML-opties voor segmenten
    7. De segmentlay-out wijzigen
    8. Werken met webafbeeldingen
    9. Webfotogalerieën maken
  22. Video en animatie
    1. Video's bewerken in Photoshop
    2. Video- en animatielagen bewerken
    3. Overzicht van video en animatie
    4. Voorvertoningen van video en animaties weergeven
    5. Frames tekenen in videolagen
    6. Videobestanden en reeksen afbeeldingen importeren
    7. Frameanimaties maken
    8. Creative Cloud 3D-animatie (Preview)
    9. Tijdlijnanimaties maken
    10. Afbeeldingen maken voor video
  23. Afdrukken
    1. 3D-objecten afdrukken
    2. Afdrukken vanuit Photoshop
    3. Afdrukken met kleurbeheer
    4. Contactbladen en PDF-presentaties
    5. Foto's afdrukken in een figuurpakketlay-out
    6. Steunkleuren afdrukken
    7. Afbeeldingen drukken op een professionele drukpers
    8. Kleurenafdrukken in Photoshop verbeteren
    9. Problemen met afdrukken oplossen | Photoshop
  24. Automatisering
    1. Handelingen maken
    2. Gegevensgestuurde afbeeldingen maken
    3. Scripts
    4. Een groep bestanden verwerken
    5. Handelingen afspelen en beheren
    6. Voorwaardelijke acties toevoegen
    7. Handelingen en het deelvenster Handelingen
    8. Tools opnemen in handelingen
    9. Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
    10. Photoshop-gebruikersinterfacewerkset voor plug-ins en scripts
  25. Content Authenticity
    1. Meer informatie over inhoudsreferenties
    2. Identiteit en herkomst voor NFT's
    3. Accounts verbinden voor creatieve toewijzing
  26. Photoshop 3D
    1. Photoshop 3D | Veelgestelde vragen over 3D-functies die niet meer beschikbaar zijn

Informatie over de Photoshop PDF-indeling

Met de opdracht Opslaan als kunt u RGB-afbeeldingen en afbeeldingen in geïndexeerde kleuren, grijswaarden, bitmapmodus en Lab-kleur, alsmede CMYK-afbeeldingen en duotoonafbeeldingen, opslaan in de Photoshop PDF-indeling. Photoshop-gegevens, zoals lagen, alfakanalen, steunkleuren en notities, kunnen behouden blijven in Photoshop PDF-documenten, waardoor u het document in Photoshop CS2 of hoger kunt openen en de afbeeldingen kunt bewerken.

Opmerking:

U kunt een bestand snel opslaan als een Photoshop PDF-bestand door de handeling Opslaan als Photoshop PDF toe te passen op het bestand. U vindt deze optie wanneer u Productie kiest in het menu van het deelvenster Handelingen.

Voor gevorderde gebruikers biedt de Photoshop PDF-indeling de mogelijkheid om het document geschikt te maken voor PDF/X. Dit is belangrijk als uw document naar een grote, professionele drukpers wordt verzonden. PDF/X (Portable Document Format Exchange) is een subset van Adobe PDF waarin kleuren, lettertypen en overdrukvariabelen die afdrukproblemen veroorzaken, worden verwijderd.

Ook kunt u beveiligingsopties opgeven om de toegang tot het PDF-document te beperken. Dankzij de nieuwe 128 bits RC4-versleuteling (Acrobat 6 en later) kunnen gebruikers metagegevens en miniaturen in een beveiligd PDF-document bekijken met Adobe Bridge.

U kunt uw PDF-instellingen opslaan als PDF-voorinstelling om consistente Photoshop PDF-bestanden te maken. Adobe PDF-voorinstellingen en -instellingen worden gedeeld door alle Adobe-componenten, zoals Photoshop, InDesign, Illustrator en Acrobat.

Opslaan in de Photoshop PDF-indeling

  1. Kies Bestand > Opslaan als en kies vervolgens Photoshop PDF in het menu Indeling. Wanneer u een kleurprofiel wilt insluiten, kunt u een kleuroptie selecteren of kunt u gebruikmaken van het profiel dat is opgegeven met de opdracht Instellen proef. U kunt ook lagen, notities, steunkleuren of alfakanalen opnemen. Klik op Opslaan.
  2. In het dialoogvenster Adobe PDF opslaan kiest u een Adobe PDF-voorinstelling en geeft u op of het Photoshop PDF-bestand op een desktopprinter of proofer moet worden afgedrukt, naar een professionele printer moet worden verzonden, verspreid moet worden via e-mail, op het web moet worden weergegeven, enzovoort. Zie Adobe PDF-voorinstellingen voor meer informatie.

    Het kiezen van een voorinstelling is de gemakkelijkste manier om opties in te stellen voor uw Photoshop PDF-bestand. Nadat u een voorinstelling hebt gekozen, klikt u op PDF opslaan om het Photoshop PDF-bestand te genereren. Als u beveiligingsopties wilt toevoegen of de opslagopties voor het PDF-bestand nauwkeuriger wilt instellen, moet u de overige stappen van deze procedure ook volgen.

  3. (Optioneel) Maak gebruik van de opties in de menu's Standaard en Compatibiliteit om aan te geven voor welke PDF/X-standaard en welke Acrobat-versie het document geschikt moet zijn. Zie PDF-compatibiliteitsniveaus voor meer informatie.
  4. (Optioneel) Selecteer Algemeen in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan om algemene opties in te stellen voor het opslaan van PDF-bestanden. Zie Algemene opties voor Adobe PDF voor meer informatie over iedere optie.
    Opmerking:

    Gebruikers van Photoshop 7.0 en eerder kunnen een Photoshop PDF-bestand openen als een generiek PDF-bestand met samengevoegde lagen. Kies Bestand > Openen als en vervolgens Generic PDF in het menu Openen als (Windows) of kies Bestand > Openen en vervolgens Generic PDF in het menu Indeling (Mac OS).

  5. (Optioneel) Selecteer Compressie in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan om de opties voor compressie en downsampling voor het PDF-bestand op te geven. Zie Opties voor compressie en downsampling voor Adobe PDF voor meer informatie.
  6. (Optioneel) Selecteer Uitvoer in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan om de opties voor kleurbeheer en de PDF/X-opties op te geven. Zie Opties voor kleurbeheer en PDF/X voor Adobe PDF-bestanden voor meer informatie.
  7. (Optioneel) Als u het PDF-bestand extra wilt beveiligen, selecteert u Beveiliging in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan. Geef de opties voor het wachtwoord en de toegangsrechten op voor het PDF-document. Zie ook Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden.

    Opmerking:

    Het versleutelingsniveau is afhankelijk van de compatibiliteitsinstelling van het PDF-document. Kies een andere compatibiliteitsinstelling als u een hoger of lager versleutelingsniveau wilt instellen.

  8. (Optioneel) Selecteer Samenvatting in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan. U kunt de door u opgegeven opties nogmaals bekijken.
  9. (Optioneel) Als u de PDF-opslagopties nogmaals wilt gebruiken, klikt u op Voorinstelling opslaan en slaat u de instellingen op als PDF-voorinstelling. De nieuwe voorinstelling wordt weergegeven in het menu Adobe PDF-voorinstelling wanneer u de volgende keer een Photoshop PDF-bestand opslaat en in alle producten van Adobe Creative Cloud. Zie ook Een Adobe PDF-voorinstelling opslaan.

  10. Klik op PDF opslaan. Photoshop sluit het dialoogvenster Adobe PDF opslaan en maakt een PDF-bestand van het document.

Adobe PDF-voorinstellingen

Een PDF-voorinstelling is een groep instellingen die het maken van een PDF beïnvloeden. Deze instellingen zorgen ervoor dat de bestandsgrootte in verhouding is met de kwaliteit, afhankelijk van de manier waarop de PDF wordt gebruikt. De meeste vooraf gedefinieerde voorinstellingen gelden voor verschillende Adobe-componenten, zoals InDesign, Illustrator, Photoshop en Acrobat. U kunt ook aangepaste voorinstellingen maken en delen die zijn afgestemd op uw unieke uitvoervereisten.

Voorinstellingen worden standaard geïnstalleerd in de map Extras. Sommige van de hieronder vermelde voorinstellingen zijn pas beschikbaar wanneer u deze hebt verplaatst naar de map Settings. De mappen Extras en Settings bevinden zich gewoonlijk in (Windows Vista en Windows 7) ProgramData\Adobe\AdobePDF, (Windows XP) Documents and Settings\All Users\Application Data\Adobe\Adobe PDF of (Mac OS) Bibliotheek\Application Support\Adobe PDF. Sommige voorinstellingen zijn in bepaalde Creative Suite-componenten niet beschikbaar.

De aangepaste instellingen bevinden zich in (Windows XP) Documents and Settings/[gebruikersnaam]/Application Data/Adobe/Adobe PDF/Settings, (Windows Vista en Windows 7) Users/[gebruikersnaam]/AppData/Roaming/Adobe/Adobe PDF/Settings of (Mac OS) Users/[gebruikersnaam]/Bibliotheek/Application Support/Adobe/Adobe PDF/Settings.

Opmerking:

Controleer de PDF-instellingen regelmatig. De instellingen worden niet automatisch omgezet in de standaardinstellingen. Toepassingen en hulpprogramma's waarmee PDF-bestanden worden gemaakt, gebruiken de set PDF-instellingen die het laatst is gedefinieerd of geselecteerd.

Afdrukken met hoge kwaliteit

Hiermee maakt u PDF-bestanden die geschikt zijn voor afdrukken van hoge kwaliteit op desktopprinters en drukpersen. Bij deze voorinstelling wordt PDF 1.4 gebruikt, worden afbeeldingen in kleur en grijswaarden gedownsampled naar 300 ppi en monochrome afbeeldingen naar 1200 ppi, worden subsets met alle lettertypen ingesloten, blijven kleuren ongewijzigd en wordt de transparantie niet afgevlakt (voor bestandstypen waarin transparantie mogelijk is). Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 5.0 en Acrobat Reader 5.0 en hoger. In InDesign worden met deze voorinstelling ook gecodeerde PDF-bestanden gemaakt.

Standaardwaarden Illustrator (alleen Illustrator)

Hiermee maakt u een PDF waarin alle Illustrator-gegevens behouden blijven. PDF-bestanden die met deze voorinstelling zijn gemaakt kunnen zonder verlies van gegevens opnieuw worden geopend in Illustrator.

Grote pagina's (alleen Acrobat)

Hiermee maakt u PDF-bestanden die kunnen worden gebruikt voor het weergeven en afdrukken van technische tekeningen die groter zijn dan 5 x 5 m. Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 7.0 en Acrobat Reader 7.0 en hoger.

PDF/A-1b: 2005 (CMYK en RGB) (alleen Acrobat)

Deze voorinstelling wordt gebruikt voor elektronische documenten die langdurig bewaard moeten blijven (archivering). PDF/A-1b gebruikt PDF 1.4 en zet alle kleuren om in CMYK of RGB, afhankelijk van de standaard die u kiest. Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 5.0 en Acrobat Reader 5.0 en hoger.

PDF/X-1a (2001 en 2003)

PDF/X‑1a vereist dat alle fonts worden ingesloten, dat de juiste markeringen en aflooptekens worden opgegeven en dat kleuren worden weergegeven als CMYK, steunkleuren of beide. Bestanden die voldoen aan deze standaard moeten informatie bevatten over de manier waarop ze moeten worden afgedrukt. PDF-bestanden die voldoen aan de PDF/X-1a-standaard kunnen worden geopend in Acrobat 4.0 en Acrobat Reader 4.0 en hoger.

Bij PDF/X-1a wordt PDF 1.3 gebruikt, worden afbeeldingen in kleur en grijswaarden gedownsampled naar 300 ppi en monochrome afbeeldingen naar 1200 ppi, worden subsets met alle lettertypen ingesloten, worden niet-gelabelde PDF's gemaakt en wordt transparantie afgevlakt met de instelling Hoge resolutie.

Opmerking:

De voorinstellingen PDF/X1-a:2003 en PDF/X-3:2003 worden tijdens de installatie op uw computer geplaatst, maar zijn pas beschikbaar wanneer u deze hebt verplaatst van de map Xtras naar de map Settings.

PDF/X-3

Met deze voorinstelling wordt een PDF gemaakt op basis van de ISO-standaard PDF/X-3:2002. PDF-bestanden die worden gemaakt met deze instelling, kunnen worden geopend in Acrobat 4.0 en Acrobat Reader 4.0 of later.

PDF/X-4 (2008)

Deze voorinstelling voor het maken van ISO PDF/X-4:2008-bestanden ondersteunt live-transparantie (transparantie wordt niet afgevlakt) en ICC-kleurbeheer. PDF-bestanden die worden geëxporteerd met deze voorinstelling, krijgen de PDF 1.4-indeling. Afbeeldingen worden op dezelfde wijze gedownsampled en gecomprimeerd en lettertypen op dezelfde wijze ingesloten als met de instellingen PDF/X-1a en PDF/X-3. U kunt PDF/X-4:2008-compatibele PDF-bestanden rechtstreeks maken in Creative Suite 4- en 5-componenten, waaronder Illustrator, InDesign en Photoshop. Acrobat 9 Pro bevat validerings- en preflightfuncties waarmee PDF/X-4:2008-compatibele PDF-bestanden kunnen worden gemaakt en niet-PDF/X-bestanden indien mogelijk kunnen worden omgezet in PDF/X-4:2008-bestanden.

Adobe raadt PDF/X-4:2008 aan als optimale PDF-bestandsindeling voor publicatieworkflows voor PDF-drukwerk.

Drukwerkkwaliteit

Hiermee maakt u PDF-bestanden met een hoge afdrukkwaliteit, bijvoorbeeld voor digitaal afdrukken of voor scheidingsvellen die op een zetmachine of plaatmachine worden afgedrukt. De bestanden voldoen echter niet aan de PDF/X-standaard. In dit geval is de kwaliteit van de inhoud het belangrijkste. Het doel is om in een Adobe PDF-bestand alle gegevens te behouden die een drukker of afdrukservicebureau nodig heeft om het document correct af te drukken. Bij deze set opties wordt PDF 1.4 gebruikt, worden kleuren naar CMYK geconverteerd, worden afbeeldingen in kleur en grijswaarden gedownsampled naar 300 ppi en monochrome afbeeldingen naar 1200 ppi, worden subsets met alle lettertypen ingesloten en wordt de transparantie behouden (voor bestandstypen waarin transparantie mogelijk is).

Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 5.0 en in Acrobat Reader 5.0 en hoger.

Opmerking:

Voordat u een Adobe PDF-bestand maakt voor verzending naar een commerciële drukker of een afdrukservicebureau, moet u weten wat de uitvoerresolutie en de overige instellingen zijn of vraagt u om een .joboptions-bestand met de aanbevolen instellingen. Mogelijk moet u de Adobe PDF-instellingen aanpassen voor een bepaald bureau en een eigen .joboptions-bestand meeleveren.

PDF-bestanden met rijke inhoud

Hiermee maakt u gebruiksklare PDF-bestanden met codes, hyperlinks, bladwijzers, interactieve elementen en lagen. Bij deze set opties wordt PDF 1.5 gebruikt en worden subsets van alle lettertypen ingesloten. Ook worden de bestanden geoptimaliseerd voor byte-serving. Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 6.0 en in Acrobat Reader 6.0 en hoger. De voorinstelling PDF-bestanden met rijke inhoud staat in de map Extras.

Opmerking:

Deze voorinstelling werd in eerdere versies van bepaalde toepassingen eBook genoemd.

Kleinste bestandsgrootte

Hiermee maakt u PDF-bestanden voor weergave op het web of een intranet of voor e-maildistributie. Met deze set opties worden compressie, downsampling en een relatief lage afbeeldingsresolutie gebruikt. Alle kleuren worden omgezet in sRGB en lettertypen worden ingesloten. Ook worden de bestanden geoptimaliseerd voor byte-serving. Voor optimale resultaten kunt u deze voorinstelling beter niet gebruiken als u het PDF-bestand wilt afdrukken.

Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 5.0 en in Acrobat Reader 5.0 en hoger.

Tijdschriftadvertenties 2006 (Japan)

Met deze voorinstelling maakt u een PDF-bestand op basis van de ontwerpregels die zijn opgesteld door de Digital Data Delivery-commissie.

Standaard (alleen Acrobat)

Hiermee maakt u PDF-bestanden die worden afgedrukt op desktopprinters of digitale kopieerapparaten, die worden gepubliceerd op een cd of die als een proefdruk naar een klant worden gestuurd. Bij deze set met opties worden bestanden klein gehouden met compressie en downsampling, maar worden ook subsets ingesloten van alle (toegestane) lettertypen die worden gebruikt in het bestand, worden alle kleuren geconverteerd naar sRGB en wordt afgedrukt met een gemiddelde resolutie. Subsets van Windows-lettertypen worden niet standaard ingesloten. PDF-bestanden die met dit instellingenbestand zijn gemaakt, kunnen worden geopend in Acrobat 5.0 en Acrobat Reader 5.0 en hoger.

Zie Een Adobe PDF-voorinstelling opslaan voor meer informatie over het maken en opslaan van een aangepaste voorinstelling.

PDF/X- en PDF/A-standaarden

De PDF/X- en PDF/A-standaarden zijn gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). PDF/X-standaarden gelden voor de uitwisseling van grafische inhoud, terwijl PDF/A-standaarden betrekking hebben op het voor langere tijd archiveren van elektronische documenten. Tijdens het omzetten naar PDF wordt het desbetreffende bestand gecontroleerd aan de hand van de opgegeven standaard. Als de PDF niet voldoet aan de geselecteerde ISO-standaard, wordt een bericht weergegeven met de vraag of u de omzetting wilt annuleren of wilt doorgaan met het maken van een bestand dat niet compatibel is.

Bij de meestgebruikte standaarden voor werkstromen voor publicatie van drukwerk gaat het om diverse PDF/X-indelingen: PDF/X-1a, PDF/X-3 en (in 2007) PDF/X-4. De meestgebruikte standaarden voor archivering van PDF's zijn PDF/A-1a en PDF/A-1b (voor minder strenge eisen).

Opmerking:

Op de ISO-website vindt u meer informatie over de PDF/X- en PDF/A-standaarden.

PDF-compatibiliteitsniveaus

Wanneer u PDF-bestanden maakt, moet u beslissen welke PDF-versie u wilt gebruiken. U kunt de PDF-versie veranderen door over te schakelen op een andere voorinstelling of door een compatibiliteitsoptie te kiezen wanneer u het bestand opslaat als PDF of een PDF-voorinstelling bewerkt.

In het algemeen moet u de meest recente versie (in dit geval versie 1.7) gebruiken, tenzij er een specifieke behoefte is aan achterwaartse compatibiliteit. De nieuwste versie bevat alle nieuwste mogelijkheden en functies. Als u echter documenten maakt die op grote schaal worden verspreid, kunt u wellicht beter Acrobat 5.0 (PDF 1.4) of Acrobat 6.0 (PDF 1.5) kiezen, zodat alle gebruikers het document kunnen bekijken en afdrukken.

In de volgende tabel worden enkele functies vergeleken van PDF-bestanden die met de verschillende compatibiliteitsinstellingen zijn gemaakt.

Opmerking:

Acrobat 8.0 en 9.0 gebruiken ook PDF 1.7.

Acrobat 3.0 (PDF 1.3)

Acrobat 5.0 (PDF 1.4)

Acrobat 6.0 (PDF 1.5)

Acrobat 7.0 (PDF 1.6) en Acrobat X (PDF 1.7)

PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger.

PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn.

De meeste PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 4.0 en Acrobat Reader 4.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn.

De meeste PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 4.0 en Acrobat Reader 4.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn.

Het bestand mag geen illustraties bevatten waarin gebruik wordt gemaakt van actieve transparantie-effecten. Transparantie moet worden afgevlakt voorafgaand aan de omzetting in PDF 1.3.

Het gebruik van actieve transparantie in illustraties wordt ondersteund. Met de Acrobat Distiller-functie wordt transparantie afgevlakt.

Het gebruik van actieve transparantie in illustraties wordt ondersteund. Met de Acrobat Distiller-functie wordt transparantie afgevlakt.

Het gebruik van actieve transparantie in illustraties wordt ondersteund. Met de Acrobat Distiller-functie wordt transparantie afgevlakt.

Lagen worden niet ondersteund.

Lagen worden niet ondersteund.

Lagen blijven behouden wanneer PDF-bestanden worden gemaakt in toepassingen die het genereren van gelaagde PDF-documenten ondersteunen, zoals Illustrator CS en hoger of InDesign CS en hoger.

Lagen blijven behouden wanneer PDF-bestanden worden gemaakt in toepassingen die het genereren van gelaagde PDF-documenten ondersteunen, zoals Illustrator CS en hoger of InDesign CS en hoger.

DeviceN-kleurruimte met 8 kleuren wordt ondersteund.

DeviceN-kleurruimte met 8 kleuren wordt ondersteund.

DeviceN-kleurruimte met maximaal 31 kleuren wordt ondersteund.

DeviceN-kleurruimte met maximaal 31 kleuren wordt ondersteund.

Multibyte-lettertypen kunnen worden ingesloten. Distiller zet de lettertypen tijdens het insluiten om.

Multibyte-lettertypen kunnen worden ingesloten.

Multibyte-lettertypen kunnen worden ingesloten.

Multibyte-lettertypen kunnen worden ingesloten.

40-bits RC4-beveiliging wordt ondersteund.

128-bits RC4-beveiliging wordt ondersteund.

128-bits RC4-beveiliging wordt ondersteund.

128-bits RC4- en 128-bits AES-beveiliging (Advanced Encryption Standard) worden ondersteund.

Algemene opties voor Adobe PDF

In de sectie Algemeen van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan kunt u de volgende opties instellen:

Beschrijving

Hiermee wordt de beschrijving van de geselecteerde voorinstelling weergegeven. Bovendien kunt u de beschrijving hier bewerken. U kunt een beschrijving plakken via het klembord. Als u de beschrijving van een voorinstelling bewerkt, wordt het woord '(gewijzigd)' toegevoegd aan het einde van de naam van de voorinstelling.

Bewerkingsmogelijkheden van Photoshop behouden

Hiermee worden de Photoshop-gegevens in het PDF-bestand behouden, zoals lagen, alfakanalen en steunkleuren. Photoshop PDF-documenten met deze optie kunnen alleen in Photoshop CS2 en later worden geopend.

Paginaminiaturen insluiten

Hiermee maakt u een miniatuurafbeelding van een illustratie.

Optimaliseren voor snelle weergave op het web

Hiermee optimaliseert u het PDF-bestand zodat het snel kan worden weergegeven in een webbrowser.

PDF-bestand weergeven na opslaan

Hiermee opent u het nieuwe PDF-bestand in de standaardtoepassing waarin PDF-bestanden worden weergegeven.

Opties voor het comprimeren en downsamplen van Adobe PDF-bestanden

Als u illustraties opslaat in Adobe PDF, kunt u tekst en lijntekeningen comprimeren en bitmapafbeeldingen comprimeren en downsamplen. Afhankelijk van de instellingen die u kiest, kunnen compressie en downsampling een Adobe PDF-bestand aanzienlijk verkleinen, zonder dat er details verloren gaan of het bestand minder nauwkeurig is.

Het onderdeel Compressie van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan is verdeeld in drie gedeelten. Elk gedeelte bevat de volgende opties voor het comprimeren en het wijzigen van het aantal pixels in de afbeeldingen in uw artwork.

Downsampling

Gebruik downsampling als u het PDF-bestand op het web wilt gebruiken. Hierdoor is een hogere compressie mogelijk. Gebruik downsampling niet als u het PDF-bestand met een hoge resolutie wilt afdrukken. Selecteer de optie Niet downsamplen om alle opties voor het downsamplen uit te schakelen.

Downsampling is het verminderen van het aantal pixels in een afbeelding. Voor het downsamplen van afbeeldingen kiest u een interpolatiemethode (Gemiddelde downsamplen naar, Subsamplen naar of Bicubisch downsamplen naar) en voert u de gewenste resolutie in (in pixels per inch). Vervolgens voert u bij het tekstvak Voor afbeeldingen boven: een resolutie in. Alle afbeeldingen met een resolutie boven deze drempelwaarde worden gedownsampled.

De interpolatiemethode die u kiest, bepaalt de manier waarop pixels worden gewist:

Gemiddelde downsamplen naar

Hiermee wordt het gemiddelde van de pixels in een bepaald gebied genomen en over het gehele gebied vervangen door de gemiddelde pixelkleur met de opgegeven resolutie. Het gemiddelde downsamplen is hetzelfde als bilineair resamplen.

Subsamplen naar

Hiermee wordt een pixel in het midden van een bepaald gebied gekozen en krijgt het hele gebied die pixelkleur. Vergeleken met downsampling is de verwerkingstijd bij subsampling aanzienlijk korter, maar zijn de afbeeldingen ook minder vloeiend. Subsampling is hetzelfde als het wijzigen van pixels met de methode Naaste buur.

Bicubisch downsamplen naar

Hiermee wordt een gewogen gemiddelde gebruikt om de pixelkleur te bepalen en is het resultaat gewoonlijk beter dan bij de optie Gemiddelde downsamplen naar. Bicubisch is de langzaamste maar ook de meest nauwkeurige methode en geeft de meest vloeiende toongradaties.

Compressie

Hiermee bepaalt u het type compressie voor uw bestand.

ZIP-compressie

Deze methode werkt goed bij afbeeldingen met grote gebieden in een enkele kleur of met zichzelf herhalende patronen en bij zwart-witafbeeldingen met zichzelf herhalende patronen. ZIP-compressie is een compressiemethode zonder verlies.

JPEG-compressie

Deze methode is geschikt voor afbeeldingen in grijswaarden en kleur. JPEG-compressie is een techniek met verlies. Dit betekent dat er afbeeldingsgegevens worden verwijderd en dat de kwaliteit van de afbeelding kan afnemen. Er wordt echter geprobeerd zo weinig mogelijk gegevens verloren te laten gaan bij het verkleinen van het bestand. Omdat JPEG gegevens verwijdert, ontstaan hierdoor veel kleinere bestanden dan bij ZIP-compressie.

JPEG2000

Dit is de nieuwe, internationale standaard voor het comprimeren en inpakken van afbeeldingsgegevens. Net zoals de JPEG-compressie is de JPEG 2000-compressie geschikt voor grijswaarden- of kleurenafbeeldingen. Deze methode heeft nog andere voordelen ten opzichte van JPEG, namelijk progressieve weergave en compressie zonder verlies. JPEG2000 is alleen beschikbaar als Acrobat 6 (PDF 1.5) of later is geselecteerd in het menu Compatibiliteit.

Afbeeldingskwaliteit

Bepaalt de hoeveelheid compressie die wordt toegepast. Het hangt van de compressiemethode af welke opties er beschikbaar zijn. Voor JPEG2000-compressie biedt Photoshop de opties Zonder verlies, Maximaal, Hoog, Normaal, Laag en Minimaal. Voor JPEG-compressie biedt Photoshop de volgende opties: Minimaal, Laag, Normaal, Hoog en Maximaal. Voor ZIP-compressie biedt Photoshop een optie voor 8-bits afbeeldingskwaliteit. Dit is een optie zonder verlies, dat wil zeggen dat er geen gegevens worden verwijderd om de bestandsgrootte te reduceren, zodat de afbeeldingskwaliteit niet wordt beïnvloed.

Blokgrootte

Hiermee geeft u de grootte van de blokken op die in bestanden met JPEG 2000-compressie worden gebruikt. Als u lage afbeeldingskwaliteitwaarden gebruikt om afbeeldingen die kleiner zijn dan 1024 x 1024 pixels te optimaliseren, levert het gebruik van de grootste blokgrootte betere resultaten op. Voor de meeste afbeeldingen is een blokgrootte van 1024 is het beste. Kleinere blokgrootten worden over het algemeen gebruikt voor afbeeldingen van kleine afmetingen (die bijvoorbeeld op mobiele telefoons worden weergegeven).

Afbeeldingen met 16 bits/kanaal omzetten in 8 bits/kanaal

Hiermee zet u afbeeldingen met 16 bits per kanaal om in afbeeldingen met 8 bits per kanaal (deze optie is standaard geselecteerd). ZIP is de enige compressiemethode die beschikbaar is als de optie Afbeeldingen met 16 bits/kanaal omzetten in 8 bits/kanaal niet is ingeschakeld. Als de compatibiliteit van uw document is ingesteld op Acrobat 5 (PDF 1.4) of lager, is de optie Afbeeldingen met 16 bits/kanaal omzetten in 8 bits/kanaal niet beschikbaar en worden afbeeldingen automatisch omgezet in 8 bits per kanaal.

Opties voor kleurbeheer en PDF/X voor Adobe PDF-bestanden

In het onderdeel Uitvoer van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan kunt u de volgende opties instellen. De interactie tussen de uitvoeropties is afhankelijk van het feit of kleurbeheer is ingeschakeld en welke PDF-standaard is geselecteerd.

Kleuromzetting

Hiermee bepaalt u hoe de kleurgegevens in het Adobe PDF-bestand worden weergegeven. Als u kleurobjecten omzet in RGB of CMYK, moet u ook een doelprofiel in het pop-upmenu kiezen. Alle steunkleurgegevens blijven behouden tijdens de kleuromzetting. Alleen de equivalente proceskleuren worden omgezet in de opgegeven kleurruimte.

Geen omzetting

Hiermee worden de kleurgegevens ongewijzigd behouden.

Omzetten in doel

Hiermee zet u alle kleuren om in het profiel dat geselecteerd is bij Doel. Of het profiel wordt opgenomen of niet wordt bepaald door het profielopnamebeleid.

Doel

Beschrijft de kleuromvang van het uiteindelijke RGB- of CMYK-uitvoerapparaat, zoals de monitor of een SWOP-standaard. Met dit profiel wordt in Photoshop de kleurinformatie van het document (gedefinieerd door het bronprofiel in het onderdeel Werkruimten van het dialoogvenster Kleurinstellingen) omgezet in de kleurruimte van het doeluitvoerapparaat.

Profielopnamebeleid

Hiermee bepaalt u of er een kleurprofiel in het bestand wordt opgenomen.

Naam uitvoerintentprofiel

Bepaalt de beschreven afdrukvoorwaarde voor het document. Een uitvoerintentprofiel is nodig voor het maken van PDF/X-compatibele bestanden. Dit menu is alleen beschikbaar als er een PDF/X-standaard (of voorinstelling) is geselecteerd in het dialoogvenster Adobe PDF opslaan.

Uitvoervoorwaarde

Hierin wordt beschreven hoe het document moet worden afgedrukt. Dit kan handig zijn voor de ontvanger van het PDF-document.

Id van uitvoervoorwaarde

Een verwijzing naar meer informatie over de wijze waarop het document moet worden afgedrukt. Deze verwijzing wordt automatisch ingevoerd voor afdrukvoorwaarden die in het ICC-register zijn opgenomen.

Registernaam

Hiermee geeft u het webadres op voor meer informatie over het register. De URL voor ICC-registernamen wordt automatisch ingevoerd.

Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden

Wanneer u een bestand opslaat als PDF kunt u wachtwoordbeveiliging en beveiligingsbeperkingen toevoegen. Hiermee bepaalt u niet alleen wie het bestand mag openen, maar ook wie inhoud uit het document mag kopiëren of overnemen, het document mag afdrukken, enzovoort.

Soms is een wachtwoord vereist om een PDF-bestand te openen (wachtwoord voor document openen) en om de beveiligingsinstellingen te wijzigen (wachtwoord voor machtigingen). Als u beveiligingsbeperkingen in het bestand opneemt, moet u beide wachtwoorden definiëren. Anders kan iedereen die het bestand opent, deze instellingen verwijderen. AIs een bestand met een wachtwoord voor machtigingen wordt geopend, dan zijn de beveiligingsinstellingen tijdelijk uitgeschakeld.

De RC4-beveiligingsmethode van RSA Corporation wordt gebruikt om PDF-bestanden met een wachtwoord te beveiligen. De codering is hoog of laag, afhankelijk van de instelling Compatibiliteit (in de categorie Algemeen).

Opmerking:

Adobe PDF-voorinstellingen ondersteunen geen wachtwoorden en beveiligingsinstellingen. Als u wachtwoorden en beveiligingsinstellingen selecteert in het dialoogvenster Adobe PDF exporteren en daarna op Voorinstelling opslaan klikt, worden deze wachtwoorden en instellingen niet bewaard.

Een Adobe PDF-voorinstelling opslaan

Hoewel de standaard PDF-voorinstellingen zijn gebaseerd op de praktijk, kan het zijn dat u speciale PDF-instellingen voor uw workflow nodig hebt die niet beschikbaar zijn via de reeds geïnstalleerde voorinstellingen. In dit geval kunt u uw eigen aangepaste instellingen maken en opslaan voor hergebruik in Photoshop of een ander product van Adobe Creative Cloud.

In Photoshop kunt u de voorinstelling opslaan via de opdracht Adobe PDF-voorinstellingen of door op de knop Voorinstelling opslaan te klikken in het dialoogvenster Adobe PDF opslaan. Adobe PDF-voorinstellingen worden als bestanden met een .joboptions-extensie opgeslagen. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u een .joboptions-bestand van uw leverancier of drukker wilt ontvangen met de Adobe PDF-voorinstellingen die het beste aansluiten op hun werkstroom.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Kies Bewerken > Adobe PDF-voorinstellingen.

    • Als u een Photoshop PDF-document opslaat, klikt u op de knop Voorinstelling opslaan in het dialoogvenster Adobe PDF opslaan nadat u de PDF-instellingen hebt opgegeven. Sla stap 2 en 3 over.

  2. Als u de opdracht Adobe PDF-voorinstellingen hebt gekozen, voert u een van de volgende handelingen uit in het dialoogvenster Adobe PDF-voorinstellingen.
    • Als u een nieuwe voorinstelling wilt maken, klikt u op de knop Nieuw in het dialoogvenster Adobe PDF-voorinstellingen. Typ een naam voor de voorinstelling in het tekstvak Voorinstelling in het dialoogvenster Nieuwe PDF-voorinstelling.

    • Als u een bestaande, aangepaste voorinstelling wilt bewerken, selecteert u de desbetreffende voorinstelling en klikt u op Bewerken. (U kunt de standaardvoorinstellingen niet bewerken.)

  3. Stel de PDF-opties in.
  4. Sla uw voorinstelling op door het volgende te doen:
    • Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe PDF-voorinstelling of PDF-voorinstelling bewerken. De nieuwe voorinstelling verschijnt in de lijst met Adobe PDF-voorinstellingen. Klik op Gereed als u klaar bent met het maken van voorinstellingen.

    • In het dialoogvenster Opslaan typt u een naam voor de voorinstelling in het tekstvak Bestandsnaam en klikt u op Opslaan.

    Adobe PDF-voorinstellingen worden opgeslagen in de volgende mappen:

    • (Windows Vista) Users/[gebruikersnaam]/AppData/Roaming/Adobe/Adobe PDF/Settings

    • (Windows XP) Documents and Settings/[gebruikersnaam]/Application Data/Adobe/Adobe PDF/Settings

    • (Mac OS) Users/[gebruikersnaam]/Bibliotheek/Application Support/Adobe/Adobe PDF/Settings

    Alle Adobe PDF-voorinstellingen die u op deze locaties opslaat, zijn beschikbaar in uw andere Adobe-toepassingen.

    Opmerking:

    Als u de PDF-voorinstelling niet op de standaardlocatie wilt opslaan, klikt u op Opslaan als in het dialoogvenster Adobe PDF-voorinstellingen, bladert u naar de gewenste bestemming in het dialoogvenster Opslaan en klikt u op Opslaan.

Adobe PDF-voorinstellingen laden, bewerken en verwijderen

Adobe PDF-voorinstellingen (instellingen voor maken) zijn beschikbaar in Photoshop en andere Adobe-producten. Vanuit het dialoogvenster Adobe PDF-voorinstellingen kunt u Adobe PDF-voorinstellingen opslaan, laden, bewerken en verwijderen.

  1. Kies Bewerken > Adobe PDF-voorinstellingen en voer een van de volgende handelingen uit:
    • Als u instellingen als een nieuwe voorinstelling wilt opslaan, klikt u op de knop Nieuw, geeft u de instellingen op in het dialoogvenster Nieuwe PDF-voorinstelling en klikt u op OK.
    • Als u een Adobe PDF-voorinstelling wilt bewerken, selecteert u de voorinstelling in het venster Voorinstelling, klikt u op de knop Bewerken en wijzigt u de instellingen in het dialoogvenster PDF-voorinstelling bewerken.  
    Opmerking:

    U kunt de Adobe PDF-voorinstellingen die met Photoshop zijn geïnstalleerd (de namen van deze voorinstellingen worden tussen vierkante haakjes weergegeven) niet bewerken, maar u kunt wel een van deze voorinstellingen selecteren en op de knop Nieuw klikken. In het dialoogvenster Nieuwe PDF-voorinstelling kunt u de instellingen wijzigen en deze als een nieuwe voorinstelling opslaan.

    • Als u een Adobe PDF-voorinstelling wilt verwijderen, selecteert u de voorinstelling in het venster Voorinstelling en klikt u op de knop Verwijderen. U kunt de Adobe PDF-voorinstellingen die vooraf in Photoshop zijn geïnstalleerd niet verwijderen.

    • Als u een Adobe PDF-voorinstelling wilt laden, klikt u op de knop Laden, selecteert u het voorinstellingenbestand en klikt u op de knop Laden. De voorinstelling wordt toegevoegd aan het venster met voorinstellingen.

    Opmerking:

    Als u naar een Adobe PDF-voorinstelling zoekt om deze te laden, zijn alleen de bestanden met de bestandsextensie .joboptions zichtbaar in het dialoogvenster Laden.

    • Als u het dialoogvenster Adobe PDF-voorinstellingen wilt sluiten, klikt u op de knop Gereed.
    • Als u een PDF-voorinstelling ergens anders wilt opslaan dan in de standaardmap, klikt u op de knop Opslaan als, geeft u de voorinstelling een nieuwe naam (indien nodig), gaat u naar de doelmap en klikt u op Opslaan.
Adobe-logo

Aanmelden bij je account